Gisteravond ben ik met mijn mennonietse collega, Elfriede, meegegaan naar de diploma-uitreiking van de nieuwe lichting leraren, een soort Pabo dus. Deze opleiding is van de drie kolonies gezamelijk, en ieder jaar studeren er ongeveer 15 studenten af, om vervolgens op 23-jarige leeftijd voor de klas te gaan staan.
De uitreiking vond plaats in de aula, een bovenzaal met een laag plafond en een hele ouderwetse inrichting. Eerder heb ik hier ook al een muziekvoorstelling meegemaakt, en ben ik erachter gekomen dat de mennonieten een hele andere invulling geven aan het woord 'sfeer', dan wij gewend zijn. Naast de ouderwetse inrichting met eenvoudige houten oncomfortabele stoelen, blijft ook het TL-licht fel branden, en de airco hard loeien. Op dat laatste was ik ditmaal voorbereid door een extra vest mee te nemen, want de vorige keer was ik na afloop totaal verkleumd.
De studenten droegen op z'n Amerikaans een zwarte lange cape, met een gele overslag, en zo'n vierkant hoofddeksel met een geel flosje, die bij de officiele uitreiking van links naar rechts wordt geplaatst, als teken van geslaagd zijn. Er zijn vast officiële benamingen voor deze outfits naar Amerikaans gebruik..
Er volgden allerlei praatjes, voornamelijk in het Duits, soms in het Spaans, en een enkele keer Guaraní, wat als tweede officiële taal van Paraguay ook een gegeven vak is op de scholen in de kolonies. De mennonieten zijn in ieder geval talenwonders. Zeker de jongeren, die in principe niet beter weten dan dat zij in het tweetalige Paraguay geboren en getogen zijn.
De praatjes werden afgewisseld door zang.
Wat mij het meeste opviel tijdens deze avond is dat zelfs een diplomauitreiking vermengd is met het religieuze aspect; een weerspiegeling van het alledaagse leven in de kolonies dus. Zo bestond het koor uit de vers afgestudeerden, samen met de studenten van de andere jaarlichtingen. De gehele school vormt dus automatisch ook een eigen koor. De liederen waren voornamelijk religieus (christelijk). Ik kon niet alles goed volgen, maar woorden als 'halleluja' zijn natuurlijk universeel. Op een gegeven moment kwam er een man naar voren die weer een mooie 'preek' hield, maar ditmaal echt een preek, want voordat ik het wist zat de gehele menigte met gebogen hoofd te bidden.
Overigens hoorde je midden in het gebed de cassetterecorder van de geluidsman uitklikken, en moest hij het bandje omdraaien. Slechte timing ;)
Waar de mennonieten veel belang aan hechten, is dat je het goede leven leidt, en daarin succesvol bent. Wanneer je daarin ook nog 'ns het voortouw neemt, is er veel respect voor je. Dit zag je duidelijk terug in het feit dat een van de gediplomeerden een extra prijs kreeg, vanwege zijn uitmuntende prestaties, en zijn persoonlijkheid waar iedereen een voorbeeld aan kan nemen. Ik kon het me voorstellen bij hem: iemand die beste vriendjes is met de leraren, joviaal, snugger met een grapje hier en daar, maar daarbij ook keurig God dankt in zijn speech, zijn ouders, en zijn vrouw (want natuurlijk is hij getrouwd toen hij 20 jaar was). Kortom, een zoon/schoonzoon om trots op te zijn.
Na afloop liepen de verse leraren een voor een weer de zaal uit, dit keer onder een soort jaren '90 stevig disco nummertje, waar zelfs ík een beetje van schrok; het was dan ook nogal onverwacht anders. Buiten was er de gelegenheid om hen te feliciteren.
Daarna heeft Elfriede me nog even wat rondgereden in Filadelfia by night. Iets wat zij, voordat ze kinderen kreeg, altijd graag deed met haar man als zaterdagavond-besteding. Ze wees me op de 'red light' zone van Filadelfia, waar een paar indiaanse 'meisjes van de straat' rondparadeerden in korte rokjes. Voor de mennonieten is de vrij recente verschijning van deze meisjes (meestal Ayoreo indianen) een duidelijk voorbeeld van de aftakeling van de kolonies. Terwijl het van mijn kant uit gezien een duidelijk voorbeeld is van de moedeloze situatie waarin de indianen zich bevinden. Er zijn immers toch altijd nog maar weinig vrouwen die puur uit plezier voor prostitutie kiezen. Maar goed, kan me ook wel voorstellen dat het vanuit de mennonieten gezien een overlast is, en een van de 'negatieve invloeden van buitenaf'. Ze vechten om hun traditionele, ideale wereld in stand te houden, maar de economische successen van de kolonies trekt mensen van buitenaf aan, zowel latino's als indianen. Meer mensen dan de kolonies willen en nodig hebben..
Onderweg kwamen we ook nog mennonietse jongeren tegen die papa's 4WD geparkeerd hebben staan in een achteraf straatje, en vanuit de achterbak stiekem bier drinken. Volgens Elfriede is dit de jeugd die buiten het perfecte straatje valt, en daardoor de verkeerde weg op slaat. Zij vertelt dat er een enorme sociale druk en controle is binnen de kolonies. Wanneer je niet binnen dat perfecte straatje valt, wordt er over jou en jouw familie gesproken, en laat men je links liggen. Het feit dat die jongeren wel in hun papa's grote auto rijden, is omdat ouders tegenwoordig niet meer weten hoe liefde te geven aan hun kinderen. Het is immers makkelijker om hen kado's te geven (gezien de economische voorspoed van veel mennonieten in een relatief korte tijd!). Materialisme heeft zich alom verspreid, en er zijn en worden enorme villa's gebouwd in het centrum van Filadelfia, compleet met binnenzwembaden, en een keurige groene voortuin (zelfs midden in de grote droogte, terwijl indiaanse kinderen overlijden aan uitdroging).
Inderdaad, je kunt je voorstellen dat de oude garde vindt dat het totaal de verkeerde kant op gaat met de kolonies. Zij kennen immers het leven als vluchteling nog, en hebben hard gewerkt om vanuit niets een bestaan op te bouwen. De nieuwe generaties leven op hun successen, en kennen het harde werkende leven daaraan voorafgaand niet. Zij groeien zelfs op met het idee dat er altijd water is, zoveel als zij willen. En dát in deze droge Chaco..
Zo zie je maar, zelfs een zaterdag 'avondje uit' levert weer een heleboel nieuwe weetjes op!
zondag 30 november 2008
vrijdag 28 november 2008
Een nieuwe groene wereld
woensdag 19 november 2008
Schets van de situatie van de indianen in Paraguay
Zo, na ruim twee maanden informatie absorberen lijkt het me tijd geworden voor een eerste informatief verhaal over de situatie van de Indiaanse gemeenschappen in Paraguay, en dan vooral in de Chaco. Dit naar mijn beste weten natuurlijk, her en der verweven met mijn mening, en fouten onder voorbehoud. Want ik vermoed dat ik nog jaren nodig heb voordat ik helemaal op de hoogte ben. Er zijn zoveel actoren in het spel, en het is zo gecompliceerd verweven met (politieke) dubbele agenda's.
Om maar meteen de ernst van de situatie in te laten zien, iets waar ik in ieder geval best wel van schrok: Onlangs kregen we een telefoontje uit Itapúa. Een van de collega's was in het ziekenhuis beland, nadat hij met de auto over de kop was geslagen, vroeg in de ochtend terwijl hij onderweg was naar een van de comunidades. Dit bleek niet zomaar een ongeluk te zijn geweest, maar een provocatie. Twee motorrijders verschenen aan weerzijden van zijn auto, en trokken een pistool tevoorschijn. In zijn vlucht verloor hij de macht over het stuur.
Het is niet de eerste keer dat hem iets dergelijks overkomen is. Als indigenista (opkomend voor de indígenas/indianen) staat hij in de weg van grootgrondbezitters, drugsbaronnen, en andere belanghebbenden in de strijd over grondtoe-eigening, met contacten tot in de regering. Het zuidelijke Itapúa is gewild (vruchtbaar) grondgebied, en (nog) in tegenstelling tot de Chaco, drukbezet. Intimidatie is dus aan de orde van de dag.
Ik heb jullie eerder al verteld over de duidelijk zichtbare druk waar een Indiaanse comunidad onder leeft: op een klein stukje grond, ineengeperst tussen de enorme akkers van (buitenlandse!) grootgrondbezitters, wat eens hun bos, hun jachtgebied was.. Ze kunnen letterlijk en figuurlijk geen kant op!
De collega's in Itapúa doen belangrijk werk in de strijd om grondtoe-eigening, door middel van ondersteuning van een Indiaanse organisatie (ACIDI; bestaande uit leiders van verschillende comunidades). Maar het is niet zonder gevaar. Domingo is inmiddels weer thuis, en zelfs weer aan het werk. Hij heeft veel geluk gehad.
Nu de situatie in de Chaco, het werkgebied van het kantoor waar ik werk. Ik waarschuw jullie alvast: Dit wordt een lang verhaal, met tevens een stukje geschiedenis.
Wanneer je over de lange Trans-Chaco rijdt, zie je langs de weg vele hutjes, vaak nauwelijks meer dan een paar houten palen met een plastic zeil erover heen. Hier wonen Indianen die geen eigen grond hebben. Ze leven van de verkoop van zelfgemaakte producten (honing, koek), of producten opgekocht in de stad. De meeste van hen hebben ooit hun comunidades verlaten om een beter leven te vinden in de stad. Nadat dit geen succes bleek te zijn, zijn ze teruggekeerd naar de Chaco. Maar hun comunidades bestaan vaak niet meer (vrouwen en kinderen bleven immers alleen achter), en dus hebben ze nu geen grond meer. Er zijn verschillende ngo’s bezig om deze indianen nieuw grondgebied te geven, en nieuwe comunidades op te zetten. Dit vergt echter enorm veel tijd en is een moeizaam traject. Alles moet namelijk opnieuw ‘gecreëerd’ worden, ook de meer abstracte dingen als cultuur, leiderschap, identiteit, familie. Bovendien begint ook in de afgelegen Chaco grondtoe-eigening een strijd te worden.
Je vraagt je natuurlijk af: Waarom verlaten de indianen hun comunidades (en dus hun vrouwen en kinderen)?
Het leven in de comunidades is de laatste decennia nogal veranderd, sinds de komst van steeds meer ‘blanken’ in het gebied. De twee grootste problemen voor de Indiaanse samenlevingen zijn verlies van grondgebied, en gebrek aan water. Dit laatste heeft als grootste oorzaak het steeds extremer wordende klimaat, wat leidt tot langdurige droogtes, waarbij er nauwelijks nog water te vinden is gedurende de wintermaanden (mei-oktober). Natuurlijk hebben de Indianen hier wel oplossingen voor gevonden door de tijd heen (tajamares en aljibes - waterputsystemen), en was de Chaco bovendien niet dichtbevolkt. Maar de komst van buitenstaanders heeft het er niet beter op gemaakt. Grote veehouderijen eisen steeds meer grond op, en gebruiken het weinige water wat er is voor hun vee. Vanwege steeds minder grond (en bos om in te jagen), en gebrek aan water waardoor ook landbouw moeilijk wordt, zijn de mannen uit de comunidades genoodzaakt om betaald werk te gaan zoeken. In de nabijgelegen estancias (veehouderij), in de kolonies van de mennonieten, of zelfs de verre stad. Hier worden zij gediscrimineerd, hebben zij zelden onderdak, en gebeurt het maar al te vaak dat lonen niet uitbetaald worden. Het geld wat zij wel ontvangen, gaat helaas vaak op aan alcohol en sigaretten, in plaats van dat zij daarmee terugkeren naar hun vrouwen en kinderen. Dit heeft o.a. te maken met het verlies van identiteitsgevoel vanwege sociale uitsluiting, en uitzichtloze situaties (maar ook de verleiding van materiële zaken). In de comunidades heerst er onrust, wantrouwen, en is er sprake van verzwakking van het leiderschap. Dit leidt tot geweld, voornamelijk tegenover vrouwen. Vrouwen hadden vroeger een belangrijke status, de gemeenschappen waren matrilineair. Maar door allerlei invloeden van buitenaf (militairen, religieuze instanties, project- en beleidsmakers, politieke invloeden) is ook bij de Indiaanse samenlevingen het ‘machismo’ binnengetreden, waar vooral de vrouwen de dupe van zijn. Met het verlies van het traditionele leven, gaat helaas ook het verlies van traditionele kennis gepaard op het gebied van taal, flora en fauna, medische kennis van planten, gezondheidszorg, voedselverbouw, shamanisme, culturele aspecten als dans, handwerk, etc. Jongeren verliezen interesse in hun eigen cultuur.
Goed, terug naar de geschiedenis van de Chaco.
De Chaco (een enorm vlak en droog gebied, uitloper van de Andes, wat zich uitstrekt tot over de grens met Bolivia en Argentinië) is altijd bewoond geweest door verschillende nomadische Indiaanse volken. Vanwege het klimaat en de uitgestrekte wildernis, waagde geen mens zich in dit gebied (zelfs de Spanjaarden hebben het, op een enkeling na, met rust gelaten), dus tot halverwege de 19e eeuw hebben de Indiaanse samenlevingen er vrij ongestoord kunnen leven.
In het noorden van de Chaco (vanaf zo’n 50 km ten noorden van Filadelfia) leven de Ayoreo. Meer naar het zuiden, ter hoogte van de kolonies leven de Enhlet Norte (ook wel Lengua genoemd) en de Nivaclé, ten zuidenoosten van de kolonies leven verschillende groepen als Enxet Sur, Sanapaná, Guaná, Toba Maskoy, die allen onder de Maskoy taalfamilie vallen. De comunidades waar PCI mee samenwerkt bestaan uit deze laatstgenoemde etnische groepen. Verder leven er ook nog groepen Guaraní.
Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw ontstond er meer interesse in het grondgebied van de Chaco. Er werden bedrijven gevestigd, voornamelijk langs de Paraguay Rivier, zoals de firma Carlos Casado, (looizuur), die enorme lappen grond opkochten van vele duizenden hectares. Indianen gingen werken voor de firma’s - onder vaak slechte omstandigheden -, waarmee het contact met de blanken zo’n beetje begon.
Op naar het ontstaan van de mennonietenkolonies!
In 1927 vestigden zich de eerste lichting mennonieten in de centrum van de Chaco, en stichtten kolonie Menno. Deze lichting kwam vanuit Canada, en de grote hoeveelheid ‘vrije’ grond, en vrijheid in het algemeen (aangeboden door de Paraguayaanse overheid), lokten hen naar de Chaco. Drie jaar later, in 1930, volgden een tweede groep mennonieten. Deze kwamen vanuit Rusland, gevlucht voor het communisme van Stalin. Via China zijn zij naar Duitsland gevlucht, dat zich over hen ontfermde. Het mennonietenverbond in Canada hoorden over de vluchtelingen, en informeerden Duitsland over de mogelijkheden van de Chaco. Vervolgens zijn de vluchtelingen naar de Chaco gekomen om een nieuw leven op te bouwen. Zij stichtten kolonie Fernheim, waar Filadelfia het centrum van is. Vlak na de WO II in 1947 is de derde kolonie gesticht, Neuland, met voornamelijk Duitse mennonieten.
In 1932 startte de Chaco oorlog tussen Paraguay en Bolivia. Een reden hiervoor was o.a. dat Bolivia toegang wilde hebben naar de Paraguay rivier voor transport. De oorlog duurde tot 1935. Paraguay kwam als winnaar uit de strijd en heeft het grootste deel van de Chaco behouden.
De indianen hebben behoorlijk de nadelen ondervonden van deze oorlog. Ze werden óf gerekruteerd om mee te vechten, maar voornamelijk ook om zwaar lichamelijk arbeid te verrichten als het uitgraven van loopgraven. Óf ze werden opgejaagd door de soldaten, waarbij veel geweld werd gebruikt. De indianen konden niet veel beginnen tegen de wapens van de soldaten, hoewel er genoeg bronnen zijn over hun eigen manier van verdedigen. Deze waren niet zichtbaar voor buitenstaanders, maar waren er wel degelijk. Zo vertellen de Enhlet dat de ancianos (‘wijzen/ouderen’) betovering over de soldaten uitspraken, waardoor zij ziektes kregen als impotentie (verkrachting van indiaanse vrouwen kwam veel voor), of dat op ‘onverklaarbare’ wijze de wapens van de soldaten niet meer afgingen, waardoor zij verbouwereerd op de vlucht sloegen.
De indianen (in ieder geval de Enhlet), moe van het opgejaagd zijn, en bovendien zwaar in aantal verminderd door de aanraking met westerse ziekten waar ze geen resistentie voor hadden, werden bijna automatisch in de armen gedreven van de mennonieten, in de hoop dat zij hen bescherming konden bieden. De mennonieten ontfermden zich inderdaad over hen, want daarmee konden zij gehoor geven aan hun missie (zij geloofden dat God hen naar de Chaco had geleid om de indianen het evangelie te brengen). Er werden missieposten opgezet, waar de indianen een veiliger onderdak kregen, en over het evangelie hoorden.
De mennonieten hadden zich inmiddels toegelegd op grootschalige veeteelt en wat akkerbouw. De staat Paraguay gaf hen hiervoor de rechten op grote stukken grond, ongeacht of hier Indianen leefden. Paraguay kon namelijk wel wat bewoners gebruiken in de Chaco, om Bolivia op afstand te houden. De mennonieten kregen van de staat Paraguay vrijheid in hun geloofsbeleving en onderwijssysteem (waarbij ze Duits als voertaal gebruiken), en vrijstelling van dienstplicht in het leger. In ruil hiervoor produceren de mennonieten deels voor de staat, en civiliseren zij de Chaco (=indianen civiliseren).
Met de indianen in het noorden, de Ayoreo, hebben de mennonieten, i.t.t. met de andere indianen, heel wat te stellen gehad. Zij noemden hen Moros (‘zwarten’). Deze Moros waren in hun ogen veel gewelddadiger, en hebben tot ver in de jaren ’50 verschillende aanvallen gepleegd op boerderijen van mennonieten in de kolonies. Zo werd in 1947 de familie Stahl overvallen tijdens de siësta, waarbij de vader en drie kinderen die buiten speelden gedood werden door speren, en de moeder en een kind zwaar gewond raakten. De twee oudste zonen waren die dag naar de stad gereisd, en toen zij ’s avonds terugkwamen ontdekten zij het slachtveld, en hun zwaargewonde moeder en zusje, waarmee zij in allerijl naar het ziekenhuis in Filadelfia zijn gereden.
Ondanks meerdere aanslagen als bovengenoemde, zagen de mennonieten het toch als hun plicht om met de indianen in contact te komen, hen te laten zien dat zij geen kwaad in de zin hebben, en hen het evangelie (‘het grote nieuws’) te brengen. Zij zagen dit als de grootste uitdaging ooit, een enorme taak die door God op hun schouders was gelegd. Zij moesten volharden, en de liefde prediken, om dit geweld te stoppen. (Dit citeer ik letterlijk uit het boek: “Los Ayoreo, nuestros vecinos” (onze buren), geschreven door een vooraanstaande mennoniet uit die tijd). Er werden dus expedities op touw gezet, om de nomadische Ayoreo op te sporen, en hen langzaam te leren kennen. Overigens, volgens de mennonieten waren ook de andere indiaanse volken bang voor de Ayoreo. Zij voerden veel oorlog met hun buurvolkeren, en zelfs binnen hun eigen groepen. Dit is ook wel zo, maar er zit natuurlijk veel meer achter. Zo hadden de aanvallen op boerderijen onder meer de reden dat die boerderijen zich (nogal plotseling) bevonden in het jachtgebied van de Ayoreo. Verder associeerden de Ayoreo de blanken automatisch met gewelddadige soldaten en hun vuurwapens, vanwege de oorlog. De aanvallen waren dus niets meer dan een logisch gevolg vanuit hun cultuur/oogpunt gezien, hoe gruwelijk ook.
Helaas zien vele mensen (in de geschiedenis, maar ook hedendaags!) de indianen graag als ‘wilden’ die niet beter weten, en elkaar maar lopen uit te moorden zonder reden. Dat ook bij hen een ontwikkeld cultuursysteem (maar anders dan de westerse) achter hun manier van leven ten grondslag ligt, is iets wat niet in hun gedachten opkomt.
Vandaag de dag zijn er nog steeds een aantal Ayoreo families die in het bos wonen, zonder contact met de buitenwereld. Zij worden afgeschermd door een aantal ngo’s, o.a. Initiativa Amotocodie (www.initiativa-amotocodie.org). Vele Ayoreo hebben inmiddels echter wel contact met de blanken. De mennonieten hebben een groot samenwerkingsverband met o.a. de Ayoreo (ASCIM – Asociasión Cooperativa entre Indígena y Menonita), waar missiewerk een onderdeel van is. Maar ook is er aandacht voor het behoud van hun kunsthandwerk (artesanía), en taal (hoewel dit laatste zich grotendeels beperkt tot vertaling van de bijbel). Onlangs heb ik Carlos de vraag voorgelegd hoe de mennonieten binnen ASCIM voor zichzelf kunnen rechtvaardigen dat de indianen gebrek aan grond hebben, terwijl de mennonieten hier zelf een belangrijke veroorzaker van zijn, met het opkopen van steeds meer grond voor hun veehouderijen en landbouw. Carlos antwoordde me dat volgens de mennonieten grond gebruikt moet worden voor productiedoeleinden. De indianen hebben die grond niet nodig. Zij kunnen in comunidades wonen, en met behulp van onderwijs, beroepsformatie, en het evangelie, gaan zij een betere toekomst tegemoet, en kunnen ook zij hun aandeel leveren aan de productiemaatschappij. De drie waarden voor de mennonieten zijn overigens: ‘Dios, familia y trabajo’ (God, familie, werk), wat hun visie op de wereld wel aardig verklaart.
Ik vond dit best wel schokkend, dat men in deze tijd nog zulke gedachten heeft, en dit ook trots uitdraagt als enige waarheid. Welcome to the conservative Chaco! Waar de mennoniet nog niet beter weet..?
Om maar meteen de ernst van de situatie in te laten zien, iets waar ik in ieder geval best wel van schrok: Onlangs kregen we een telefoontje uit Itapúa. Een van de collega's was in het ziekenhuis beland, nadat hij met de auto over de kop was geslagen, vroeg in de ochtend terwijl hij onderweg was naar een van de comunidades. Dit bleek niet zomaar een ongeluk te zijn geweest, maar een provocatie. Twee motorrijders verschenen aan weerzijden van zijn auto, en trokken een pistool tevoorschijn. In zijn vlucht verloor hij de macht over het stuur.
Het is niet de eerste keer dat hem iets dergelijks overkomen is. Als indigenista (opkomend voor de indígenas/indianen) staat hij in de weg van grootgrondbezitters, drugsbaronnen, en andere belanghebbenden in de strijd over grondtoe-eigening, met contacten tot in de regering. Het zuidelijke Itapúa is gewild (vruchtbaar) grondgebied, en (nog) in tegenstelling tot de Chaco, drukbezet. Intimidatie is dus aan de orde van de dag.
Ik heb jullie eerder al verteld over de duidelijk zichtbare druk waar een Indiaanse comunidad onder leeft: op een klein stukje grond, ineengeperst tussen de enorme akkers van (buitenlandse!) grootgrondbezitters, wat eens hun bos, hun jachtgebied was.. Ze kunnen letterlijk en figuurlijk geen kant op!
De collega's in Itapúa doen belangrijk werk in de strijd om grondtoe-eigening, door middel van ondersteuning van een Indiaanse organisatie (ACIDI; bestaande uit leiders van verschillende comunidades). Maar het is niet zonder gevaar. Domingo is inmiddels weer thuis, en zelfs weer aan het werk. Hij heeft veel geluk gehad.
Nu de situatie in de Chaco, het werkgebied van het kantoor waar ik werk. Ik waarschuw jullie alvast: Dit wordt een lang verhaal, met tevens een stukje geschiedenis.
Wanneer je over de lange Trans-Chaco rijdt, zie je langs de weg vele hutjes, vaak nauwelijks meer dan een paar houten palen met een plastic zeil erover heen. Hier wonen Indianen die geen eigen grond hebben. Ze leven van de verkoop van zelfgemaakte producten (honing, koek), of producten opgekocht in de stad. De meeste van hen hebben ooit hun comunidades verlaten om een beter leven te vinden in de stad. Nadat dit geen succes bleek te zijn, zijn ze teruggekeerd naar de Chaco. Maar hun comunidades bestaan vaak niet meer (vrouwen en kinderen bleven immers alleen achter), en dus hebben ze nu geen grond meer. Er zijn verschillende ngo’s bezig om deze indianen nieuw grondgebied te geven, en nieuwe comunidades op te zetten. Dit vergt echter enorm veel tijd en is een moeizaam traject. Alles moet namelijk opnieuw ‘gecreëerd’ worden, ook de meer abstracte dingen als cultuur, leiderschap, identiteit, familie. Bovendien begint ook in de afgelegen Chaco grondtoe-eigening een strijd te worden.
Je vraagt je natuurlijk af: Waarom verlaten de indianen hun comunidades (en dus hun vrouwen en kinderen)?
Het leven in de comunidades is de laatste decennia nogal veranderd, sinds de komst van steeds meer ‘blanken’ in het gebied. De twee grootste problemen voor de Indiaanse samenlevingen zijn verlies van grondgebied, en gebrek aan water. Dit laatste heeft als grootste oorzaak het steeds extremer wordende klimaat, wat leidt tot langdurige droogtes, waarbij er nauwelijks nog water te vinden is gedurende de wintermaanden (mei-oktober). Natuurlijk hebben de Indianen hier wel oplossingen voor gevonden door de tijd heen (tajamares en aljibes - waterputsystemen), en was de Chaco bovendien niet dichtbevolkt. Maar de komst van buitenstaanders heeft het er niet beter op gemaakt. Grote veehouderijen eisen steeds meer grond op, en gebruiken het weinige water wat er is voor hun vee. Vanwege steeds minder grond (en bos om in te jagen), en gebrek aan water waardoor ook landbouw moeilijk wordt, zijn de mannen uit de comunidades genoodzaakt om betaald werk te gaan zoeken. In de nabijgelegen estancias (veehouderij), in de kolonies van de mennonieten, of zelfs de verre stad. Hier worden zij gediscrimineerd, hebben zij zelden onderdak, en gebeurt het maar al te vaak dat lonen niet uitbetaald worden. Het geld wat zij wel ontvangen, gaat helaas vaak op aan alcohol en sigaretten, in plaats van dat zij daarmee terugkeren naar hun vrouwen en kinderen. Dit heeft o.a. te maken met het verlies van identiteitsgevoel vanwege sociale uitsluiting, en uitzichtloze situaties (maar ook de verleiding van materiële zaken). In de comunidades heerst er onrust, wantrouwen, en is er sprake van verzwakking van het leiderschap. Dit leidt tot geweld, voornamelijk tegenover vrouwen. Vrouwen hadden vroeger een belangrijke status, de gemeenschappen waren matrilineair. Maar door allerlei invloeden van buitenaf (militairen, religieuze instanties, project- en beleidsmakers, politieke invloeden) is ook bij de Indiaanse samenlevingen het ‘machismo’ binnengetreden, waar vooral de vrouwen de dupe van zijn. Met het verlies van het traditionele leven, gaat helaas ook het verlies van traditionele kennis gepaard op het gebied van taal, flora en fauna, medische kennis van planten, gezondheidszorg, voedselverbouw, shamanisme, culturele aspecten als dans, handwerk, etc. Jongeren verliezen interesse in hun eigen cultuur.
Goed, terug naar de geschiedenis van de Chaco.
De Chaco (een enorm vlak en droog gebied, uitloper van de Andes, wat zich uitstrekt tot over de grens met Bolivia en Argentinië) is altijd bewoond geweest door verschillende nomadische Indiaanse volken. Vanwege het klimaat en de uitgestrekte wildernis, waagde geen mens zich in dit gebied (zelfs de Spanjaarden hebben het, op een enkeling na, met rust gelaten), dus tot halverwege de 19e eeuw hebben de Indiaanse samenlevingen er vrij ongestoord kunnen leven.
In het noorden van de Chaco (vanaf zo’n 50 km ten noorden van Filadelfia) leven de Ayoreo. Meer naar het zuiden, ter hoogte van de kolonies leven de Enhlet Norte (ook wel Lengua genoemd) en de Nivaclé, ten zuidenoosten van de kolonies leven verschillende groepen als Enxet Sur, Sanapaná, Guaná, Toba Maskoy, die allen onder de Maskoy taalfamilie vallen. De comunidades waar PCI mee samenwerkt bestaan uit deze laatstgenoemde etnische groepen. Verder leven er ook nog groepen Guaraní.
Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw ontstond er meer interesse in het grondgebied van de Chaco. Er werden bedrijven gevestigd, voornamelijk langs de Paraguay Rivier, zoals de firma Carlos Casado, (looizuur), die enorme lappen grond opkochten van vele duizenden hectares. Indianen gingen werken voor de firma’s - onder vaak slechte omstandigheden -, waarmee het contact met de blanken zo’n beetje begon.
Op naar het ontstaan van de mennonietenkolonies!
In 1927 vestigden zich de eerste lichting mennonieten in de centrum van de Chaco, en stichtten kolonie Menno. Deze lichting kwam vanuit Canada, en de grote hoeveelheid ‘vrije’ grond, en vrijheid in het algemeen (aangeboden door de Paraguayaanse overheid), lokten hen naar de Chaco. Drie jaar later, in 1930, volgden een tweede groep mennonieten. Deze kwamen vanuit Rusland, gevlucht voor het communisme van Stalin. Via China zijn zij naar Duitsland gevlucht, dat zich over hen ontfermde. Het mennonietenverbond in Canada hoorden over de vluchtelingen, en informeerden Duitsland over de mogelijkheden van de Chaco. Vervolgens zijn de vluchtelingen naar de Chaco gekomen om een nieuw leven op te bouwen. Zij stichtten kolonie Fernheim, waar Filadelfia het centrum van is. Vlak na de WO II in 1947 is de derde kolonie gesticht, Neuland, met voornamelijk Duitse mennonieten.
In 1932 startte de Chaco oorlog tussen Paraguay en Bolivia. Een reden hiervoor was o.a. dat Bolivia toegang wilde hebben naar de Paraguay rivier voor transport. De oorlog duurde tot 1935. Paraguay kwam als winnaar uit de strijd en heeft het grootste deel van de Chaco behouden.
De indianen hebben behoorlijk de nadelen ondervonden van deze oorlog. Ze werden óf gerekruteerd om mee te vechten, maar voornamelijk ook om zwaar lichamelijk arbeid te verrichten als het uitgraven van loopgraven. Óf ze werden opgejaagd door de soldaten, waarbij veel geweld werd gebruikt. De indianen konden niet veel beginnen tegen de wapens van de soldaten, hoewel er genoeg bronnen zijn over hun eigen manier van verdedigen. Deze waren niet zichtbaar voor buitenstaanders, maar waren er wel degelijk. Zo vertellen de Enhlet dat de ancianos (‘wijzen/ouderen’) betovering over de soldaten uitspraken, waardoor zij ziektes kregen als impotentie (verkrachting van indiaanse vrouwen kwam veel voor), of dat op ‘onverklaarbare’ wijze de wapens van de soldaten niet meer afgingen, waardoor zij verbouwereerd op de vlucht sloegen.
De indianen (in ieder geval de Enhlet), moe van het opgejaagd zijn, en bovendien zwaar in aantal verminderd door de aanraking met westerse ziekten waar ze geen resistentie voor hadden, werden bijna automatisch in de armen gedreven van de mennonieten, in de hoop dat zij hen bescherming konden bieden. De mennonieten ontfermden zich inderdaad over hen, want daarmee konden zij gehoor geven aan hun missie (zij geloofden dat God hen naar de Chaco had geleid om de indianen het evangelie te brengen). Er werden missieposten opgezet, waar de indianen een veiliger onderdak kregen, en over het evangelie hoorden.
De mennonieten hadden zich inmiddels toegelegd op grootschalige veeteelt en wat akkerbouw. De staat Paraguay gaf hen hiervoor de rechten op grote stukken grond, ongeacht of hier Indianen leefden. Paraguay kon namelijk wel wat bewoners gebruiken in de Chaco, om Bolivia op afstand te houden. De mennonieten kregen van de staat Paraguay vrijheid in hun geloofsbeleving en onderwijssysteem (waarbij ze Duits als voertaal gebruiken), en vrijstelling van dienstplicht in het leger. In ruil hiervoor produceren de mennonieten deels voor de staat, en civiliseren zij de Chaco (=indianen civiliseren).
Met de indianen in het noorden, de Ayoreo, hebben de mennonieten, i.t.t. met de andere indianen, heel wat te stellen gehad. Zij noemden hen Moros (‘zwarten’). Deze Moros waren in hun ogen veel gewelddadiger, en hebben tot ver in de jaren ’50 verschillende aanvallen gepleegd op boerderijen van mennonieten in de kolonies. Zo werd in 1947 de familie Stahl overvallen tijdens de siësta, waarbij de vader en drie kinderen die buiten speelden gedood werden door speren, en de moeder en een kind zwaar gewond raakten. De twee oudste zonen waren die dag naar de stad gereisd, en toen zij ’s avonds terugkwamen ontdekten zij het slachtveld, en hun zwaargewonde moeder en zusje, waarmee zij in allerijl naar het ziekenhuis in Filadelfia zijn gereden.
Ondanks meerdere aanslagen als bovengenoemde, zagen de mennonieten het toch als hun plicht om met de indianen in contact te komen, hen te laten zien dat zij geen kwaad in de zin hebben, en hen het evangelie (‘het grote nieuws’) te brengen. Zij zagen dit als de grootste uitdaging ooit, een enorme taak die door God op hun schouders was gelegd. Zij moesten volharden, en de liefde prediken, om dit geweld te stoppen. (Dit citeer ik letterlijk uit het boek: “Los Ayoreo, nuestros vecinos” (onze buren), geschreven door een vooraanstaande mennoniet uit die tijd). Er werden dus expedities op touw gezet, om de nomadische Ayoreo op te sporen, en hen langzaam te leren kennen. Overigens, volgens de mennonieten waren ook de andere indiaanse volken bang voor de Ayoreo. Zij voerden veel oorlog met hun buurvolkeren, en zelfs binnen hun eigen groepen. Dit is ook wel zo, maar er zit natuurlijk veel meer achter. Zo hadden de aanvallen op boerderijen onder meer de reden dat die boerderijen zich (nogal plotseling) bevonden in het jachtgebied van de Ayoreo. Verder associeerden de Ayoreo de blanken automatisch met gewelddadige soldaten en hun vuurwapens, vanwege de oorlog. De aanvallen waren dus niets meer dan een logisch gevolg vanuit hun cultuur/oogpunt gezien, hoe gruwelijk ook.
Helaas zien vele mensen (in de geschiedenis, maar ook hedendaags!) de indianen graag als ‘wilden’ die niet beter weten, en elkaar maar lopen uit te moorden zonder reden. Dat ook bij hen een ontwikkeld cultuursysteem (maar anders dan de westerse) achter hun manier van leven ten grondslag ligt, is iets wat niet in hun gedachten opkomt.
Vandaag de dag zijn er nog steeds een aantal Ayoreo families die in het bos wonen, zonder contact met de buitenwereld. Zij worden afgeschermd door een aantal ngo’s, o.a. Initiativa Amotocodie (www.initiativa-amotocodie.org). Vele Ayoreo hebben inmiddels echter wel contact met de blanken. De mennonieten hebben een groot samenwerkingsverband met o.a. de Ayoreo (ASCIM – Asociasión Cooperativa entre Indígena y Menonita), waar missiewerk een onderdeel van is. Maar ook is er aandacht voor het behoud van hun kunsthandwerk (artesanía), en taal (hoewel dit laatste zich grotendeels beperkt tot vertaling van de bijbel). Onlangs heb ik Carlos de vraag voorgelegd hoe de mennonieten binnen ASCIM voor zichzelf kunnen rechtvaardigen dat de indianen gebrek aan grond hebben, terwijl de mennonieten hier zelf een belangrijke veroorzaker van zijn, met het opkopen van steeds meer grond voor hun veehouderijen en landbouw. Carlos antwoordde me dat volgens de mennonieten grond gebruikt moet worden voor productiedoeleinden. De indianen hebben die grond niet nodig. Zij kunnen in comunidades wonen, en met behulp van onderwijs, beroepsformatie, en het evangelie, gaan zij een betere toekomst tegemoet, en kunnen ook zij hun aandeel leveren aan de productiemaatschappij. De drie waarden voor de mennonieten zijn overigens: ‘Dios, familia y trabajo’ (God, familie, werk), wat hun visie op de wereld wel aardig verklaart.
Ik vond dit best wel schokkend, dat men in deze tijd nog zulke gedachten heeft, en dit ook trots uitdraagt als enige waarheid. Welcome to the conservative Chaco! Waar de mennoniet nog niet beter weet..?
zondag 9 november 2008
Een drukke en interessante week achter de rug: ..
.. Ten eerste hebben Jessie en ik het vorige weekend opgeofferd aan de vertaling van een vrij belangrijk document, wat onze advocate nodig had voor een gesprekkenreeks met een tak van de regering. Het document kwam vanuit de Wereldbank (Engelstalig). PCI was het niet eens met de inhoud en totstandkoming van het document omdat het over indiaans grondgebied ging, waar (wederom) geen enkele indiaan bij betrokken was geweest.
Met de vertaling waren we gekomen tot één derde van het document, en toen vond het eerste gesprek plaats, ervan uitgaande dat er nog vele zouden volgen.. Maar wonder boven wonder heeft de regering (SEAM - Milieubeheer) meteen geluisterd, en is het document voorlopig tenietgedaan!!!
Vertaling dan wel voor niets geweest, maar ach, weer een goede oefening voor mij. Jessie is overigens vertrokken inmiddels, dus ik ben weer 'home alone' in de Chaco. Maar rond kerst is het kantoor 2 à 3 weken gesloten, dus wie weet zoek ik haar op in Bolivia om de kerstdagen door te brengen!
Vorige week dinsdag hebben we bezoek gekregen van een representante van Interactief via Kerk in Actie, hier in ons nederig Filadelfia. Zij brengt bezoeken aan verschillende ngo's in Zuid-Amerika, om te kijken of er samenwerkingsverbanden opgezet kunnen worden met kerken in Nederland. Carlos had me gevraagd of ik de presentatie wilde verzorgen, en ik heb dus een power-point presentatie in elkaar gezet (in het Engels, niet in het Spaans..). Nu heb ik dus ook iets op 'papier' staan wat ik verder kan uitwerken en ook in de toekomst wellicht kan gebruiken. De representante is maar 1 dag gebleven, want zij zat vol met afspraken, maar we hebben 's avonds nog even lekker een hapje gegeten, en het was erg gezellig en informatief! Hopelijk horen we nog wat van haar!
De dag erop zijn we richting Asunción vertrokken voor een tweedaagse bijeenkomst tussen verschillende ngo's uit de Gran Chaco (uit Bolivia, Argentinië en Paraguay), georganiseerd door ICCO/KiA. Dit in het kader van het nieuwe Gran Chaco Programma, waarbij deze ngo's betrokken zijn (tri-nationale samenwerking dus!). De bijeenkomst vond plaats zo'n 30 km buiten Asunción in een soort klooster/terugtrek-oord bovenop een heuvel. Het was er prachtig, en werkelijk een plek om tot rust te komen. Ware het niet dat we in een volle agenda terechtkwamen, waarbij er binnen die twee dagen tot een concreet plan met activiteiten gekomen moest worden. En geloof me, met al die pittige latino's vanuit soms hele verschillende ngo's, leek dit in eerste instantie een onmogelijke opgave!
Interessant om te zien hoe een bijeenkomst op z'n Zuid-Amerikaans verloopt. Iedereen heeft graag het woord, en de manier van praten is soms bijna filosofisch met een heleboel mooie woorden en lange zinnen om een simpel iets te vertellen (in mijn ogen). Daarbij vergeleken zijn Nederlanders nogal nuchter, en pragmatisch. Een reden waarom Carlos zegt graag met Nederlandse instanties samen te werken. Maar hoe dan ook, het eindresultaat bleek uiteindelijk toch een heel concreet voorstel te zijn geworden! Tijdens de evaluatie gooiden de Nederlanders onder de groep dan ook het woord 'verrassend' op.
Voor mij was het een eye-opener, de gehele bijeenkomst (mede dankzij het Nederlandse commentaar van de relatiebeheerder van ICCO/KiA, die mee heeft gewerkt aan mijn uitzending). De afgelopen twee maanden heb ik zoveel namen van organisaties horen vallen, waar PCI op een of andere manier mee gelinked is. Nu heb ik een aantal organisaties mogen ontmoeten, en ben ik wat meer over ze te weten gekomen. Al met al begin ik eindelijk een beetje een beeld te krijgen van de vele 'teamplayers' in het Gran Chaco veld, en hun werkgebieden.
Verder heb ik zaterdag nog de directeur van PCI ontmoet. Hij woont in Asunción, en is, zeg maar, een soort Raad van Toezicht. Hij werkt dus zelf niet binnen PCI, maar werkt als leraar. We hebben met een groepje gelunched, want er was tevens een bestuursvergadering.
Dus, nou ja, daar bestond mijn drukke week uit!
Ik ga langzaamaan beginnen aan de internetsite van PCI. Eerst 'ns even rondneuzen hoe andere internetsites eruit zien (waardoor ik weer op allerlei interessants stuit om te lezen natuurlijk). Ik heb in ieder geval toegang tot de website, en zelfs het emailadres van de communicatie-afdeling onder mijn beheer gekregen (op het moment valt communicatie een beetje onder ieders verantwoordelijkheid, en beheert niemand de inkomende emails, die voornamelijk uit spam bestaan overigens, want communicatie als aparte afdeling heeft tot nu toe nog niet echt gewerkt, volgens mij). Verder zal ik veel hulp nodig hebben van collega's, en moeten neuzen in andere informatiebronnen voor een update van de gegevens. Dus het wordt een flinke klus!
Over collega's gesproken: Mijn collega, Martha, heeft inmiddels een zoontje gekregen. Ieniemienie is het knulletje! Schattig! Ik heb maar een t-shirtje gekocht met maatje XXS voor baby's van 0-3 maanden..
Verder zitten mijn andere collega's veel in het veld op het moment. Nu de regentijd/zomer is aangevangen, zijn er veel activiteiten gepland. Maar Carlos liet me van de week weten dat zij erover gepraat hebben om mij binnenkort mee te nemen naar de comunidades. Daar heb ik heel veel zin in! Ondanks dat het niet mijn werkgebied hoeft te worden (heb bedacht dat dit toch beter het werk is van mijn collega's, die hier vandaan komen, zelf (half)Indiaans zijn, de taal spreken, én veel ervaring hebben), is het natuurlijk wel een 'must' om het even te mogen ervaren, aangezien zij de echte doelgroep vormen van het werk van PCI!
Nieuwe klus dus voor in de avond-uurtjes: Me flink storten op het 'Guaraní', de tweede officiële taal van Paraguay, wat ook gesproken wordt in de comunidades!
Met de vertaling waren we gekomen tot één derde van het document, en toen vond het eerste gesprek plaats, ervan uitgaande dat er nog vele zouden volgen.. Maar wonder boven wonder heeft de regering (SEAM - Milieubeheer) meteen geluisterd, en is het document voorlopig tenietgedaan!!!
Vertaling dan wel voor niets geweest, maar ach, weer een goede oefening voor mij. Jessie is overigens vertrokken inmiddels, dus ik ben weer 'home alone' in de Chaco. Maar rond kerst is het kantoor 2 à 3 weken gesloten, dus wie weet zoek ik haar op in Bolivia om de kerstdagen door te brengen!
Vorige week dinsdag hebben we bezoek gekregen van een representante van Interactief via Kerk in Actie, hier in ons nederig Filadelfia. Zij brengt bezoeken aan verschillende ngo's in Zuid-Amerika, om te kijken of er samenwerkingsverbanden opgezet kunnen worden met kerken in Nederland. Carlos had me gevraagd of ik de presentatie wilde verzorgen, en ik heb dus een power-point presentatie in elkaar gezet (in het Engels, niet in het Spaans..). Nu heb ik dus ook iets op 'papier' staan wat ik verder kan uitwerken en ook in de toekomst wellicht kan gebruiken. De representante is maar 1 dag gebleven, want zij zat vol met afspraken, maar we hebben 's avonds nog even lekker een hapje gegeten, en het was erg gezellig en informatief! Hopelijk horen we nog wat van haar!
De dag erop zijn we richting Asunción vertrokken voor een tweedaagse bijeenkomst tussen verschillende ngo's uit de Gran Chaco (uit Bolivia, Argentinië en Paraguay), georganiseerd door ICCO/KiA. Dit in het kader van het nieuwe Gran Chaco Programma, waarbij deze ngo's betrokken zijn (tri-nationale samenwerking dus!). De bijeenkomst vond plaats zo'n 30 km buiten Asunción in een soort klooster/terugtrek-oord bovenop een heuvel. Het was er prachtig, en werkelijk een plek om tot rust te komen. Ware het niet dat we in een volle agenda terechtkwamen, waarbij er binnen die twee dagen tot een concreet plan met activiteiten gekomen moest worden. En geloof me, met al die pittige latino's vanuit soms hele verschillende ngo's, leek dit in eerste instantie een onmogelijke opgave!
Interessant om te zien hoe een bijeenkomst op z'n Zuid-Amerikaans verloopt. Iedereen heeft graag het woord, en de manier van praten is soms bijna filosofisch met een heleboel mooie woorden en lange zinnen om een simpel iets te vertellen (in mijn ogen). Daarbij vergeleken zijn Nederlanders nogal nuchter, en pragmatisch. Een reden waarom Carlos zegt graag met Nederlandse instanties samen te werken. Maar hoe dan ook, het eindresultaat bleek uiteindelijk toch een heel concreet voorstel te zijn geworden! Tijdens de evaluatie gooiden de Nederlanders onder de groep dan ook het woord 'verrassend' op.
Voor mij was het een eye-opener, de gehele bijeenkomst (mede dankzij het Nederlandse commentaar van de relatiebeheerder van ICCO/KiA, die mee heeft gewerkt aan mijn uitzending). De afgelopen twee maanden heb ik zoveel namen van organisaties horen vallen, waar PCI op een of andere manier mee gelinked is. Nu heb ik een aantal organisaties mogen ontmoeten, en ben ik wat meer over ze te weten gekomen. Al met al begin ik eindelijk een beetje een beeld te krijgen van de vele 'teamplayers' in het Gran Chaco veld, en hun werkgebieden.
Verder heb ik zaterdag nog de directeur van PCI ontmoet. Hij woont in Asunción, en is, zeg maar, een soort Raad van Toezicht. Hij werkt dus zelf niet binnen PCI, maar werkt als leraar. We hebben met een groepje gelunched, want er was tevens een bestuursvergadering.
Dus, nou ja, daar bestond mijn drukke week uit!
Ik ga langzaamaan beginnen aan de internetsite van PCI. Eerst 'ns even rondneuzen hoe andere internetsites eruit zien (waardoor ik weer op allerlei interessants stuit om te lezen natuurlijk). Ik heb in ieder geval toegang tot de website, en zelfs het emailadres van de communicatie-afdeling onder mijn beheer gekregen (op het moment valt communicatie een beetje onder ieders verantwoordelijkheid, en beheert niemand de inkomende emails, die voornamelijk uit spam bestaan overigens, want communicatie als aparte afdeling heeft tot nu toe nog niet echt gewerkt, volgens mij). Verder zal ik veel hulp nodig hebben van collega's, en moeten neuzen in andere informatiebronnen voor een update van de gegevens. Dus het wordt een flinke klus!
Over collega's gesproken: Mijn collega, Martha, heeft inmiddels een zoontje gekregen. Ieniemienie is het knulletje! Schattig! Ik heb maar een t-shirtje gekocht met maatje XXS voor baby's van 0-3 maanden..
Verder zitten mijn andere collega's veel in het veld op het moment. Nu de regentijd/zomer is aangevangen, zijn er veel activiteiten gepland. Maar Carlos liet me van de week weten dat zij erover gepraat hebben om mij binnenkort mee te nemen naar de comunidades. Daar heb ik heel veel zin in! Ondanks dat het niet mijn werkgebied hoeft te worden (heb bedacht dat dit toch beter het werk is van mijn collega's, die hier vandaan komen, zelf (half)Indiaans zijn, de taal spreken, én veel ervaring hebben), is het natuurlijk wel een 'must' om het even te mogen ervaren, aangezien zij de echte doelgroep vormen van het werk van PCI!
Nieuwe klus dus voor in de avond-uurtjes: Me flink storten op het 'Guaraní', de tweede officiële taal van Paraguay, wat ook gesproken wordt in de comunidades!
Abonneren op:
Posts (Atom)