dinsdag 17 februari 2009

Kamperen in de bush-bush

Vorige week heb ik weer veldwerk meegelopen met mijn collega’s in de comunidades. Dit keer een hele week. Het was weer één groot avontuur voor mij, met verrassende gebeurtenissen.

Het doel van dit werkbezoek was het informeren van de mensen over het nieuwe jaarplan van PCI, en het in kaart brengen van de wensen en ideeën onder de mensen. Daarnaast namen we de moeder van collega Soledad mee als specialist op het gebied van bijenteelt, iets wat de mensen in de comunidades als nieuwe vorm van inkomstenbron willen invoeren. Tot nu toe wordt er op kleinschalig niveau honing verkocht (wat men uit het bos haalt), maar er is veel vraag naar honing in Paraguay, dus het vak van imker is een mooie uitkomst om geld te verdienen. Het is namelijk ook niet seizoensafhankelijk.

Wat me meteen opviel zodra we de eerste comunidad binnenreden, was de uitgedroogde maïs op de akkers, terwijl tijdens mijn vorige bezoek begin december de akkers er nog zo keurig bijlagen. De Chaco kampt met een abnormale droogte van al ruim 2 maanden in het midden van het regenseizoen. De comunidades hebben hierbij het grootste gedeelte van hun gewassen verloren. Ook een reden waarom zij zo snel mogelijk aan bijenteelt wil beginnen. Ze zullen dit jaar extra geld nodig hebben om producten als maïs, maniok, en aardappelen in te kopen. De droogte was ook goed zichtbaar in de comunidad Lolaico Guasu. Deze ligt namelijk aan een groot meer, en de mensen leven normaal gesproken voornamelijk van visserij. Maar voor het eerst sinds mensenheugenis is het meer volledig opgedroogd, en lopen er midden op het meer nu ezels te grazen.

De dagen in de comunidades zagen er in grote lijnen als volgt uit: ’s Morgens stonden we om 6 uur op, wasten ons met een emmer water in het bos, pakten onze tent en spullen weer in (inmiddels doe ik dat in 5 minuten, op het inpakken van mn slaapzak na; waarom is zo'n bijbehorende zak altijd zo irritant precies pas??), laadden de auto vol, en vervolgens gingen we naar het huis van de leider om met hem en andere mensen te praten. Al gauw werd het warm, en zonder ontbijt, en zonder het kunnen verstaan van de gesprekken (in Guaraní) vond ik het best pittig. Gelukkig ging er terere rond om te drinken, met lauw regenwater waar een smaakje aan zat (was natuurlijk ook al 2 maanden oud). Rond het middaguur gingen de mensen terug naar hun huizen om wat te eten. Normaal gesproken worden mijn collega’s altijd wel bij iemand uitgenodigd, maar aangezien we nu met een groepje van 5 waren, waren we op onszelf aangewezen. We hadden wel wat bij ons, maar niet voldoende voor de volle week, dus ontbijt en avondeten werden overgeslagen. Op een houtvuurtje maakten we voor de lunch guiso: een typisch Paraguayaans plattelands gerecht. Na de siësta verzamelden de mensen zich weer, en gingen we weer uren in gesprek. Tegen het einde van de dag beëindigden we dan ons bezoek, en reden met de auto naar de volgende comunidad, waar we meteen weer in gesprek gingen met de leider aldaar. Rond een uur of 9 zetten we in het donker onze tent op, hield ik het voor gezien en dook mijn nestje in met een rammelende maag. Mijn drie collega’s gingen echter nogmaals terug naar de mensen om daar nog tot middernacht te socialisen. Petje af voor hen! Ze waren echt onvermoeibaar, en ik was doodop terwijl ik niets deed..

Twee opmerkelijke gebeurtenissen hebben zich voorgedaan, ook voor mijn collega’s nogal verrassend. Tijdens een gesprek met de vrouwen in comunidad La Palmera werd er verteld dat onlangs een andere ngo op bezoek is geweest, met iemand in het team die voorheen voor PCI heeft gewerkt. Deze ngo heeft allerlei (financiële) details over PCI aan de mensen in de comunidad vrijgegeven, en daarmee twijfel gezaaid over PCI als organisatie. De redenen hiervoor zijn vooralsnog onduidelijk. Mijn collega’s waren nogal geschrokken, want ineens was het vertrouwen tussen hen en de vrouwen beschadigd. Goed, ik ken de details niet, dus hier houd ik het even bij. PCI gaat in ieder geval een gesprek aan met deze ngo om opheldering te vragen.

De tweede verrassing stond ons te wachten toen we op een ochtend comunidad Kurupa’yty bezochten. Er zat een groepje indiaanse mannen keurig in pak met stropdas buiten onder een boom. Zij bleken een evangelische formatie te zijn, die de halve comunidad in hele korte tijd bekeerd hebben! We spraken verschillende mensen, en allemaal straalden ze toen ze vertelden dat ze God gevonden hadden. De vrouwen droegen ineens allemaal rokken. Voor een anciana hadden we tabaksbladeren meegenomen, waar ze altijd om vraagt. Maar nu vertelde ze trots dat ze die duivelse gewoonte achter zich had gelaten.
De leider zat met de handen in het haar, begreep niet wat er met zijn dorp gebeurd is, en wilde graag spreken met mijn collega’s om houvast te vinden. Ineens geniet hij geen respect meer, en worden de ancianos met sjamaankrachten gezien als bezeten door de duivel. Doordat de groep zelf bestaat uit bekeerde indianen heeft de bekering in zo’n kort tijdsbestek kunnen plaatsvinden. Wat voor groep het precies is zijn we nog niet helemaal uit, maar wel weten we dat het om een nogal extreme geloofsformatie gaat. Er wordt gepredikt dat de vrouwen de zonden dragen, en onderdanig zijn aan de man. Ook wordt het gebruik van elke vorm van medicatie afgewezen, omdat God alles geneest. Dit laatste kan behoorlijk serieuze consequenties hebben, want er zijn nogal wat zieken in het dorp op het moment. Ook voor het werk van PCI heeft het direct consequenties, want de vrouwenorganisaties zijn ineens weer taboe.

Toen we ’s middags terugkwamen van een wandeling door de comunidad, hoorden we een hoop geroep, geschreeuw, en (vals) gitaarspel vanuit het schoolgebouwtje komen. Het bleek een kerkdienst te zijn, die al twee uur bezig was. Het maakte behoorlijk indruk op me, want het is een gek gezicht om deze heftige uiting van een westers geloof te zien bij de indianen. Ik weet dus ook niet zo goed wat ik ervan moet denken. Christen zijn is makkelijk in de westerse wereld. Maar hoe dit te plaatsen bij de indianen? Ik heb teveel respect voor hun eeuwenoude cultuur, en vind complete afwijzing daarvan met het idee dat zij nu de ware weg hebben gevonden arrogant en respectloos (en daarmee dus eigenlijk onchristelijk). Hoe ik dit wel ga plaatsen, zie ik maar als een (oneindig) leerproces, en dat is uiteindelijk ook een van de doelen waarvoor ik hierheen ben gekomen.

Nog een ding wil ik kwijt: Een anciano die we in zijn huis opzochten, sprak uit dat hij het fijn vond dat er buitenstaanders op bezoek kwamen (refererend aan mij), maar dat bovenal de bezoeken van mijn collega’s hem waardevol waren, en niet moesten stoppen! Die opmerking trof me en vond ik typerend voor de indianen. Ook bij de Trio in Suriname heb ik namelijk geleerd dat buitenstaanders op een vriendelijke wijze ontvangen worden, maar het altijd oppervlakkig en afstandelijk zal blijven (met wantrouwen, gezien hun verleden) zolang je niet vaker terugkomt en een waardevolle relatie met hen opbouwt. Mooi om te zien dat mijn collega’s Cintya, Soledad, en Diosnel zo warm onthaald worden, en dat zij dus wel degelijk wat betekenen voor hen.

Goed werk verrichten mijn collega’s. Ben echt onder de indruk, want het is niet altijd even makkelijk. Sole zegt dan ook: “Voor ons voelt dit niet als werk.”


La Palmera


Verdroogde maïs


Opgedroogd meer


Stuck in the mud


Comunidad Paso Lima

dinsdag 3 februari 2009

Ontbossing in de Chaco

Wat een heerlijk landje is Paraguay toch.. Bomvol informatie over duidelijk zichtbare schending van mensenrechten, en in dit geval ook nog gepaard met desastreuze gevolgen voor het milieu. Hier weer een verhaal:

Een van de grootste problemen voor het voortbestaan van de indiaanse culturen in Paraguay is ontbossing. In oostelijk Paraguay is het eigenlijk al te laat. Op een aantal natuurgebieden na, is deze helft van Paraguay voorgoed onderworpen aan agricultuur. De westelijke helft van Paraguay bestaat grotendeels uit de Chaco en is nog in het bezit van oerbossen. (Paraguay is opgedeeld in twee delen: Oost en West-Paraguay, gescheiden door de Paraguay rivier.) De Gran Chaco, wat zich uitstrekt tot in Bolivia en Argentinië, is de tweede grootste biomassa van het continent, na het Amazonegebied, en vormt zo’n 6% van Zuid-Amerika: 50% daarvan behoort tot Argentinië, 15% tot Bolivia, 30 % tot Paraguay, en 5% tot Brazilië (hoewel men meestal alleen refereert aan de eerste 3 landen).

Het grondgebied van de Paraguayaanse Chaco is grofweg 100 jaar geleden pas echt interessant geworden voor bedrijven. In eerste instantie vooral gebieden bij de Paraguay rivier, aan de grens met Brazilië. Later vestigden de mennonietenkolonies zich in het centrum van de Chaco, die zich toelegden op grootschalige veehouderij. Voor deze activiteiten werd steeds meer bos gekapt.
Pas in de jaren ’70 kwam er aandacht voor de houtkap en daarmee gepaard gaande ontbossing in Paraguay. In 1973 werd er naar aanleiding van de nieuwe Bos Wet de SFN (Servicio Forestal Nacional) geïmplementeerd, een landelijk overheidsorgaan met als doel om de nationale bossen te beschermen, te behouden, te vermeerderen, en de bosproducten op een duurzame en rationele manier te gebruiken.
Pas de laatste jaren is gebleken (= naar buiten kenbaar gemaakt..) dat SFN meer kwaad dan goed deed, en nogal corrupt was. SFN was meer bezig met het handelen in eigendomsrechten voor grondgebieden (waarbij ontbossing grotendeels werd toegestaan), dan met het duurzame gebruik van bosproducten. Daarbij kwam dat SFN zelf geld opstreek door de goedkeuring van plannen en heffingen van permissies voor export van hout.
Afgelopen jaar (2008) is een nieuw orgaan geïmplementeerd, ter vervanging van SFN, genaamd INFONA (Instituto Forestal Nacional). In tegenstelling tot SFN is INFONA een onafhankelijk instituut.
Als regeringsorgaan op het vlak van Milieu is in 2001 SEAM ingesteld, en dit orgaan heeft in samenwerking met verschillende NGO’s zorggedragen voor een stop van ontbossing van 90% in oostelijk Paraguay. Dit mag dan ook wel, want er is nog maar 2% oorspronkelijk bos over, voornamelijk vanwege de sojaproductie. In westelijk Paraguay, en dus de Chaco, is SEAM bezig met verschillende ondernemingen om ontbossing buiten de wettelijke toestemming een halt toe te roepen. De Chaco bezit nog oorspronkelijk bos, maar er zijn nu harde maatregelen nodig om deze laatste bossen te beschermen, zodat niet heel Paraguay ontbost raakt.

Zo, dat was even een schets van de politieke achtergrond. Nu weer terug naar de indianen.

Eerder noemde ik al de Ayoreo indianen, waarvan sommigen nog ongecontacteerd in de bossen wonen. Op deze weblog heb ik een link geplaatst naar een recent artikel over deze Ayoreo die op de vlucht slaan voor de grootschalige houtkap, en dus verdwijning van hun leefomgeving. De familieleden van deze groepen Ayoreo, die wel gecontacteerd zijn, strijden hard voor bescherming van hun familie in het bos, en roepen de regering op om daadwerkelijk te handelen naar de officiële benoeming van Indiaans grondgebied, wat in 2001 opgesteld is (550.000 hectare is toen benoemd tot ‘Natuurlijk en Cultureel Erfgoed van deze Ayoreo Totobiegosode’). Dit grondgebied zou daarmee beschermd worden als het laatst overgebleven stuk gebied van de Ayoreo’s traditionele leefgebied, en daarmee behoud van het oorspronkelijke bos.

Helaas gaat de ontbossing tot op heden nog heel hard door in de Chaco en ook in het officieel benoemde grondgebied van de Ayoreo. Van de benoemde 500.000 hectare hebben de Ayoreo slechts voor een vijfde deel daadwerkelijk legale eigendomsrechten verkregen.
De meerderheid van de bedrijven die houtkap plegen op het grondgebied van de Ayoreo zijn van Braziliaanse afkomst. Deze bedrijven zitten in het zuidelijk gedeelte. Wanneer de Ayoreo juist ook op dit gedeelte hun beloofde eigendomsrechten zouden krijgen, sluit dit aan op het andere gebied waar ze dit al voor hebben, en beschikken ze daarmee over een aaneengesloten gebied waar de aantal overgebleven groepen nog enigszins ongestoord kunnen leven. En dit is dan al een gebied waar naartoe zij gedwongen zijn..

Omdat in oostelijk Paraguay ontbossing nagenoeg een halt is toegeroepen, trekken veehouders naar de Chaco, waar verhoudingsgewijs de grond goedkoop is. Maar het ecosysteem van de Chaco is fragiel, vanwege het tekort aan water en grote biodiversiteit. De grootschalige ontbossing voor veebedrijven zorgt voor verzilting van grond en grondwater. Het weinige zoete water dat er is, wordt dus onbruikbaar, waar voornamelijk de indianen (die nog wel eigen grondgebied hebben) de dupe van zijn.

In augustus vorig jaar is de nieuwe president van Paraguay, voormalig bisschop Fernando Lugo, aangetreden. Hij is daarmee de eerste linkse president na vele dictatuurschappen, en de grotendeels arme bevolking (Paraguay is na Bolivia het armste land van Zuid-Amerika) heeft haar hoop gevestigd op een nieuw en socialer Paraguay. De inheemse organisatie CAPI (waar PCI nauw mee samenwerkt) heeft hem onlangs gesproken om hem op de alarmerende ontbossing attent te maken. Lugo heeft bij zijn aantreden beloofd de kleine minderheid indianen in zijn land te helpen. Indiaanse organisaties proberen al jaren om gehoord te worden in hun strijd rondom ontbossing van hun leefgebied. Tot nu toe heeft het weinig opgeleverd, maar zij hopen met het huidige presidentsschap op nieuwe kansen. Hoewel de indianen ook sceptisch blijven. De bedrijven die voor de ontbossing zorgen hebben nu eenmaal grote economische macht.

Over de grens in Argentinië zijn dezelfde geluiden te horen. De Wichi, een indiaanse groep die de Argentijnse Chaco bewonen, hebben het heft in eigen handen genomen, na vele protesten waar geen gehoor aan werd gegeven. Op papier hebben de indianen de grondrechten, maar in realiteit houdt niemand hier rekening mee. De bulldozers blijven deze gebieden ontbossen, en de regering doet niks. Onlangs hebben de Wichi eigenhandig meerdere bulldozers tegengehouden op hun grondgebied, waarmee zij demonstreren dat zij andere maatregelen gaan nemen om hun grond te beschermen.

Het komt veelvuldig voor dat de indianen officieel grond toegewezen krijgen na rechtzaken, maar vervolgens nooit de eigendomsrechten in handen krijgen. De grondbezitters willen de grond niet afstaan, ondanks dat zij officieel niet meer de eigenaren zijn. Iedere instantie waar de indianen aankloppen om hun recht te behalen, wast zijn handen in onschuld, knijpt een oogje dicht. Totdat het te laat is, en ontbossing tóch heeft plaatsgevonden.
Een duidelijk voorbeeld hiervan is de situatie van de Enxet indianen van comunidad Yakye Axa, zie artikel 'Paraguayaanse indianen teren op loze beloften'. Door de Inter-Amerikaanse Rechtbank voor Mensenrechten hebben zij 3 jaar geleden al hun grond toegewezen gekregen. Tot op heden leven zij nog steeds langs de Trans-Chaco weg in erbarmelijke omstandigheden, omdat het veebedrijf gevestigd op hun grond weigert te vertrekken. En niemand doet wat. Iedere instantie schuift de verantwoordelijkheid af op anderen.

Corruptie, dubbele agenda’s, loze woorden en beloftes..