Lieve mensen!
Op het moment zit ik in Potosí in het zuidwesten van Bolivia heerlijk vakantie te vieren!
Vorige week heb ik deelgenomen aan een tweedaagse training voor alle medewerkers van PCI, in Asunción. Het is een reeks trainingen opgezet vanuit een samenwerkingsverband met de Katholieke Universiteit (Asunción), met het idee om het werk wat meer te leren systematiseren, onderzoek doen, etc. Mijn collega´s hebben al jarenlange werkervaringen in de comunidades, maar het ontbreekt hen aan theoretische diepgang, update en systematisering. En net als in elk bedrijf of organisatie moet je natuurlijk blijven bijleren. De training was behoorlijk interactief, en vooral nog een soort kennismaking. Collega´s vertelden probleemsituaties en anekdotes uit het veld, en deze gingen we dan uitpluizen aan de hand van een theoretisch kader. Ieder moest dan zijn of haar interpretatie geven, en zo wisselden we gedachten uit over het interculturele werk in de comunidades.
Ik vond het super dat ik mee mocht doen, ondanks dat ik die werkervaring mis natuurlijk. Maar Carlos vond dat vanzelfsprekend, omdat ik ´onderdeel van het team ben´, en de volgende trainingen wat meer toegespitst gaat worden op ieders individuele functie (moet ik voor die tijd natuurlijk wel uitgezocht hebben wat mijn functie precies gaat inhouden ;)). Hoe dan ook, weer een duidelijk voorbeeld van hoe goed ze mij betrekken bij de organisatie, en daar ben ik nog altijd ontzettend blij mee!
Direct na de trainingen ben ik doorgereisd voor mijn decadente bijna 3 weken (!) vakantie, rond Kerst en Oud & Nieuw. Ik kon de verleiding gewoon niet weerstaan om Bolivia te bezoeken, iets wat al jaren bovenaan mn lijstje staat. En nu zat ik (relatief) zo dichtbij! Ook nog een kans om Jessie weer te ontmoeten, die nog steeds rondreist.
Vanuit Asunción ben ik met de bus doorgereisd naar Salta in het noorden van Argentinië, een reis van zo´n 20 uur. Ik heb daar een paar dagen doorgebracht in een gezellig hostal vol met bakcpackers die heel Europa vertegenwoordigden, en twee volle dagen voorgekauwde excursies gedaan in de prachtige omgeving van Salta. Salta ligt aan het begin van de Altiplano, een uitloper van de Andes, en het begint daar dus al te stijgen. Richting het zuiden liggen bekende wijnstreken. Op de weg daarheen rij je door ongelooflijk mooie en kleurrijke rotsformaties, met laaggroei en cactussen. De temperatuur hier is nog altijd zomers.
Maar richting het noorden van Salta ga je echt de hoogte in. Tijdens die excursie hebben we op een hoogte van 3000 meter een zoutmeer bezocht, en het hoogste punt wat we bereikt hebben was 4170 meter. Hier was het dan ook nog maar een graadje of 2, en om het hoogtegevoel te trotseren hadden we allemaal een prop coca bladeren in onze wang. De omgeving voelt echt al Andes-achtig aan. De inheemse bevolking draagt traditionele kleding, rokken en felgekleurde doeken, babies op de rug gedragen, lange vlechten in het haar. Ze spreken Quechua. Er lopen schapen, geiten, lama´s en vicuña´s rond. Ik vind het prachtig!
Maandagavond ben ik met de bus vertrokken naar Potosí. Een lange reis weer, met een aantal overstappen vanwege de grensoversteek.
Het is zo duidelijk te merken, het verschil tussen Argentinië en Bolivia (datzelfde verschil zie je met Paraguay). Salta was echt een westerse wereld, veel winkels, mode, een stad waar je je geen moment onveilig voelt, eigenlijk alsof je in Spanje zat. Prima voor een paar dagen, maar dan is voor mij de interesse er toch echt af.
Geef mij Bolivia maar!
In het grensplaatsje Villazón moest ik een tijdje wachten op mn busaansluiting, dus ik besloot om mijn backpack in bewaring te geven in een smoezelig hokje, omdat ik nu eenmaal geen stoere meid ben, en dat ding maar maximaal een half uur op mijn rug kan verdragen. Daarna zocht ik een internetcafé op om Jessie te mailen dat ik er aan kwam. Toen ik na een uur terug kwam, 20 minuten voor vertrek van de bus, bleek het mevrouwtje van de opslag te zijn verdwenen. De deur zat op slot, en haar telefoonnummer hing op de deur. Dus nog geen paniek.. Ik klampte iemand aan of hij kon bellen voor mij. Helaas geen antwoord.. Nog steeds geen paniek, want ik had immers nog een kwartier.. Hij bleef bellen. Er kwam nog iemand anders bij, en die wist waar deze mevrouw woonde. Er werd een jongen heen gestuurd om de sleutel te halen. Inmiddels was het 5 minuten voor tijd, en had ik het punt van paniek bereikt maar even gauw weer overwonnen, want tja, je moet nu eenmaal flexibel zijn met reizen, en als het deze bus niet wordt, dan maar de volgende.. Hoewel die wel pas een halve dag later ging, en ik liever niet ´s nachts wilde reizen. Maar goed, een extra nacht overnachten is ook altijd nog een optie, bewapend met de LP (Lonely Planet reisgids) is er immers overal een hostal te vinden.
Ik vond het hartverwarmend dat drie mensen voor mij aan het rennen waren om te zorgen dat ik mijn bus kon halen, inclusief bagage. Even later zat ik in de bus, mijn backpack veilig onderin. Mijn eerste indruk van Bolivia was dus vooral de warmte en behulpzaamheid van de mensen. En niet het feit dat het compleet ongeregeld is, want dat wist ik van tevoren, en heeft wat mij betreft meer charme dan het prima geregelde Argentinië. En je weet en ervaart dat je je in een ´ontwikkelingsland´ bevindt. De omgeving was werkelijk waar weer adembenemend, en ondanks dat ik doodmoe was heb ik de hele reis met open mond naar buiten gestaard. We reden over hobbelende bergweggetjes, langs gapende kloven, en enorme bergwanden. Tussendoor lama´s, herders, cactussen, lemen huisjes.
Toen we na 10 uur reizen Potosí in de diepte tussen twee bergen in zagen liggen, en het vervolgens langzaam achter ons lieten, realiseerde ik me dat we er niet gingen stoppen.. Gauw naar de buschauffeur gerend, en die dropte me op straat. Stond ik daar bovenaan die berg, aan de rand van het stadje, in een soort van krottenwijk. Gelukkig zag ik in de verte een taxi, en belandde ik veilig in het hostal waar Jessie al een paar dagen verbleef.
Potosí ligt op 4060 meter hoogte. Bij aankomst heb ik, bij gebrek aan winterkleding, meteen een dikke trui van lama wol gekocht, en idem sokken. Bolivia is belachelijk goedkoop trouwens. Het hostal is heel gezellig en knus. We slapen in een gezamelijke slaapzaal helemaal bovenop het dak. Pas toen ik de trap opliep van 4 verdiepingen merkte ik de hoogte op.. Ik moest minutenlang op bed zitten om weer op adem te komen. Er is geen verwarming, maar ik slaap onder een enorm dik dekbed van twee zware dekens, en de douche is goddelijk. Heerlijk, echt weer even winters! Voor jullie in koud NL niet meer bijzonder, maar ik geniet! Over twee weken zit ik weer in 40 graden.
Overigens zijn we net nog beland in een demonstratie van de mijnwerkers. Potosí is namelijk bekend vanwege de grote berg vol met zilver. De mijnwerkers werken onder erbarmelijke omstandigheden. Een excursie is mogelijk, maar ik hoor van iedereen dat als je ook maar een beetje claustrofobisch bent, je het beter kunt laten. Je moet door allerlei nauwe gangetjes kruipen, met een stofmasker op, en in ijle lucht.. Ik vind het enorm truttig van mezelf, maar ik krijg het nu al benauwd bij het idee. Ik ga zeker weten flippen daar, en ga het niet doen dus.
De demonstratie verliep nogal rumoerig, en er werd zelfs dynamiet afgestoken. Iedereen rende weg, en winkels en duren werden dichtgegooid. We zijn dus maar op een veilige afstand gebleven, vanuit een portiekje glurend naar de menigte. Temeer ook vanwege waarschuwingen dat protesten en wegblokkades in Bolivia gevaarlijk kunnen zijn.
We blijven hier tot het weekend, dan reizen we door naar de zoutmeren bij Uyuni, en daarna door naar La Paz om Oud & Nieuw te vieren. Rond 5 januari hoop ik weer terug te zijn in Filadelfia, hoewel ik wel een paar dagen moet uittrekken voor de terugreis.
Fijne kerstdagen (vanavond al!) en veel geluk en liefde in het nieuwe jaar!
Ik ga er nu vandoor, kijken of we een fles wijn op de kop kunnen tikken voor kerstavond. Vanwege de hoogte zal het snel zijn werk doen, vermoed ik..
woensdag 24 december 2008
maandag 8 december 2008
Eerste bezoek aan een comunidad!
Vanmorgen zat ik braaf om 8 uur op kantoor.. Blijkt het een nationale feestdag te zijn! 'Fiesta de Caacupe'. Moet nog even uitzoeken wat het precies inhoudt. Het is in ieder geval iets religieus.
Maar laat ik maar meteen van de rust op kantoor gebruik maken, door een stukje te plaatsen..
Afgelopen vrijdag ben ik voor de eerste keer mee geweest naar een van de comunidades: Tajamar Kavaju!
Halsoverkop moest ik op zoek naar geschikte kleding; iets met lange mouwen, een pet, dichte oude schoenen. Allemaal zaken die ik zelf niet had, hoe stom ook. Ook Santina had niets duns met lange mouwen, en uiteindelijk kwam ze op de proppen met een blouse van een vriendin geleend. Maar deze was echt zóóó lelijk! Een uit de jaren ’80 felgekleurd ding, inclusief enorme schoudervullingen.. Jullie kennen mij.. Daar ben ik te ijdel voor. Dus een aardig verbrande toet opgelopen, ondanks de pet, en het te warme sportvestje wat ik uiteindelijk halverwege toch maar omgeslagen heb.
Goed, terug naar de vroege ochtend. Om 6 uur ’s morgens werd ik opgehaald door Soledad en Lourdes. Daarna reden we door om nog iemand op te halen, en gingen we op weg naar Tajamar Kavaju, een reis van zo’n 3 uur. Maar we moesten een omweg maken om nog iemand op te halen, wat betekende dat we de geasfalteerde weg al gauw verlieten, en ons begaven op hobbelige stoffige zandwegen. Deze man die we op gingen halen, is een expert op het gebied van waterbronnen aanleggen. Na een uur hobbelen (en niet zo’n beetje!) kwamen we bij zijn huis aan; een klein stenen huis, tussen de akkers, met wat dieren als koeien, kippen, en paarden die los rondliepen op het erf. Een klein paradijsje. Inmiddels was de temperatuur al aardig opgelopen, en moest deze man naast Lourdes en mij op de achterbank. Dit bleek geen pretje de komende 2 uren die de reis nog duurde. De auto had geen airco, en de ramen konden niet open vanwege stof en zand.. Ik kreeg kramp in mijn been, en heb een blauw achterwerk overgehouden aan deze hobbelende rit, heen en terug. Maar daarbij moet ik zeggen: ik geniet echt van de omgeving. Vind de Chaco prachtig. Zie de meest mooie vogels! Onmogelijk om te fotograferen vanuit een hobbelende auto helaas.
Tegen een uur of 10 stopte Soledad ineens abrupt, reed een stukje terug, en draaide een nauwelijks zichtbaar pad in. Toen begon het avontuur pas echt. We volgden het dichtbegroeide pad, dwars door het bos van doornstruiken, cactussen, palmen, en overal wegschietende felgekleurde hagedissen. Gelukkig was het pad droog, want het had al een paar dagen niet geregend, zodat we niet vast kwamen te zitten. En serieus, Sole is pas 25 jaar oud, en doet dit soort expedities bijna wekelijks. Een kleine pittige tante, duidelijk opgegroeid op het platteland.
Uiteindelijk kwamen we bij de comunidad aan: een open vlakte met een aantal houten huisjes. Soledad stapte uit, en wij wachtten in de auto totdat zij met de leider gesproken had. Sole kwam terug, met de leider, en in zijn gevolg een heleboel kinderen, en vrouwen. We gingen in de schaduw van een boom staan, en praatten wat (ik niet, want de gesproken taal is Guaraní). Sole stelde ons voor, en vertelde dat de man mee was gekomen om te kijken voor de waterbron. Wij vroegen of we foto’s mochten nemen, en terwijl ik dat deed, en een stap naar achter zette, stond ik boven op de tenen van allemaal giechelende kinderen die meekeken, en iedere keer de foto’s wilden zien. Ook onze auto was een bezienswaardigheid, en binnen de kortste keren zat de achterbak helemaal vol met klimmende en klauterende kinderen. De waterbron die de indianen gevonden hadden (ze hebben bepaalde technieken om water te vinden, en te weten op welke diepte het zich bevindt) bevond zich onder diezelfde boom, op een diepte van zo’n 5 meter. Maar of het een zoet of zoutwater zak is, kom je pas achter wanneer je gegraven hebt.. Met een enorme stang van 6 meter lang, met aan het uiteinde een draaisysteem, waarmee je handmatig de grond uitdraait, ging de man aan de slag, samen met de leider en nog twee andere dorpsbewoners.
Ondertussen mochten wij een rondje lopen in de comunidad. Eerst liepen we naar het schoolgebouwtje. Hier krijgen de kinderen les van een leraar uit de stad. Dit is echter nogal onregelmatig, want die leraar reist op en neer tussen verschillende comunidades. Het gemiddelde aantal jaren dat een kind uit een van deze comunidades naar school gaat is dan ook 1 jaar.. Ik vond dit ooit schokkend toen ik dat voor het eerst hoorde. Maar Carlos legde me uit dat er ergere dingen zijn dan niet het westerse schoolsysteem kunnen volgen (is voor hem ook een ‘strijd’ geweest, want oorspronkelijk was hij zelf leraar). Het is geen prioriteit om hier aandacht aan te schenken (eigen grond, en het watertekort zijn belangrijkere kwesties). Want is het echt wel zo nodig dat ieder mens op deze aardbol het westerse schoolsysteem meekrijgt? Stel je hypothetisch voor dat de indiaanse gemeenschappen eigen zeggenschap krijgen, en ervoor kiezen om hun leven te leven zoals zij gewend zijn met voldoende bos tot hun beschikking, dan hebben zij helemaal geen school nodig. Wij arrogante westerlingen, die altijd maar denken dat iedereen moet worden als wij!
Ik dwaal weer af.. Bij het schoolgebouwtje is een aantal weken geleden een aljibe (waterput) gebouwd, met steun van PCI. Een waterput bouwen is het paradepaardje van iedere ong, maar helaas ook in het geval van deze comunidades is het een kwestie van leven of dood. Uitdroging onder kinderen komt veel voor. Voordat de buitenstaanders kwamen, leefden de indiaanse volken nomadisch. Water was daarbij een leidende factor in de droge Chaco. Wanneer er geen water meer te vinden was, trok men verder. Maar nu zijn de comunidades vastgesteld, en kunnen de indianen niet meer rondtrekken. Wanneer er nu geen water te vinden is, hebben zij een serieus probleem. Gedurende de 6 maanden regentijd moeten zij dus al het water zien op te vangen, om de grote droogte van de andere 6 maanden te kunnen doorstaan, en dit is eigenlijk onmogelijk..
We liepen verder. Bij een van de huizen gingen we even zitten, zodat Sole kon praten met een anciana (een oude wijze vrouw). Daar, terwijl ik op een stukje boomstronk zat, de geuren van de kookpot op het houtvuur zich verspreidden, de krabbelende honden vol met vlooien om me heen, het zand, de gehaakte hangmat waarin een kind mij met grote ogen aan zat te staren, overviel me een gevoel van weemoed. Het deed me weer zo aan Kwamala (Suriname) denken. Die geuren, die omgeving, en vooral het rustige leven, de vredigheid die zo’n dorp uitstraalt, met het omringende bos, waar zij alles uit halen wat zij nodig hebben..
Nou is dit natuurlijk een vertekend beeld, geromantiseerd door een buitenstaander als ik. En hiermee wek ook ik een beeld van een simpel volk, die alleen maar wat bos nodig heeft, en verder een eenvoudig leven leidt. Maar weet dat dit totaal niet klopt met de werkelijkheid. Alleen al aan de uitgebreide taal kun je afleiden dat deze culturen zeker zoveel diepgang hebben als de onze. Maar dat gaat voorbij aan ons perspectief, begrensd door onze westerse achtergrond.
Geromantiseerd beeld of niet, hoe dan ook maakte het indruk op me, en kan ik gewoonweg niet begrijpen dat mensen hier geen respect voor kunnen opbrengen. Dat buitenstaanders deze dorpen, deze mensen, deze culturen kapot maken, er gewoon overheen walsen.
We keerden terug, en de mannen die met de waterbron bezig waren, hadden inmiddels een gat uitgedraaid van drie meter. Nog twee te gaan. De kinderen haalden stoeltjes voor ons, en we gingen zitten onder de schaduw van de boom. Na een uur bereikten de mannen het waterniveau… Helaas! Het water was hartstikke zout en dus onbruikbaar! Er werd wat over en weer gepraat, en de mannen besloten een andere plek te proberen, een stukje buiten de comunidad. Wij liepen achter hen aan, bekleed met jassen en petten tegen de brandende zon. Ik zag een doorgehakte levensgevaarlijke slang op het pad liggen (vind ik natuurlijk spectaculair!). Verder vlogen er enorme soort sprinkhanen rond, ter grootte van een vogeltje. De nieuwe plaats bleek pal in de zon te zijn. In de hitte zwoegden de mannen een klein uurtje, maar het draaisysteem had geen scherpe punt, en de grond was te hard. Uiteindelijk gaven zij het op, voor die dag tenminste. Ik was daar heel blij mee eerlijk gezegd, want ik hield het niet meer uit in die hitte.
Helaas dus geen zoet water voor het dorp! Ook de waterput bezat geen druppel. En het ziet ernaar uit dat de regen nog even uitblijft de komende dagen..
We vingen de terugreis aan, weer heerlijk volgepropt in een snikhete auto, inmiddels met een rammelende maag. Maar ik had zoveel overdenkingen, dat ik me er dit keer niet eens aan stoorde..
Maar laat ik maar meteen van de rust op kantoor gebruik maken, door een stukje te plaatsen..
Afgelopen vrijdag ben ik voor de eerste keer mee geweest naar een van de comunidades: Tajamar Kavaju!
Halsoverkop moest ik op zoek naar geschikte kleding; iets met lange mouwen, een pet, dichte oude schoenen. Allemaal zaken die ik zelf niet had, hoe stom ook. Ook Santina had niets duns met lange mouwen, en uiteindelijk kwam ze op de proppen met een blouse van een vriendin geleend. Maar deze was echt zóóó lelijk! Een uit de jaren ’80 felgekleurd ding, inclusief enorme schoudervullingen.. Jullie kennen mij.. Daar ben ik te ijdel voor. Dus een aardig verbrande toet opgelopen, ondanks de pet, en het te warme sportvestje wat ik uiteindelijk halverwege toch maar omgeslagen heb.
Goed, terug naar de vroege ochtend. Om 6 uur ’s morgens werd ik opgehaald door Soledad en Lourdes. Daarna reden we door om nog iemand op te halen, en gingen we op weg naar Tajamar Kavaju, een reis van zo’n 3 uur. Maar we moesten een omweg maken om nog iemand op te halen, wat betekende dat we de geasfalteerde weg al gauw verlieten, en ons begaven op hobbelige stoffige zandwegen. Deze man die we op gingen halen, is een expert op het gebied van waterbronnen aanleggen. Na een uur hobbelen (en niet zo’n beetje!) kwamen we bij zijn huis aan; een klein stenen huis, tussen de akkers, met wat dieren als koeien, kippen, en paarden die los rondliepen op het erf. Een klein paradijsje. Inmiddels was de temperatuur al aardig opgelopen, en moest deze man naast Lourdes en mij op de achterbank. Dit bleek geen pretje de komende 2 uren die de reis nog duurde. De auto had geen airco, en de ramen konden niet open vanwege stof en zand.. Ik kreeg kramp in mijn been, en heb een blauw achterwerk overgehouden aan deze hobbelende rit, heen en terug. Maar daarbij moet ik zeggen: ik geniet echt van de omgeving. Vind de Chaco prachtig. Zie de meest mooie vogels! Onmogelijk om te fotograferen vanuit een hobbelende auto helaas.
Tegen een uur of 10 stopte Soledad ineens abrupt, reed een stukje terug, en draaide een nauwelijks zichtbaar pad in. Toen begon het avontuur pas echt. We volgden het dichtbegroeide pad, dwars door het bos van doornstruiken, cactussen, palmen, en overal wegschietende felgekleurde hagedissen. Gelukkig was het pad droog, want het had al een paar dagen niet geregend, zodat we niet vast kwamen te zitten. En serieus, Sole is pas 25 jaar oud, en doet dit soort expedities bijna wekelijks. Een kleine pittige tante, duidelijk opgegroeid op het platteland.
Uiteindelijk kwamen we bij de comunidad aan: een open vlakte met een aantal houten huisjes. Soledad stapte uit, en wij wachtten in de auto totdat zij met de leider gesproken had. Sole kwam terug, met de leider, en in zijn gevolg een heleboel kinderen, en vrouwen. We gingen in de schaduw van een boom staan, en praatten wat (ik niet, want de gesproken taal is Guaraní). Sole stelde ons voor, en vertelde dat de man mee was gekomen om te kijken voor de waterbron. Wij vroegen of we foto’s mochten nemen, en terwijl ik dat deed, en een stap naar achter zette, stond ik boven op de tenen van allemaal giechelende kinderen die meekeken, en iedere keer de foto’s wilden zien. Ook onze auto was een bezienswaardigheid, en binnen de kortste keren zat de achterbak helemaal vol met klimmende en klauterende kinderen. De waterbron die de indianen gevonden hadden (ze hebben bepaalde technieken om water te vinden, en te weten op welke diepte het zich bevindt) bevond zich onder diezelfde boom, op een diepte van zo’n 5 meter. Maar of het een zoet of zoutwater zak is, kom je pas achter wanneer je gegraven hebt.. Met een enorme stang van 6 meter lang, met aan het uiteinde een draaisysteem, waarmee je handmatig de grond uitdraait, ging de man aan de slag, samen met de leider en nog twee andere dorpsbewoners.
Ondertussen mochten wij een rondje lopen in de comunidad. Eerst liepen we naar het schoolgebouwtje. Hier krijgen de kinderen les van een leraar uit de stad. Dit is echter nogal onregelmatig, want die leraar reist op en neer tussen verschillende comunidades. Het gemiddelde aantal jaren dat een kind uit een van deze comunidades naar school gaat is dan ook 1 jaar.. Ik vond dit ooit schokkend toen ik dat voor het eerst hoorde. Maar Carlos legde me uit dat er ergere dingen zijn dan niet het westerse schoolsysteem kunnen volgen (is voor hem ook een ‘strijd’ geweest, want oorspronkelijk was hij zelf leraar). Het is geen prioriteit om hier aandacht aan te schenken (eigen grond, en het watertekort zijn belangrijkere kwesties). Want is het echt wel zo nodig dat ieder mens op deze aardbol het westerse schoolsysteem meekrijgt? Stel je hypothetisch voor dat de indiaanse gemeenschappen eigen zeggenschap krijgen, en ervoor kiezen om hun leven te leven zoals zij gewend zijn met voldoende bos tot hun beschikking, dan hebben zij helemaal geen school nodig. Wij arrogante westerlingen, die altijd maar denken dat iedereen moet worden als wij!
Ik dwaal weer af.. Bij het schoolgebouwtje is een aantal weken geleden een aljibe (waterput) gebouwd, met steun van PCI. Een waterput bouwen is het paradepaardje van iedere ong, maar helaas ook in het geval van deze comunidades is het een kwestie van leven of dood. Uitdroging onder kinderen komt veel voor. Voordat de buitenstaanders kwamen, leefden de indiaanse volken nomadisch. Water was daarbij een leidende factor in de droge Chaco. Wanneer er geen water meer te vinden was, trok men verder. Maar nu zijn de comunidades vastgesteld, en kunnen de indianen niet meer rondtrekken. Wanneer er nu geen water te vinden is, hebben zij een serieus probleem. Gedurende de 6 maanden regentijd moeten zij dus al het water zien op te vangen, om de grote droogte van de andere 6 maanden te kunnen doorstaan, en dit is eigenlijk onmogelijk..
We liepen verder. Bij een van de huizen gingen we even zitten, zodat Sole kon praten met een anciana (een oude wijze vrouw). Daar, terwijl ik op een stukje boomstronk zat, de geuren van de kookpot op het houtvuur zich verspreidden, de krabbelende honden vol met vlooien om me heen, het zand, de gehaakte hangmat waarin een kind mij met grote ogen aan zat te staren, overviel me een gevoel van weemoed. Het deed me weer zo aan Kwamala (Suriname) denken. Die geuren, die omgeving, en vooral het rustige leven, de vredigheid die zo’n dorp uitstraalt, met het omringende bos, waar zij alles uit halen wat zij nodig hebben..
Nou is dit natuurlijk een vertekend beeld, geromantiseerd door een buitenstaander als ik. En hiermee wek ook ik een beeld van een simpel volk, die alleen maar wat bos nodig heeft, en verder een eenvoudig leven leidt. Maar weet dat dit totaal niet klopt met de werkelijkheid. Alleen al aan de uitgebreide taal kun je afleiden dat deze culturen zeker zoveel diepgang hebben als de onze. Maar dat gaat voorbij aan ons perspectief, begrensd door onze westerse achtergrond.
Geromantiseerd beeld of niet, hoe dan ook maakte het indruk op me, en kan ik gewoonweg niet begrijpen dat mensen hier geen respect voor kunnen opbrengen. Dat buitenstaanders deze dorpen, deze mensen, deze culturen kapot maken, er gewoon overheen walsen.
We keerden terug, en de mannen die met de waterbron bezig waren, hadden inmiddels een gat uitgedraaid van drie meter. Nog twee te gaan. De kinderen haalden stoeltjes voor ons, en we gingen zitten onder de schaduw van de boom. Na een uur bereikten de mannen het waterniveau… Helaas! Het water was hartstikke zout en dus onbruikbaar! Er werd wat over en weer gepraat, en de mannen besloten een andere plek te proberen, een stukje buiten de comunidad. Wij liepen achter hen aan, bekleed met jassen en petten tegen de brandende zon. Ik zag een doorgehakte levensgevaarlijke slang op het pad liggen (vind ik natuurlijk spectaculair!). Verder vlogen er enorme soort sprinkhanen rond, ter grootte van een vogeltje. De nieuwe plaats bleek pal in de zon te zijn. In de hitte zwoegden de mannen een klein uurtje, maar het draaisysteem had geen scherpe punt, en de grond was te hard. Uiteindelijk gaven zij het op, voor die dag tenminste. Ik was daar heel blij mee eerlijk gezegd, want ik hield het niet meer uit in die hitte.
Helaas dus geen zoet water voor het dorp! Ook de waterput bezat geen druppel. En het ziet ernaar uit dat de regen nog even uitblijft de komende dagen..
We vingen de terugreis aan, weer heerlijk volgepropt in een snikhete auto, inmiddels met een rammelende maag. Maar ik had zoveel overdenkingen, dat ik me er dit keer niet eens aan stoorde..
Abonneren op:
Posts (Atom)