Vorige week heb ik weer veldwerk meegelopen met mijn collega’s in de comunidades. Dit keer een hele week. Het was weer één groot avontuur voor mij, met verrassende gebeurtenissen.
Het doel van dit werkbezoek was het informeren van de mensen over het nieuwe jaarplan van PCI, en het in kaart brengen van de wensen en ideeën onder de mensen. Daarnaast namen we de moeder van collega Soledad mee als specialist op het gebied van bijenteelt, iets wat de mensen in de comunidades als nieuwe vorm van inkomstenbron willen invoeren. Tot nu toe wordt er op kleinschalig niveau honing verkocht (wat men uit het bos haalt), maar er is veel vraag naar honing in Paraguay, dus het vak van imker is een mooie uitkomst om geld te verdienen. Het is namelijk ook niet seizoensafhankelijk.
Wat me meteen opviel zodra we de eerste comunidad binnenreden, was de uitgedroogde maïs op de akkers, terwijl tijdens mijn vorige bezoek begin december de akkers er nog zo keurig bijlagen. De Chaco kampt met een abnormale droogte van al ruim 2 maanden in het midden van het regenseizoen. De comunidades hebben hierbij het grootste gedeelte van hun gewassen verloren. Ook een reden waarom zij zo snel mogelijk aan bijenteelt wil beginnen. Ze zullen dit jaar extra geld nodig hebben om producten als maïs, maniok, en aardappelen in te kopen. De droogte was ook goed zichtbaar in de comunidad Lolaico Guasu. Deze ligt namelijk aan een groot meer, en de mensen leven normaal gesproken voornamelijk van visserij. Maar voor het eerst sinds mensenheugenis is het meer volledig opgedroogd, en lopen er midden op het meer nu ezels te grazen.
De dagen in de comunidades zagen er in grote lijnen als volgt uit: ’s Morgens stonden we om 6 uur op, wasten ons met een emmer water in het bos, pakten onze tent en spullen weer in (inmiddels doe ik dat in 5 minuten, op het inpakken van mn slaapzak na; waarom is zo'n bijbehorende zak altijd zo irritant precies pas??), laadden de auto vol, en vervolgens gingen we naar het huis van de leider om met hem en andere mensen te praten. Al gauw werd het warm, en zonder ontbijt, en zonder het kunnen verstaan van de gesprekken (in Guaraní) vond ik het best pittig. Gelukkig ging er terere rond om te drinken, met lauw regenwater waar een smaakje aan zat (was natuurlijk ook al 2 maanden oud). Rond het middaguur gingen de mensen terug naar hun huizen om wat te eten. Normaal gesproken worden mijn collega’s altijd wel bij iemand uitgenodigd, maar aangezien we nu met een groepje van 5 waren, waren we op onszelf aangewezen. We hadden wel wat bij ons, maar niet voldoende voor de volle week, dus ontbijt en avondeten werden overgeslagen. Op een houtvuurtje maakten we voor de lunch guiso: een typisch Paraguayaans plattelands gerecht. Na de siësta verzamelden de mensen zich weer, en gingen we weer uren in gesprek. Tegen het einde van de dag beëindigden we dan ons bezoek, en reden met de auto naar de volgende comunidad, waar we meteen weer in gesprek gingen met de leider aldaar. Rond een uur of 9 zetten we in het donker onze tent op, hield ik het voor gezien en dook mijn nestje in met een rammelende maag. Mijn drie collega’s gingen echter nogmaals terug naar de mensen om daar nog tot middernacht te socialisen. Petje af voor hen! Ze waren echt onvermoeibaar, en ik was doodop terwijl ik niets deed..
Twee opmerkelijke gebeurtenissen hebben zich voorgedaan, ook voor mijn collega’s nogal verrassend. Tijdens een gesprek met de vrouwen in comunidad La Palmera werd er verteld dat onlangs een andere ngo op bezoek is geweest, met iemand in het team die voorheen voor PCI heeft gewerkt. Deze ngo heeft allerlei (financiële) details over PCI aan de mensen in de comunidad vrijgegeven, en daarmee twijfel gezaaid over PCI als organisatie. De redenen hiervoor zijn vooralsnog onduidelijk. Mijn collega’s waren nogal geschrokken, want ineens was het vertrouwen tussen hen en de vrouwen beschadigd. Goed, ik ken de details niet, dus hier houd ik het even bij. PCI gaat in ieder geval een gesprek aan met deze ngo om opheldering te vragen.
De tweede verrassing stond ons te wachten toen we op een ochtend comunidad Kurupa’yty bezochten. Er zat een groepje indiaanse mannen keurig in pak met stropdas buiten onder een boom. Zij bleken een evangelische formatie te zijn, die de halve comunidad in hele korte tijd bekeerd hebben! We spraken verschillende mensen, en allemaal straalden ze toen ze vertelden dat ze God gevonden hadden. De vrouwen droegen ineens allemaal rokken. Voor een anciana hadden we tabaksbladeren meegenomen, waar ze altijd om vraagt. Maar nu vertelde ze trots dat ze die duivelse gewoonte achter zich had gelaten.
De leider zat met de handen in het haar, begreep niet wat er met zijn dorp gebeurd is, en wilde graag spreken met mijn collega’s om houvast te vinden. Ineens geniet hij geen respect meer, en worden de ancianos met sjamaankrachten gezien als bezeten door de duivel. Doordat de groep zelf bestaat uit bekeerde indianen heeft de bekering in zo’n kort tijdsbestek kunnen plaatsvinden. Wat voor groep het precies is zijn we nog niet helemaal uit, maar wel weten we dat het om een nogal extreme geloofsformatie gaat. Er wordt gepredikt dat de vrouwen de zonden dragen, en onderdanig zijn aan de man. Ook wordt het gebruik van elke vorm van medicatie afgewezen, omdat God alles geneest. Dit laatste kan behoorlijk serieuze consequenties hebben, want er zijn nogal wat zieken in het dorp op het moment. Ook voor het werk van PCI heeft het direct consequenties, want de vrouwenorganisaties zijn ineens weer taboe.
Toen we ’s middags terugkwamen van een wandeling door de comunidad, hoorden we een hoop geroep, geschreeuw, en (vals) gitaarspel vanuit het schoolgebouwtje komen. Het bleek een kerkdienst te zijn, die al twee uur bezig was. Het maakte behoorlijk indruk op me, want het is een gek gezicht om deze heftige uiting van een westers geloof te zien bij de indianen. Ik weet dus ook niet zo goed wat ik ervan moet denken. Christen zijn is makkelijk in de westerse wereld. Maar hoe dit te plaatsen bij de indianen? Ik heb teveel respect voor hun eeuwenoude cultuur, en vind complete afwijzing daarvan met het idee dat zij nu de ware weg hebben gevonden arrogant en respectloos (en daarmee dus eigenlijk onchristelijk). Hoe ik dit wel ga plaatsen, zie ik maar als een (oneindig) leerproces, en dat is uiteindelijk ook een van de doelen waarvoor ik hierheen ben gekomen.
Nog een ding wil ik kwijt: Een anciano die we in zijn huis opzochten, sprak uit dat hij het fijn vond dat er buitenstaanders op bezoek kwamen (refererend aan mij), maar dat bovenal de bezoeken van mijn collega’s hem waardevol waren, en niet moesten stoppen! Die opmerking trof me en vond ik typerend voor de indianen. Ook bij de Trio in Suriname heb ik namelijk geleerd dat buitenstaanders op een vriendelijke wijze ontvangen worden, maar het altijd oppervlakkig en afstandelijk zal blijven (met wantrouwen, gezien hun verleden) zolang je niet vaker terugkomt en een waardevolle relatie met hen opbouwt. Mooi om te zien dat mijn collega’s Cintya, Soledad, en Diosnel zo warm onthaald worden, en dat zij dus wel degelijk wat betekenen voor hen.
Goed werk verrichten mijn collega’s. Ben echt onder de indruk, want het is niet altijd even makkelijk. Sole zegt dan ook: “Voor ons voelt dit niet als werk.”
La Palmera
Verdroogde maïs
Opgedroogd meer
Stuck in the mud
Comunidad Paso Lima
dinsdag 17 februari 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
Hee hallo...
Leuk stukkie weer! Na een 5 maanden nog steeds elke dag nieuwe ervaringen! Mooi hoor... wordt een uitgebreide CV voor toekomsige jobpies!
Hee groetjes!
Paul
Ben weer bij hoor, Fie. Wat een belevenissen in de comunidades. Ik als afstandelijke lezer ben blij met wat van die concrete situaties die je schetst zoals van die NGO. Leuk om te lezen. Maar inmiddels kan ik me heel goed voorstellen dat je veel en veel meer indrukken opdoet tijdens je verblijf daar; onmogelijk om op ons over te brengen.
Maar toch, blijf schrijven.
Liefs,
Charlotte
Een reactie posten