Lieve mensen!
Op het moment zit ik in Potosí in het zuidwesten van Bolivia heerlijk vakantie te vieren!
Vorige week heb ik deelgenomen aan een tweedaagse training voor alle medewerkers van PCI, in Asunción. Het is een reeks trainingen opgezet vanuit een samenwerkingsverband met de Katholieke Universiteit (Asunción), met het idee om het werk wat meer te leren systematiseren, onderzoek doen, etc. Mijn collega´s hebben al jarenlange werkervaringen in de comunidades, maar het ontbreekt hen aan theoretische diepgang, update en systematisering. En net als in elk bedrijf of organisatie moet je natuurlijk blijven bijleren. De training was behoorlijk interactief, en vooral nog een soort kennismaking. Collega´s vertelden probleemsituaties en anekdotes uit het veld, en deze gingen we dan uitpluizen aan de hand van een theoretisch kader. Ieder moest dan zijn of haar interpretatie geven, en zo wisselden we gedachten uit over het interculturele werk in de comunidades.
Ik vond het super dat ik mee mocht doen, ondanks dat ik die werkervaring mis natuurlijk. Maar Carlos vond dat vanzelfsprekend, omdat ik ´onderdeel van het team ben´, en de volgende trainingen wat meer toegespitst gaat worden op ieders individuele functie (moet ik voor die tijd natuurlijk wel uitgezocht hebben wat mijn functie precies gaat inhouden ;)). Hoe dan ook, weer een duidelijk voorbeeld van hoe goed ze mij betrekken bij de organisatie, en daar ben ik nog altijd ontzettend blij mee!
Direct na de trainingen ben ik doorgereisd voor mijn decadente bijna 3 weken (!) vakantie, rond Kerst en Oud & Nieuw. Ik kon de verleiding gewoon niet weerstaan om Bolivia te bezoeken, iets wat al jaren bovenaan mn lijstje staat. En nu zat ik (relatief) zo dichtbij! Ook nog een kans om Jessie weer te ontmoeten, die nog steeds rondreist.
Vanuit Asunción ben ik met de bus doorgereisd naar Salta in het noorden van Argentinië, een reis van zo´n 20 uur. Ik heb daar een paar dagen doorgebracht in een gezellig hostal vol met bakcpackers die heel Europa vertegenwoordigden, en twee volle dagen voorgekauwde excursies gedaan in de prachtige omgeving van Salta. Salta ligt aan het begin van de Altiplano, een uitloper van de Andes, en het begint daar dus al te stijgen. Richting het zuiden liggen bekende wijnstreken. Op de weg daarheen rij je door ongelooflijk mooie en kleurrijke rotsformaties, met laaggroei en cactussen. De temperatuur hier is nog altijd zomers.
Maar richting het noorden van Salta ga je echt de hoogte in. Tijdens die excursie hebben we op een hoogte van 3000 meter een zoutmeer bezocht, en het hoogste punt wat we bereikt hebben was 4170 meter. Hier was het dan ook nog maar een graadje of 2, en om het hoogtegevoel te trotseren hadden we allemaal een prop coca bladeren in onze wang. De omgeving voelt echt al Andes-achtig aan. De inheemse bevolking draagt traditionele kleding, rokken en felgekleurde doeken, babies op de rug gedragen, lange vlechten in het haar. Ze spreken Quechua. Er lopen schapen, geiten, lama´s en vicuña´s rond. Ik vind het prachtig!
Maandagavond ben ik met de bus vertrokken naar Potosí. Een lange reis weer, met een aantal overstappen vanwege de grensoversteek.
Het is zo duidelijk te merken, het verschil tussen Argentinië en Bolivia (datzelfde verschil zie je met Paraguay). Salta was echt een westerse wereld, veel winkels, mode, een stad waar je je geen moment onveilig voelt, eigenlijk alsof je in Spanje zat. Prima voor een paar dagen, maar dan is voor mij de interesse er toch echt af.
Geef mij Bolivia maar!
In het grensplaatsje Villazón moest ik een tijdje wachten op mn busaansluiting, dus ik besloot om mijn backpack in bewaring te geven in een smoezelig hokje, omdat ik nu eenmaal geen stoere meid ben, en dat ding maar maximaal een half uur op mijn rug kan verdragen. Daarna zocht ik een internetcafé op om Jessie te mailen dat ik er aan kwam. Toen ik na een uur terug kwam, 20 minuten voor vertrek van de bus, bleek het mevrouwtje van de opslag te zijn verdwenen. De deur zat op slot, en haar telefoonnummer hing op de deur. Dus nog geen paniek.. Ik klampte iemand aan of hij kon bellen voor mij. Helaas geen antwoord.. Nog steeds geen paniek, want ik had immers nog een kwartier.. Hij bleef bellen. Er kwam nog iemand anders bij, en die wist waar deze mevrouw woonde. Er werd een jongen heen gestuurd om de sleutel te halen. Inmiddels was het 5 minuten voor tijd, en had ik het punt van paniek bereikt maar even gauw weer overwonnen, want tja, je moet nu eenmaal flexibel zijn met reizen, en als het deze bus niet wordt, dan maar de volgende.. Hoewel die wel pas een halve dag later ging, en ik liever niet ´s nachts wilde reizen. Maar goed, een extra nacht overnachten is ook altijd nog een optie, bewapend met de LP (Lonely Planet reisgids) is er immers overal een hostal te vinden.
Ik vond het hartverwarmend dat drie mensen voor mij aan het rennen waren om te zorgen dat ik mijn bus kon halen, inclusief bagage. Even later zat ik in de bus, mijn backpack veilig onderin. Mijn eerste indruk van Bolivia was dus vooral de warmte en behulpzaamheid van de mensen. En niet het feit dat het compleet ongeregeld is, want dat wist ik van tevoren, en heeft wat mij betreft meer charme dan het prima geregelde Argentinië. En je weet en ervaart dat je je in een ´ontwikkelingsland´ bevindt. De omgeving was werkelijk waar weer adembenemend, en ondanks dat ik doodmoe was heb ik de hele reis met open mond naar buiten gestaard. We reden over hobbelende bergweggetjes, langs gapende kloven, en enorme bergwanden. Tussendoor lama´s, herders, cactussen, lemen huisjes.
Toen we na 10 uur reizen Potosí in de diepte tussen twee bergen in zagen liggen, en het vervolgens langzaam achter ons lieten, realiseerde ik me dat we er niet gingen stoppen.. Gauw naar de buschauffeur gerend, en die dropte me op straat. Stond ik daar bovenaan die berg, aan de rand van het stadje, in een soort van krottenwijk. Gelukkig zag ik in de verte een taxi, en belandde ik veilig in het hostal waar Jessie al een paar dagen verbleef.
Potosí ligt op 4060 meter hoogte. Bij aankomst heb ik, bij gebrek aan winterkleding, meteen een dikke trui van lama wol gekocht, en idem sokken. Bolivia is belachelijk goedkoop trouwens. Het hostal is heel gezellig en knus. We slapen in een gezamelijke slaapzaal helemaal bovenop het dak. Pas toen ik de trap opliep van 4 verdiepingen merkte ik de hoogte op.. Ik moest minutenlang op bed zitten om weer op adem te komen. Er is geen verwarming, maar ik slaap onder een enorm dik dekbed van twee zware dekens, en de douche is goddelijk. Heerlijk, echt weer even winters! Voor jullie in koud NL niet meer bijzonder, maar ik geniet! Over twee weken zit ik weer in 40 graden.
Overigens zijn we net nog beland in een demonstratie van de mijnwerkers. Potosí is namelijk bekend vanwege de grote berg vol met zilver. De mijnwerkers werken onder erbarmelijke omstandigheden. Een excursie is mogelijk, maar ik hoor van iedereen dat als je ook maar een beetje claustrofobisch bent, je het beter kunt laten. Je moet door allerlei nauwe gangetjes kruipen, met een stofmasker op, en in ijle lucht.. Ik vind het enorm truttig van mezelf, maar ik krijg het nu al benauwd bij het idee. Ik ga zeker weten flippen daar, en ga het niet doen dus.
De demonstratie verliep nogal rumoerig, en er werd zelfs dynamiet afgestoken. Iedereen rende weg, en winkels en duren werden dichtgegooid. We zijn dus maar op een veilige afstand gebleven, vanuit een portiekje glurend naar de menigte. Temeer ook vanwege waarschuwingen dat protesten en wegblokkades in Bolivia gevaarlijk kunnen zijn.
We blijven hier tot het weekend, dan reizen we door naar de zoutmeren bij Uyuni, en daarna door naar La Paz om Oud & Nieuw te vieren. Rond 5 januari hoop ik weer terug te zijn in Filadelfia, hoewel ik wel een paar dagen moet uittrekken voor de terugreis.
Fijne kerstdagen (vanavond al!) en veel geluk en liefde in het nieuwe jaar!
Ik ga er nu vandoor, kijken of we een fles wijn op de kop kunnen tikken voor kerstavond. Vanwege de hoogte zal het snel zijn werk doen, vermoed ik..
woensdag 24 december 2008
maandag 8 december 2008
Eerste bezoek aan een comunidad!
Vanmorgen zat ik braaf om 8 uur op kantoor.. Blijkt het een nationale feestdag te zijn! 'Fiesta de Caacupe'. Moet nog even uitzoeken wat het precies inhoudt. Het is in ieder geval iets religieus.
Maar laat ik maar meteen van de rust op kantoor gebruik maken, door een stukje te plaatsen..
Afgelopen vrijdag ben ik voor de eerste keer mee geweest naar een van de comunidades: Tajamar Kavaju!
Halsoverkop moest ik op zoek naar geschikte kleding; iets met lange mouwen, een pet, dichte oude schoenen. Allemaal zaken die ik zelf niet had, hoe stom ook. Ook Santina had niets duns met lange mouwen, en uiteindelijk kwam ze op de proppen met een blouse van een vriendin geleend. Maar deze was echt zóóó lelijk! Een uit de jaren ’80 felgekleurd ding, inclusief enorme schoudervullingen.. Jullie kennen mij.. Daar ben ik te ijdel voor. Dus een aardig verbrande toet opgelopen, ondanks de pet, en het te warme sportvestje wat ik uiteindelijk halverwege toch maar omgeslagen heb.
Goed, terug naar de vroege ochtend. Om 6 uur ’s morgens werd ik opgehaald door Soledad en Lourdes. Daarna reden we door om nog iemand op te halen, en gingen we op weg naar Tajamar Kavaju, een reis van zo’n 3 uur. Maar we moesten een omweg maken om nog iemand op te halen, wat betekende dat we de geasfalteerde weg al gauw verlieten, en ons begaven op hobbelige stoffige zandwegen. Deze man die we op gingen halen, is een expert op het gebied van waterbronnen aanleggen. Na een uur hobbelen (en niet zo’n beetje!) kwamen we bij zijn huis aan; een klein stenen huis, tussen de akkers, met wat dieren als koeien, kippen, en paarden die los rondliepen op het erf. Een klein paradijsje. Inmiddels was de temperatuur al aardig opgelopen, en moest deze man naast Lourdes en mij op de achterbank. Dit bleek geen pretje de komende 2 uren die de reis nog duurde. De auto had geen airco, en de ramen konden niet open vanwege stof en zand.. Ik kreeg kramp in mijn been, en heb een blauw achterwerk overgehouden aan deze hobbelende rit, heen en terug. Maar daarbij moet ik zeggen: ik geniet echt van de omgeving. Vind de Chaco prachtig. Zie de meest mooie vogels! Onmogelijk om te fotograferen vanuit een hobbelende auto helaas.
Tegen een uur of 10 stopte Soledad ineens abrupt, reed een stukje terug, en draaide een nauwelijks zichtbaar pad in. Toen begon het avontuur pas echt. We volgden het dichtbegroeide pad, dwars door het bos van doornstruiken, cactussen, palmen, en overal wegschietende felgekleurde hagedissen. Gelukkig was het pad droog, want het had al een paar dagen niet geregend, zodat we niet vast kwamen te zitten. En serieus, Sole is pas 25 jaar oud, en doet dit soort expedities bijna wekelijks. Een kleine pittige tante, duidelijk opgegroeid op het platteland.
Uiteindelijk kwamen we bij de comunidad aan: een open vlakte met een aantal houten huisjes. Soledad stapte uit, en wij wachtten in de auto totdat zij met de leider gesproken had. Sole kwam terug, met de leider, en in zijn gevolg een heleboel kinderen, en vrouwen. We gingen in de schaduw van een boom staan, en praatten wat (ik niet, want de gesproken taal is Guaraní). Sole stelde ons voor, en vertelde dat de man mee was gekomen om te kijken voor de waterbron. Wij vroegen of we foto’s mochten nemen, en terwijl ik dat deed, en een stap naar achter zette, stond ik boven op de tenen van allemaal giechelende kinderen die meekeken, en iedere keer de foto’s wilden zien. Ook onze auto was een bezienswaardigheid, en binnen de kortste keren zat de achterbak helemaal vol met klimmende en klauterende kinderen. De waterbron die de indianen gevonden hadden (ze hebben bepaalde technieken om water te vinden, en te weten op welke diepte het zich bevindt) bevond zich onder diezelfde boom, op een diepte van zo’n 5 meter. Maar of het een zoet of zoutwater zak is, kom je pas achter wanneer je gegraven hebt.. Met een enorme stang van 6 meter lang, met aan het uiteinde een draaisysteem, waarmee je handmatig de grond uitdraait, ging de man aan de slag, samen met de leider en nog twee andere dorpsbewoners.
Ondertussen mochten wij een rondje lopen in de comunidad. Eerst liepen we naar het schoolgebouwtje. Hier krijgen de kinderen les van een leraar uit de stad. Dit is echter nogal onregelmatig, want die leraar reist op en neer tussen verschillende comunidades. Het gemiddelde aantal jaren dat een kind uit een van deze comunidades naar school gaat is dan ook 1 jaar.. Ik vond dit ooit schokkend toen ik dat voor het eerst hoorde. Maar Carlos legde me uit dat er ergere dingen zijn dan niet het westerse schoolsysteem kunnen volgen (is voor hem ook een ‘strijd’ geweest, want oorspronkelijk was hij zelf leraar). Het is geen prioriteit om hier aandacht aan te schenken (eigen grond, en het watertekort zijn belangrijkere kwesties). Want is het echt wel zo nodig dat ieder mens op deze aardbol het westerse schoolsysteem meekrijgt? Stel je hypothetisch voor dat de indiaanse gemeenschappen eigen zeggenschap krijgen, en ervoor kiezen om hun leven te leven zoals zij gewend zijn met voldoende bos tot hun beschikking, dan hebben zij helemaal geen school nodig. Wij arrogante westerlingen, die altijd maar denken dat iedereen moet worden als wij!
Ik dwaal weer af.. Bij het schoolgebouwtje is een aantal weken geleden een aljibe (waterput) gebouwd, met steun van PCI. Een waterput bouwen is het paradepaardje van iedere ong, maar helaas ook in het geval van deze comunidades is het een kwestie van leven of dood. Uitdroging onder kinderen komt veel voor. Voordat de buitenstaanders kwamen, leefden de indiaanse volken nomadisch. Water was daarbij een leidende factor in de droge Chaco. Wanneer er geen water meer te vinden was, trok men verder. Maar nu zijn de comunidades vastgesteld, en kunnen de indianen niet meer rondtrekken. Wanneer er nu geen water te vinden is, hebben zij een serieus probleem. Gedurende de 6 maanden regentijd moeten zij dus al het water zien op te vangen, om de grote droogte van de andere 6 maanden te kunnen doorstaan, en dit is eigenlijk onmogelijk..
We liepen verder. Bij een van de huizen gingen we even zitten, zodat Sole kon praten met een anciana (een oude wijze vrouw). Daar, terwijl ik op een stukje boomstronk zat, de geuren van de kookpot op het houtvuur zich verspreidden, de krabbelende honden vol met vlooien om me heen, het zand, de gehaakte hangmat waarin een kind mij met grote ogen aan zat te staren, overviel me een gevoel van weemoed. Het deed me weer zo aan Kwamala (Suriname) denken. Die geuren, die omgeving, en vooral het rustige leven, de vredigheid die zo’n dorp uitstraalt, met het omringende bos, waar zij alles uit halen wat zij nodig hebben..
Nou is dit natuurlijk een vertekend beeld, geromantiseerd door een buitenstaander als ik. En hiermee wek ook ik een beeld van een simpel volk, die alleen maar wat bos nodig heeft, en verder een eenvoudig leven leidt. Maar weet dat dit totaal niet klopt met de werkelijkheid. Alleen al aan de uitgebreide taal kun je afleiden dat deze culturen zeker zoveel diepgang hebben als de onze. Maar dat gaat voorbij aan ons perspectief, begrensd door onze westerse achtergrond.
Geromantiseerd beeld of niet, hoe dan ook maakte het indruk op me, en kan ik gewoonweg niet begrijpen dat mensen hier geen respect voor kunnen opbrengen. Dat buitenstaanders deze dorpen, deze mensen, deze culturen kapot maken, er gewoon overheen walsen.
We keerden terug, en de mannen die met de waterbron bezig waren, hadden inmiddels een gat uitgedraaid van drie meter. Nog twee te gaan. De kinderen haalden stoeltjes voor ons, en we gingen zitten onder de schaduw van de boom. Na een uur bereikten de mannen het waterniveau… Helaas! Het water was hartstikke zout en dus onbruikbaar! Er werd wat over en weer gepraat, en de mannen besloten een andere plek te proberen, een stukje buiten de comunidad. Wij liepen achter hen aan, bekleed met jassen en petten tegen de brandende zon. Ik zag een doorgehakte levensgevaarlijke slang op het pad liggen (vind ik natuurlijk spectaculair!). Verder vlogen er enorme soort sprinkhanen rond, ter grootte van een vogeltje. De nieuwe plaats bleek pal in de zon te zijn. In de hitte zwoegden de mannen een klein uurtje, maar het draaisysteem had geen scherpe punt, en de grond was te hard. Uiteindelijk gaven zij het op, voor die dag tenminste. Ik was daar heel blij mee eerlijk gezegd, want ik hield het niet meer uit in die hitte.
Helaas dus geen zoet water voor het dorp! Ook de waterput bezat geen druppel. En het ziet ernaar uit dat de regen nog even uitblijft de komende dagen..
We vingen de terugreis aan, weer heerlijk volgepropt in een snikhete auto, inmiddels met een rammelende maag. Maar ik had zoveel overdenkingen, dat ik me er dit keer niet eens aan stoorde..
Maar laat ik maar meteen van de rust op kantoor gebruik maken, door een stukje te plaatsen..
Afgelopen vrijdag ben ik voor de eerste keer mee geweest naar een van de comunidades: Tajamar Kavaju!
Halsoverkop moest ik op zoek naar geschikte kleding; iets met lange mouwen, een pet, dichte oude schoenen. Allemaal zaken die ik zelf niet had, hoe stom ook. Ook Santina had niets duns met lange mouwen, en uiteindelijk kwam ze op de proppen met een blouse van een vriendin geleend. Maar deze was echt zóóó lelijk! Een uit de jaren ’80 felgekleurd ding, inclusief enorme schoudervullingen.. Jullie kennen mij.. Daar ben ik te ijdel voor. Dus een aardig verbrande toet opgelopen, ondanks de pet, en het te warme sportvestje wat ik uiteindelijk halverwege toch maar omgeslagen heb.
Goed, terug naar de vroege ochtend. Om 6 uur ’s morgens werd ik opgehaald door Soledad en Lourdes. Daarna reden we door om nog iemand op te halen, en gingen we op weg naar Tajamar Kavaju, een reis van zo’n 3 uur. Maar we moesten een omweg maken om nog iemand op te halen, wat betekende dat we de geasfalteerde weg al gauw verlieten, en ons begaven op hobbelige stoffige zandwegen. Deze man die we op gingen halen, is een expert op het gebied van waterbronnen aanleggen. Na een uur hobbelen (en niet zo’n beetje!) kwamen we bij zijn huis aan; een klein stenen huis, tussen de akkers, met wat dieren als koeien, kippen, en paarden die los rondliepen op het erf. Een klein paradijsje. Inmiddels was de temperatuur al aardig opgelopen, en moest deze man naast Lourdes en mij op de achterbank. Dit bleek geen pretje de komende 2 uren die de reis nog duurde. De auto had geen airco, en de ramen konden niet open vanwege stof en zand.. Ik kreeg kramp in mijn been, en heb een blauw achterwerk overgehouden aan deze hobbelende rit, heen en terug. Maar daarbij moet ik zeggen: ik geniet echt van de omgeving. Vind de Chaco prachtig. Zie de meest mooie vogels! Onmogelijk om te fotograferen vanuit een hobbelende auto helaas.
Tegen een uur of 10 stopte Soledad ineens abrupt, reed een stukje terug, en draaide een nauwelijks zichtbaar pad in. Toen begon het avontuur pas echt. We volgden het dichtbegroeide pad, dwars door het bos van doornstruiken, cactussen, palmen, en overal wegschietende felgekleurde hagedissen. Gelukkig was het pad droog, want het had al een paar dagen niet geregend, zodat we niet vast kwamen te zitten. En serieus, Sole is pas 25 jaar oud, en doet dit soort expedities bijna wekelijks. Een kleine pittige tante, duidelijk opgegroeid op het platteland.
Uiteindelijk kwamen we bij de comunidad aan: een open vlakte met een aantal houten huisjes. Soledad stapte uit, en wij wachtten in de auto totdat zij met de leider gesproken had. Sole kwam terug, met de leider, en in zijn gevolg een heleboel kinderen, en vrouwen. We gingen in de schaduw van een boom staan, en praatten wat (ik niet, want de gesproken taal is Guaraní). Sole stelde ons voor, en vertelde dat de man mee was gekomen om te kijken voor de waterbron. Wij vroegen of we foto’s mochten nemen, en terwijl ik dat deed, en een stap naar achter zette, stond ik boven op de tenen van allemaal giechelende kinderen die meekeken, en iedere keer de foto’s wilden zien. Ook onze auto was een bezienswaardigheid, en binnen de kortste keren zat de achterbak helemaal vol met klimmende en klauterende kinderen. De waterbron die de indianen gevonden hadden (ze hebben bepaalde technieken om water te vinden, en te weten op welke diepte het zich bevindt) bevond zich onder diezelfde boom, op een diepte van zo’n 5 meter. Maar of het een zoet of zoutwater zak is, kom je pas achter wanneer je gegraven hebt.. Met een enorme stang van 6 meter lang, met aan het uiteinde een draaisysteem, waarmee je handmatig de grond uitdraait, ging de man aan de slag, samen met de leider en nog twee andere dorpsbewoners.
Ondertussen mochten wij een rondje lopen in de comunidad. Eerst liepen we naar het schoolgebouwtje. Hier krijgen de kinderen les van een leraar uit de stad. Dit is echter nogal onregelmatig, want die leraar reist op en neer tussen verschillende comunidades. Het gemiddelde aantal jaren dat een kind uit een van deze comunidades naar school gaat is dan ook 1 jaar.. Ik vond dit ooit schokkend toen ik dat voor het eerst hoorde. Maar Carlos legde me uit dat er ergere dingen zijn dan niet het westerse schoolsysteem kunnen volgen (is voor hem ook een ‘strijd’ geweest, want oorspronkelijk was hij zelf leraar). Het is geen prioriteit om hier aandacht aan te schenken (eigen grond, en het watertekort zijn belangrijkere kwesties). Want is het echt wel zo nodig dat ieder mens op deze aardbol het westerse schoolsysteem meekrijgt? Stel je hypothetisch voor dat de indiaanse gemeenschappen eigen zeggenschap krijgen, en ervoor kiezen om hun leven te leven zoals zij gewend zijn met voldoende bos tot hun beschikking, dan hebben zij helemaal geen school nodig. Wij arrogante westerlingen, die altijd maar denken dat iedereen moet worden als wij!
Ik dwaal weer af.. Bij het schoolgebouwtje is een aantal weken geleden een aljibe (waterput) gebouwd, met steun van PCI. Een waterput bouwen is het paradepaardje van iedere ong, maar helaas ook in het geval van deze comunidades is het een kwestie van leven of dood. Uitdroging onder kinderen komt veel voor. Voordat de buitenstaanders kwamen, leefden de indiaanse volken nomadisch. Water was daarbij een leidende factor in de droge Chaco. Wanneer er geen water meer te vinden was, trok men verder. Maar nu zijn de comunidades vastgesteld, en kunnen de indianen niet meer rondtrekken. Wanneer er nu geen water te vinden is, hebben zij een serieus probleem. Gedurende de 6 maanden regentijd moeten zij dus al het water zien op te vangen, om de grote droogte van de andere 6 maanden te kunnen doorstaan, en dit is eigenlijk onmogelijk..
We liepen verder. Bij een van de huizen gingen we even zitten, zodat Sole kon praten met een anciana (een oude wijze vrouw). Daar, terwijl ik op een stukje boomstronk zat, de geuren van de kookpot op het houtvuur zich verspreidden, de krabbelende honden vol met vlooien om me heen, het zand, de gehaakte hangmat waarin een kind mij met grote ogen aan zat te staren, overviel me een gevoel van weemoed. Het deed me weer zo aan Kwamala (Suriname) denken. Die geuren, die omgeving, en vooral het rustige leven, de vredigheid die zo’n dorp uitstraalt, met het omringende bos, waar zij alles uit halen wat zij nodig hebben..
Nou is dit natuurlijk een vertekend beeld, geromantiseerd door een buitenstaander als ik. En hiermee wek ook ik een beeld van een simpel volk, die alleen maar wat bos nodig heeft, en verder een eenvoudig leven leidt. Maar weet dat dit totaal niet klopt met de werkelijkheid. Alleen al aan de uitgebreide taal kun je afleiden dat deze culturen zeker zoveel diepgang hebben als de onze. Maar dat gaat voorbij aan ons perspectief, begrensd door onze westerse achtergrond.
Geromantiseerd beeld of niet, hoe dan ook maakte het indruk op me, en kan ik gewoonweg niet begrijpen dat mensen hier geen respect voor kunnen opbrengen. Dat buitenstaanders deze dorpen, deze mensen, deze culturen kapot maken, er gewoon overheen walsen.
We keerden terug, en de mannen die met de waterbron bezig waren, hadden inmiddels een gat uitgedraaid van drie meter. Nog twee te gaan. De kinderen haalden stoeltjes voor ons, en we gingen zitten onder de schaduw van de boom. Na een uur bereikten de mannen het waterniveau… Helaas! Het water was hartstikke zout en dus onbruikbaar! Er werd wat over en weer gepraat, en de mannen besloten een andere plek te proberen, een stukje buiten de comunidad. Wij liepen achter hen aan, bekleed met jassen en petten tegen de brandende zon. Ik zag een doorgehakte levensgevaarlijke slang op het pad liggen (vind ik natuurlijk spectaculair!). Verder vlogen er enorme soort sprinkhanen rond, ter grootte van een vogeltje. De nieuwe plaats bleek pal in de zon te zijn. In de hitte zwoegden de mannen een klein uurtje, maar het draaisysteem had geen scherpe punt, en de grond was te hard. Uiteindelijk gaven zij het op, voor die dag tenminste. Ik was daar heel blij mee eerlijk gezegd, want ik hield het niet meer uit in die hitte.
Helaas dus geen zoet water voor het dorp! Ook de waterput bezat geen druppel. En het ziet ernaar uit dat de regen nog even uitblijft de komende dagen..
We vingen de terugreis aan, weer heerlijk volgepropt in een snikhete auto, inmiddels met een rammelende maag. Maar ik had zoveel overdenkingen, dat ik me er dit keer niet eens aan stoorde..
zondag 30 november 2008
Avondje uit
Gisteravond ben ik met mijn mennonietse collega, Elfriede, meegegaan naar de diploma-uitreiking van de nieuwe lichting leraren, een soort Pabo dus. Deze opleiding is van de drie kolonies gezamelijk, en ieder jaar studeren er ongeveer 15 studenten af, om vervolgens op 23-jarige leeftijd voor de klas te gaan staan.
De uitreiking vond plaats in de aula, een bovenzaal met een laag plafond en een hele ouderwetse inrichting. Eerder heb ik hier ook al een muziekvoorstelling meegemaakt, en ben ik erachter gekomen dat de mennonieten een hele andere invulling geven aan het woord 'sfeer', dan wij gewend zijn. Naast de ouderwetse inrichting met eenvoudige houten oncomfortabele stoelen, blijft ook het TL-licht fel branden, en de airco hard loeien. Op dat laatste was ik ditmaal voorbereid door een extra vest mee te nemen, want de vorige keer was ik na afloop totaal verkleumd.
De studenten droegen op z'n Amerikaans een zwarte lange cape, met een gele overslag, en zo'n vierkant hoofddeksel met een geel flosje, die bij de officiele uitreiking van links naar rechts wordt geplaatst, als teken van geslaagd zijn. Er zijn vast officiële benamingen voor deze outfits naar Amerikaans gebruik..
Er volgden allerlei praatjes, voornamelijk in het Duits, soms in het Spaans, en een enkele keer Guaraní, wat als tweede officiële taal van Paraguay ook een gegeven vak is op de scholen in de kolonies. De mennonieten zijn in ieder geval talenwonders. Zeker de jongeren, die in principe niet beter weten dan dat zij in het tweetalige Paraguay geboren en getogen zijn.
De praatjes werden afgewisseld door zang.
Wat mij het meeste opviel tijdens deze avond is dat zelfs een diplomauitreiking vermengd is met het religieuze aspect; een weerspiegeling van het alledaagse leven in de kolonies dus. Zo bestond het koor uit de vers afgestudeerden, samen met de studenten van de andere jaarlichtingen. De gehele school vormt dus automatisch ook een eigen koor. De liederen waren voornamelijk religieus (christelijk). Ik kon niet alles goed volgen, maar woorden als 'halleluja' zijn natuurlijk universeel. Op een gegeven moment kwam er een man naar voren die weer een mooie 'preek' hield, maar ditmaal echt een preek, want voordat ik het wist zat de gehele menigte met gebogen hoofd te bidden.
Overigens hoorde je midden in het gebed de cassetterecorder van de geluidsman uitklikken, en moest hij het bandje omdraaien. Slechte timing ;)
Waar de mennonieten veel belang aan hechten, is dat je het goede leven leidt, en daarin succesvol bent. Wanneer je daarin ook nog 'ns het voortouw neemt, is er veel respect voor je. Dit zag je duidelijk terug in het feit dat een van de gediplomeerden een extra prijs kreeg, vanwege zijn uitmuntende prestaties, en zijn persoonlijkheid waar iedereen een voorbeeld aan kan nemen. Ik kon het me voorstellen bij hem: iemand die beste vriendjes is met de leraren, joviaal, snugger met een grapje hier en daar, maar daarbij ook keurig God dankt in zijn speech, zijn ouders, en zijn vrouw (want natuurlijk is hij getrouwd toen hij 20 jaar was). Kortom, een zoon/schoonzoon om trots op te zijn.
Na afloop liepen de verse leraren een voor een weer de zaal uit, dit keer onder een soort jaren '90 stevig disco nummertje, waar zelfs ík een beetje van schrok; het was dan ook nogal onverwacht anders. Buiten was er de gelegenheid om hen te feliciteren.
Daarna heeft Elfriede me nog even wat rondgereden in Filadelfia by night. Iets wat zij, voordat ze kinderen kreeg, altijd graag deed met haar man als zaterdagavond-besteding. Ze wees me op de 'red light' zone van Filadelfia, waar een paar indiaanse 'meisjes van de straat' rondparadeerden in korte rokjes. Voor de mennonieten is de vrij recente verschijning van deze meisjes (meestal Ayoreo indianen) een duidelijk voorbeeld van de aftakeling van de kolonies. Terwijl het van mijn kant uit gezien een duidelijk voorbeeld is van de moedeloze situatie waarin de indianen zich bevinden. Er zijn immers toch altijd nog maar weinig vrouwen die puur uit plezier voor prostitutie kiezen. Maar goed, kan me ook wel voorstellen dat het vanuit de mennonieten gezien een overlast is, en een van de 'negatieve invloeden van buitenaf'. Ze vechten om hun traditionele, ideale wereld in stand te houden, maar de economische successen van de kolonies trekt mensen van buitenaf aan, zowel latino's als indianen. Meer mensen dan de kolonies willen en nodig hebben..
Onderweg kwamen we ook nog mennonietse jongeren tegen die papa's 4WD geparkeerd hebben staan in een achteraf straatje, en vanuit de achterbak stiekem bier drinken. Volgens Elfriede is dit de jeugd die buiten het perfecte straatje valt, en daardoor de verkeerde weg op slaat. Zij vertelt dat er een enorme sociale druk en controle is binnen de kolonies. Wanneer je niet binnen dat perfecte straatje valt, wordt er over jou en jouw familie gesproken, en laat men je links liggen. Het feit dat die jongeren wel in hun papa's grote auto rijden, is omdat ouders tegenwoordig niet meer weten hoe liefde te geven aan hun kinderen. Het is immers makkelijker om hen kado's te geven (gezien de economische voorspoed van veel mennonieten in een relatief korte tijd!). Materialisme heeft zich alom verspreid, en er zijn en worden enorme villa's gebouwd in het centrum van Filadelfia, compleet met binnenzwembaden, en een keurige groene voortuin (zelfs midden in de grote droogte, terwijl indiaanse kinderen overlijden aan uitdroging).
Inderdaad, je kunt je voorstellen dat de oude garde vindt dat het totaal de verkeerde kant op gaat met de kolonies. Zij kennen immers het leven als vluchteling nog, en hebben hard gewerkt om vanuit niets een bestaan op te bouwen. De nieuwe generaties leven op hun successen, en kennen het harde werkende leven daaraan voorafgaand niet. Zij groeien zelfs op met het idee dat er altijd water is, zoveel als zij willen. En dát in deze droge Chaco..
Zo zie je maar, zelfs een zaterdag 'avondje uit' levert weer een heleboel nieuwe weetjes op!
De uitreiking vond plaats in de aula, een bovenzaal met een laag plafond en een hele ouderwetse inrichting. Eerder heb ik hier ook al een muziekvoorstelling meegemaakt, en ben ik erachter gekomen dat de mennonieten een hele andere invulling geven aan het woord 'sfeer', dan wij gewend zijn. Naast de ouderwetse inrichting met eenvoudige houten oncomfortabele stoelen, blijft ook het TL-licht fel branden, en de airco hard loeien. Op dat laatste was ik ditmaal voorbereid door een extra vest mee te nemen, want de vorige keer was ik na afloop totaal verkleumd.
De studenten droegen op z'n Amerikaans een zwarte lange cape, met een gele overslag, en zo'n vierkant hoofddeksel met een geel flosje, die bij de officiele uitreiking van links naar rechts wordt geplaatst, als teken van geslaagd zijn. Er zijn vast officiële benamingen voor deze outfits naar Amerikaans gebruik..
Er volgden allerlei praatjes, voornamelijk in het Duits, soms in het Spaans, en een enkele keer Guaraní, wat als tweede officiële taal van Paraguay ook een gegeven vak is op de scholen in de kolonies. De mennonieten zijn in ieder geval talenwonders. Zeker de jongeren, die in principe niet beter weten dan dat zij in het tweetalige Paraguay geboren en getogen zijn.
De praatjes werden afgewisseld door zang.
Wat mij het meeste opviel tijdens deze avond is dat zelfs een diplomauitreiking vermengd is met het religieuze aspect; een weerspiegeling van het alledaagse leven in de kolonies dus. Zo bestond het koor uit de vers afgestudeerden, samen met de studenten van de andere jaarlichtingen. De gehele school vormt dus automatisch ook een eigen koor. De liederen waren voornamelijk religieus (christelijk). Ik kon niet alles goed volgen, maar woorden als 'halleluja' zijn natuurlijk universeel. Op een gegeven moment kwam er een man naar voren die weer een mooie 'preek' hield, maar ditmaal echt een preek, want voordat ik het wist zat de gehele menigte met gebogen hoofd te bidden.
Overigens hoorde je midden in het gebed de cassetterecorder van de geluidsman uitklikken, en moest hij het bandje omdraaien. Slechte timing ;)
Waar de mennonieten veel belang aan hechten, is dat je het goede leven leidt, en daarin succesvol bent. Wanneer je daarin ook nog 'ns het voortouw neemt, is er veel respect voor je. Dit zag je duidelijk terug in het feit dat een van de gediplomeerden een extra prijs kreeg, vanwege zijn uitmuntende prestaties, en zijn persoonlijkheid waar iedereen een voorbeeld aan kan nemen. Ik kon het me voorstellen bij hem: iemand die beste vriendjes is met de leraren, joviaal, snugger met een grapje hier en daar, maar daarbij ook keurig God dankt in zijn speech, zijn ouders, en zijn vrouw (want natuurlijk is hij getrouwd toen hij 20 jaar was). Kortom, een zoon/schoonzoon om trots op te zijn.
Na afloop liepen de verse leraren een voor een weer de zaal uit, dit keer onder een soort jaren '90 stevig disco nummertje, waar zelfs ík een beetje van schrok; het was dan ook nogal onverwacht anders. Buiten was er de gelegenheid om hen te feliciteren.
Daarna heeft Elfriede me nog even wat rondgereden in Filadelfia by night. Iets wat zij, voordat ze kinderen kreeg, altijd graag deed met haar man als zaterdagavond-besteding. Ze wees me op de 'red light' zone van Filadelfia, waar een paar indiaanse 'meisjes van de straat' rondparadeerden in korte rokjes. Voor de mennonieten is de vrij recente verschijning van deze meisjes (meestal Ayoreo indianen) een duidelijk voorbeeld van de aftakeling van de kolonies. Terwijl het van mijn kant uit gezien een duidelijk voorbeeld is van de moedeloze situatie waarin de indianen zich bevinden. Er zijn immers toch altijd nog maar weinig vrouwen die puur uit plezier voor prostitutie kiezen. Maar goed, kan me ook wel voorstellen dat het vanuit de mennonieten gezien een overlast is, en een van de 'negatieve invloeden van buitenaf'. Ze vechten om hun traditionele, ideale wereld in stand te houden, maar de economische successen van de kolonies trekt mensen van buitenaf aan, zowel latino's als indianen. Meer mensen dan de kolonies willen en nodig hebben..
Onderweg kwamen we ook nog mennonietse jongeren tegen die papa's 4WD geparkeerd hebben staan in een achteraf straatje, en vanuit de achterbak stiekem bier drinken. Volgens Elfriede is dit de jeugd die buiten het perfecte straatje valt, en daardoor de verkeerde weg op slaat. Zij vertelt dat er een enorme sociale druk en controle is binnen de kolonies. Wanneer je niet binnen dat perfecte straatje valt, wordt er over jou en jouw familie gesproken, en laat men je links liggen. Het feit dat die jongeren wel in hun papa's grote auto rijden, is omdat ouders tegenwoordig niet meer weten hoe liefde te geven aan hun kinderen. Het is immers makkelijker om hen kado's te geven (gezien de economische voorspoed van veel mennonieten in een relatief korte tijd!). Materialisme heeft zich alom verspreid, en er zijn en worden enorme villa's gebouwd in het centrum van Filadelfia, compleet met binnenzwembaden, en een keurige groene voortuin (zelfs midden in de grote droogte, terwijl indiaanse kinderen overlijden aan uitdroging).
Inderdaad, je kunt je voorstellen dat de oude garde vindt dat het totaal de verkeerde kant op gaat met de kolonies. Zij kennen immers het leven als vluchteling nog, en hebben hard gewerkt om vanuit niets een bestaan op te bouwen. De nieuwe generaties leven op hun successen, en kennen het harde werkende leven daaraan voorafgaand niet. Zij groeien zelfs op met het idee dat er altijd water is, zoveel als zij willen. En dát in deze droge Chaco..
Zo zie je maar, zelfs een zaterdag 'avondje uit' levert weer een heleboel nieuwe weetjes op!
vrijdag 28 november 2008
Een nieuwe groene wereld
woensdag 19 november 2008
Schets van de situatie van de indianen in Paraguay
Zo, na ruim twee maanden informatie absorberen lijkt het me tijd geworden voor een eerste informatief verhaal over de situatie van de Indiaanse gemeenschappen in Paraguay, en dan vooral in de Chaco. Dit naar mijn beste weten natuurlijk, her en der verweven met mijn mening, en fouten onder voorbehoud. Want ik vermoed dat ik nog jaren nodig heb voordat ik helemaal op de hoogte ben. Er zijn zoveel actoren in het spel, en het is zo gecompliceerd verweven met (politieke) dubbele agenda's.
Om maar meteen de ernst van de situatie in te laten zien, iets waar ik in ieder geval best wel van schrok: Onlangs kregen we een telefoontje uit Itapúa. Een van de collega's was in het ziekenhuis beland, nadat hij met de auto over de kop was geslagen, vroeg in de ochtend terwijl hij onderweg was naar een van de comunidades. Dit bleek niet zomaar een ongeluk te zijn geweest, maar een provocatie. Twee motorrijders verschenen aan weerzijden van zijn auto, en trokken een pistool tevoorschijn. In zijn vlucht verloor hij de macht over het stuur.
Het is niet de eerste keer dat hem iets dergelijks overkomen is. Als indigenista (opkomend voor de indígenas/indianen) staat hij in de weg van grootgrondbezitters, drugsbaronnen, en andere belanghebbenden in de strijd over grondtoe-eigening, met contacten tot in de regering. Het zuidelijke Itapúa is gewild (vruchtbaar) grondgebied, en (nog) in tegenstelling tot de Chaco, drukbezet. Intimidatie is dus aan de orde van de dag.
Ik heb jullie eerder al verteld over de duidelijk zichtbare druk waar een Indiaanse comunidad onder leeft: op een klein stukje grond, ineengeperst tussen de enorme akkers van (buitenlandse!) grootgrondbezitters, wat eens hun bos, hun jachtgebied was.. Ze kunnen letterlijk en figuurlijk geen kant op!
De collega's in Itapúa doen belangrijk werk in de strijd om grondtoe-eigening, door middel van ondersteuning van een Indiaanse organisatie (ACIDI; bestaande uit leiders van verschillende comunidades). Maar het is niet zonder gevaar. Domingo is inmiddels weer thuis, en zelfs weer aan het werk. Hij heeft veel geluk gehad.
Nu de situatie in de Chaco, het werkgebied van het kantoor waar ik werk. Ik waarschuw jullie alvast: Dit wordt een lang verhaal, met tevens een stukje geschiedenis.
Wanneer je over de lange Trans-Chaco rijdt, zie je langs de weg vele hutjes, vaak nauwelijks meer dan een paar houten palen met een plastic zeil erover heen. Hier wonen Indianen die geen eigen grond hebben. Ze leven van de verkoop van zelfgemaakte producten (honing, koek), of producten opgekocht in de stad. De meeste van hen hebben ooit hun comunidades verlaten om een beter leven te vinden in de stad. Nadat dit geen succes bleek te zijn, zijn ze teruggekeerd naar de Chaco. Maar hun comunidades bestaan vaak niet meer (vrouwen en kinderen bleven immers alleen achter), en dus hebben ze nu geen grond meer. Er zijn verschillende ngo’s bezig om deze indianen nieuw grondgebied te geven, en nieuwe comunidades op te zetten. Dit vergt echter enorm veel tijd en is een moeizaam traject. Alles moet namelijk opnieuw ‘gecreëerd’ worden, ook de meer abstracte dingen als cultuur, leiderschap, identiteit, familie. Bovendien begint ook in de afgelegen Chaco grondtoe-eigening een strijd te worden.
Je vraagt je natuurlijk af: Waarom verlaten de indianen hun comunidades (en dus hun vrouwen en kinderen)?
Het leven in de comunidades is de laatste decennia nogal veranderd, sinds de komst van steeds meer ‘blanken’ in het gebied. De twee grootste problemen voor de Indiaanse samenlevingen zijn verlies van grondgebied, en gebrek aan water. Dit laatste heeft als grootste oorzaak het steeds extremer wordende klimaat, wat leidt tot langdurige droogtes, waarbij er nauwelijks nog water te vinden is gedurende de wintermaanden (mei-oktober). Natuurlijk hebben de Indianen hier wel oplossingen voor gevonden door de tijd heen (tajamares en aljibes - waterputsystemen), en was de Chaco bovendien niet dichtbevolkt. Maar de komst van buitenstaanders heeft het er niet beter op gemaakt. Grote veehouderijen eisen steeds meer grond op, en gebruiken het weinige water wat er is voor hun vee. Vanwege steeds minder grond (en bos om in te jagen), en gebrek aan water waardoor ook landbouw moeilijk wordt, zijn de mannen uit de comunidades genoodzaakt om betaald werk te gaan zoeken. In de nabijgelegen estancias (veehouderij), in de kolonies van de mennonieten, of zelfs de verre stad. Hier worden zij gediscrimineerd, hebben zij zelden onderdak, en gebeurt het maar al te vaak dat lonen niet uitbetaald worden. Het geld wat zij wel ontvangen, gaat helaas vaak op aan alcohol en sigaretten, in plaats van dat zij daarmee terugkeren naar hun vrouwen en kinderen. Dit heeft o.a. te maken met het verlies van identiteitsgevoel vanwege sociale uitsluiting, en uitzichtloze situaties (maar ook de verleiding van materiële zaken). In de comunidades heerst er onrust, wantrouwen, en is er sprake van verzwakking van het leiderschap. Dit leidt tot geweld, voornamelijk tegenover vrouwen. Vrouwen hadden vroeger een belangrijke status, de gemeenschappen waren matrilineair. Maar door allerlei invloeden van buitenaf (militairen, religieuze instanties, project- en beleidsmakers, politieke invloeden) is ook bij de Indiaanse samenlevingen het ‘machismo’ binnengetreden, waar vooral de vrouwen de dupe van zijn. Met het verlies van het traditionele leven, gaat helaas ook het verlies van traditionele kennis gepaard op het gebied van taal, flora en fauna, medische kennis van planten, gezondheidszorg, voedselverbouw, shamanisme, culturele aspecten als dans, handwerk, etc. Jongeren verliezen interesse in hun eigen cultuur.
Goed, terug naar de geschiedenis van de Chaco.
De Chaco (een enorm vlak en droog gebied, uitloper van de Andes, wat zich uitstrekt tot over de grens met Bolivia en Argentinië) is altijd bewoond geweest door verschillende nomadische Indiaanse volken. Vanwege het klimaat en de uitgestrekte wildernis, waagde geen mens zich in dit gebied (zelfs de Spanjaarden hebben het, op een enkeling na, met rust gelaten), dus tot halverwege de 19e eeuw hebben de Indiaanse samenlevingen er vrij ongestoord kunnen leven.
In het noorden van de Chaco (vanaf zo’n 50 km ten noorden van Filadelfia) leven de Ayoreo. Meer naar het zuiden, ter hoogte van de kolonies leven de Enhlet Norte (ook wel Lengua genoemd) en de Nivaclé, ten zuidenoosten van de kolonies leven verschillende groepen als Enxet Sur, Sanapaná, Guaná, Toba Maskoy, die allen onder de Maskoy taalfamilie vallen. De comunidades waar PCI mee samenwerkt bestaan uit deze laatstgenoemde etnische groepen. Verder leven er ook nog groepen Guaraní.
Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw ontstond er meer interesse in het grondgebied van de Chaco. Er werden bedrijven gevestigd, voornamelijk langs de Paraguay Rivier, zoals de firma Carlos Casado, (looizuur), die enorme lappen grond opkochten van vele duizenden hectares. Indianen gingen werken voor de firma’s - onder vaak slechte omstandigheden -, waarmee het contact met de blanken zo’n beetje begon.
Op naar het ontstaan van de mennonietenkolonies!
In 1927 vestigden zich de eerste lichting mennonieten in de centrum van de Chaco, en stichtten kolonie Menno. Deze lichting kwam vanuit Canada, en de grote hoeveelheid ‘vrije’ grond, en vrijheid in het algemeen (aangeboden door de Paraguayaanse overheid), lokten hen naar de Chaco. Drie jaar later, in 1930, volgden een tweede groep mennonieten. Deze kwamen vanuit Rusland, gevlucht voor het communisme van Stalin. Via China zijn zij naar Duitsland gevlucht, dat zich over hen ontfermde. Het mennonietenverbond in Canada hoorden over de vluchtelingen, en informeerden Duitsland over de mogelijkheden van de Chaco. Vervolgens zijn de vluchtelingen naar de Chaco gekomen om een nieuw leven op te bouwen. Zij stichtten kolonie Fernheim, waar Filadelfia het centrum van is. Vlak na de WO II in 1947 is de derde kolonie gesticht, Neuland, met voornamelijk Duitse mennonieten.
In 1932 startte de Chaco oorlog tussen Paraguay en Bolivia. Een reden hiervoor was o.a. dat Bolivia toegang wilde hebben naar de Paraguay rivier voor transport. De oorlog duurde tot 1935. Paraguay kwam als winnaar uit de strijd en heeft het grootste deel van de Chaco behouden.
De indianen hebben behoorlijk de nadelen ondervonden van deze oorlog. Ze werden óf gerekruteerd om mee te vechten, maar voornamelijk ook om zwaar lichamelijk arbeid te verrichten als het uitgraven van loopgraven. Óf ze werden opgejaagd door de soldaten, waarbij veel geweld werd gebruikt. De indianen konden niet veel beginnen tegen de wapens van de soldaten, hoewel er genoeg bronnen zijn over hun eigen manier van verdedigen. Deze waren niet zichtbaar voor buitenstaanders, maar waren er wel degelijk. Zo vertellen de Enhlet dat de ancianos (‘wijzen/ouderen’) betovering over de soldaten uitspraken, waardoor zij ziektes kregen als impotentie (verkrachting van indiaanse vrouwen kwam veel voor), of dat op ‘onverklaarbare’ wijze de wapens van de soldaten niet meer afgingen, waardoor zij verbouwereerd op de vlucht sloegen.
De indianen (in ieder geval de Enhlet), moe van het opgejaagd zijn, en bovendien zwaar in aantal verminderd door de aanraking met westerse ziekten waar ze geen resistentie voor hadden, werden bijna automatisch in de armen gedreven van de mennonieten, in de hoop dat zij hen bescherming konden bieden. De mennonieten ontfermden zich inderdaad over hen, want daarmee konden zij gehoor geven aan hun missie (zij geloofden dat God hen naar de Chaco had geleid om de indianen het evangelie te brengen). Er werden missieposten opgezet, waar de indianen een veiliger onderdak kregen, en over het evangelie hoorden.
De mennonieten hadden zich inmiddels toegelegd op grootschalige veeteelt en wat akkerbouw. De staat Paraguay gaf hen hiervoor de rechten op grote stukken grond, ongeacht of hier Indianen leefden. Paraguay kon namelijk wel wat bewoners gebruiken in de Chaco, om Bolivia op afstand te houden. De mennonieten kregen van de staat Paraguay vrijheid in hun geloofsbeleving en onderwijssysteem (waarbij ze Duits als voertaal gebruiken), en vrijstelling van dienstplicht in het leger. In ruil hiervoor produceren de mennonieten deels voor de staat, en civiliseren zij de Chaco (=indianen civiliseren).
Met de indianen in het noorden, de Ayoreo, hebben de mennonieten, i.t.t. met de andere indianen, heel wat te stellen gehad. Zij noemden hen Moros (‘zwarten’). Deze Moros waren in hun ogen veel gewelddadiger, en hebben tot ver in de jaren ’50 verschillende aanvallen gepleegd op boerderijen van mennonieten in de kolonies. Zo werd in 1947 de familie Stahl overvallen tijdens de siësta, waarbij de vader en drie kinderen die buiten speelden gedood werden door speren, en de moeder en een kind zwaar gewond raakten. De twee oudste zonen waren die dag naar de stad gereisd, en toen zij ’s avonds terugkwamen ontdekten zij het slachtveld, en hun zwaargewonde moeder en zusje, waarmee zij in allerijl naar het ziekenhuis in Filadelfia zijn gereden.
Ondanks meerdere aanslagen als bovengenoemde, zagen de mennonieten het toch als hun plicht om met de indianen in contact te komen, hen te laten zien dat zij geen kwaad in de zin hebben, en hen het evangelie (‘het grote nieuws’) te brengen. Zij zagen dit als de grootste uitdaging ooit, een enorme taak die door God op hun schouders was gelegd. Zij moesten volharden, en de liefde prediken, om dit geweld te stoppen. (Dit citeer ik letterlijk uit het boek: “Los Ayoreo, nuestros vecinos” (onze buren), geschreven door een vooraanstaande mennoniet uit die tijd). Er werden dus expedities op touw gezet, om de nomadische Ayoreo op te sporen, en hen langzaam te leren kennen. Overigens, volgens de mennonieten waren ook de andere indiaanse volken bang voor de Ayoreo. Zij voerden veel oorlog met hun buurvolkeren, en zelfs binnen hun eigen groepen. Dit is ook wel zo, maar er zit natuurlijk veel meer achter. Zo hadden de aanvallen op boerderijen onder meer de reden dat die boerderijen zich (nogal plotseling) bevonden in het jachtgebied van de Ayoreo. Verder associeerden de Ayoreo de blanken automatisch met gewelddadige soldaten en hun vuurwapens, vanwege de oorlog. De aanvallen waren dus niets meer dan een logisch gevolg vanuit hun cultuur/oogpunt gezien, hoe gruwelijk ook.
Helaas zien vele mensen (in de geschiedenis, maar ook hedendaags!) de indianen graag als ‘wilden’ die niet beter weten, en elkaar maar lopen uit te moorden zonder reden. Dat ook bij hen een ontwikkeld cultuursysteem (maar anders dan de westerse) achter hun manier van leven ten grondslag ligt, is iets wat niet in hun gedachten opkomt.
Vandaag de dag zijn er nog steeds een aantal Ayoreo families die in het bos wonen, zonder contact met de buitenwereld. Zij worden afgeschermd door een aantal ngo’s, o.a. Initiativa Amotocodie (www.initiativa-amotocodie.org). Vele Ayoreo hebben inmiddels echter wel contact met de blanken. De mennonieten hebben een groot samenwerkingsverband met o.a. de Ayoreo (ASCIM – Asociasión Cooperativa entre Indígena y Menonita), waar missiewerk een onderdeel van is. Maar ook is er aandacht voor het behoud van hun kunsthandwerk (artesanía), en taal (hoewel dit laatste zich grotendeels beperkt tot vertaling van de bijbel). Onlangs heb ik Carlos de vraag voorgelegd hoe de mennonieten binnen ASCIM voor zichzelf kunnen rechtvaardigen dat de indianen gebrek aan grond hebben, terwijl de mennonieten hier zelf een belangrijke veroorzaker van zijn, met het opkopen van steeds meer grond voor hun veehouderijen en landbouw. Carlos antwoordde me dat volgens de mennonieten grond gebruikt moet worden voor productiedoeleinden. De indianen hebben die grond niet nodig. Zij kunnen in comunidades wonen, en met behulp van onderwijs, beroepsformatie, en het evangelie, gaan zij een betere toekomst tegemoet, en kunnen ook zij hun aandeel leveren aan de productiemaatschappij. De drie waarden voor de mennonieten zijn overigens: ‘Dios, familia y trabajo’ (God, familie, werk), wat hun visie op de wereld wel aardig verklaart.
Ik vond dit best wel schokkend, dat men in deze tijd nog zulke gedachten heeft, en dit ook trots uitdraagt als enige waarheid. Welcome to the conservative Chaco! Waar de mennoniet nog niet beter weet..?
Om maar meteen de ernst van de situatie in te laten zien, iets waar ik in ieder geval best wel van schrok: Onlangs kregen we een telefoontje uit Itapúa. Een van de collega's was in het ziekenhuis beland, nadat hij met de auto over de kop was geslagen, vroeg in de ochtend terwijl hij onderweg was naar een van de comunidades. Dit bleek niet zomaar een ongeluk te zijn geweest, maar een provocatie. Twee motorrijders verschenen aan weerzijden van zijn auto, en trokken een pistool tevoorschijn. In zijn vlucht verloor hij de macht over het stuur.
Het is niet de eerste keer dat hem iets dergelijks overkomen is. Als indigenista (opkomend voor de indígenas/indianen) staat hij in de weg van grootgrondbezitters, drugsbaronnen, en andere belanghebbenden in de strijd over grondtoe-eigening, met contacten tot in de regering. Het zuidelijke Itapúa is gewild (vruchtbaar) grondgebied, en (nog) in tegenstelling tot de Chaco, drukbezet. Intimidatie is dus aan de orde van de dag.
Ik heb jullie eerder al verteld over de duidelijk zichtbare druk waar een Indiaanse comunidad onder leeft: op een klein stukje grond, ineengeperst tussen de enorme akkers van (buitenlandse!) grootgrondbezitters, wat eens hun bos, hun jachtgebied was.. Ze kunnen letterlijk en figuurlijk geen kant op!
De collega's in Itapúa doen belangrijk werk in de strijd om grondtoe-eigening, door middel van ondersteuning van een Indiaanse organisatie (ACIDI; bestaande uit leiders van verschillende comunidades). Maar het is niet zonder gevaar. Domingo is inmiddels weer thuis, en zelfs weer aan het werk. Hij heeft veel geluk gehad.
Nu de situatie in de Chaco, het werkgebied van het kantoor waar ik werk. Ik waarschuw jullie alvast: Dit wordt een lang verhaal, met tevens een stukje geschiedenis.
Wanneer je over de lange Trans-Chaco rijdt, zie je langs de weg vele hutjes, vaak nauwelijks meer dan een paar houten palen met een plastic zeil erover heen. Hier wonen Indianen die geen eigen grond hebben. Ze leven van de verkoop van zelfgemaakte producten (honing, koek), of producten opgekocht in de stad. De meeste van hen hebben ooit hun comunidades verlaten om een beter leven te vinden in de stad. Nadat dit geen succes bleek te zijn, zijn ze teruggekeerd naar de Chaco. Maar hun comunidades bestaan vaak niet meer (vrouwen en kinderen bleven immers alleen achter), en dus hebben ze nu geen grond meer. Er zijn verschillende ngo’s bezig om deze indianen nieuw grondgebied te geven, en nieuwe comunidades op te zetten. Dit vergt echter enorm veel tijd en is een moeizaam traject. Alles moet namelijk opnieuw ‘gecreëerd’ worden, ook de meer abstracte dingen als cultuur, leiderschap, identiteit, familie. Bovendien begint ook in de afgelegen Chaco grondtoe-eigening een strijd te worden.
Je vraagt je natuurlijk af: Waarom verlaten de indianen hun comunidades (en dus hun vrouwen en kinderen)?
Het leven in de comunidades is de laatste decennia nogal veranderd, sinds de komst van steeds meer ‘blanken’ in het gebied. De twee grootste problemen voor de Indiaanse samenlevingen zijn verlies van grondgebied, en gebrek aan water. Dit laatste heeft als grootste oorzaak het steeds extremer wordende klimaat, wat leidt tot langdurige droogtes, waarbij er nauwelijks nog water te vinden is gedurende de wintermaanden (mei-oktober). Natuurlijk hebben de Indianen hier wel oplossingen voor gevonden door de tijd heen (tajamares en aljibes - waterputsystemen), en was de Chaco bovendien niet dichtbevolkt. Maar de komst van buitenstaanders heeft het er niet beter op gemaakt. Grote veehouderijen eisen steeds meer grond op, en gebruiken het weinige water wat er is voor hun vee. Vanwege steeds minder grond (en bos om in te jagen), en gebrek aan water waardoor ook landbouw moeilijk wordt, zijn de mannen uit de comunidades genoodzaakt om betaald werk te gaan zoeken. In de nabijgelegen estancias (veehouderij), in de kolonies van de mennonieten, of zelfs de verre stad. Hier worden zij gediscrimineerd, hebben zij zelden onderdak, en gebeurt het maar al te vaak dat lonen niet uitbetaald worden. Het geld wat zij wel ontvangen, gaat helaas vaak op aan alcohol en sigaretten, in plaats van dat zij daarmee terugkeren naar hun vrouwen en kinderen. Dit heeft o.a. te maken met het verlies van identiteitsgevoel vanwege sociale uitsluiting, en uitzichtloze situaties (maar ook de verleiding van materiële zaken). In de comunidades heerst er onrust, wantrouwen, en is er sprake van verzwakking van het leiderschap. Dit leidt tot geweld, voornamelijk tegenover vrouwen. Vrouwen hadden vroeger een belangrijke status, de gemeenschappen waren matrilineair. Maar door allerlei invloeden van buitenaf (militairen, religieuze instanties, project- en beleidsmakers, politieke invloeden) is ook bij de Indiaanse samenlevingen het ‘machismo’ binnengetreden, waar vooral de vrouwen de dupe van zijn. Met het verlies van het traditionele leven, gaat helaas ook het verlies van traditionele kennis gepaard op het gebied van taal, flora en fauna, medische kennis van planten, gezondheidszorg, voedselverbouw, shamanisme, culturele aspecten als dans, handwerk, etc. Jongeren verliezen interesse in hun eigen cultuur.
Goed, terug naar de geschiedenis van de Chaco.
De Chaco (een enorm vlak en droog gebied, uitloper van de Andes, wat zich uitstrekt tot over de grens met Bolivia en Argentinië) is altijd bewoond geweest door verschillende nomadische Indiaanse volken. Vanwege het klimaat en de uitgestrekte wildernis, waagde geen mens zich in dit gebied (zelfs de Spanjaarden hebben het, op een enkeling na, met rust gelaten), dus tot halverwege de 19e eeuw hebben de Indiaanse samenlevingen er vrij ongestoord kunnen leven.
In het noorden van de Chaco (vanaf zo’n 50 km ten noorden van Filadelfia) leven de Ayoreo. Meer naar het zuiden, ter hoogte van de kolonies leven de Enhlet Norte (ook wel Lengua genoemd) en de Nivaclé, ten zuidenoosten van de kolonies leven verschillende groepen als Enxet Sur, Sanapaná, Guaná, Toba Maskoy, die allen onder de Maskoy taalfamilie vallen. De comunidades waar PCI mee samenwerkt bestaan uit deze laatstgenoemde etnische groepen. Verder leven er ook nog groepen Guaraní.
Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw ontstond er meer interesse in het grondgebied van de Chaco. Er werden bedrijven gevestigd, voornamelijk langs de Paraguay Rivier, zoals de firma Carlos Casado, (looizuur), die enorme lappen grond opkochten van vele duizenden hectares. Indianen gingen werken voor de firma’s - onder vaak slechte omstandigheden -, waarmee het contact met de blanken zo’n beetje begon.
Op naar het ontstaan van de mennonietenkolonies!
In 1927 vestigden zich de eerste lichting mennonieten in de centrum van de Chaco, en stichtten kolonie Menno. Deze lichting kwam vanuit Canada, en de grote hoeveelheid ‘vrije’ grond, en vrijheid in het algemeen (aangeboden door de Paraguayaanse overheid), lokten hen naar de Chaco. Drie jaar later, in 1930, volgden een tweede groep mennonieten. Deze kwamen vanuit Rusland, gevlucht voor het communisme van Stalin. Via China zijn zij naar Duitsland gevlucht, dat zich over hen ontfermde. Het mennonietenverbond in Canada hoorden over de vluchtelingen, en informeerden Duitsland over de mogelijkheden van de Chaco. Vervolgens zijn de vluchtelingen naar de Chaco gekomen om een nieuw leven op te bouwen. Zij stichtten kolonie Fernheim, waar Filadelfia het centrum van is. Vlak na de WO II in 1947 is de derde kolonie gesticht, Neuland, met voornamelijk Duitse mennonieten.
In 1932 startte de Chaco oorlog tussen Paraguay en Bolivia. Een reden hiervoor was o.a. dat Bolivia toegang wilde hebben naar de Paraguay rivier voor transport. De oorlog duurde tot 1935. Paraguay kwam als winnaar uit de strijd en heeft het grootste deel van de Chaco behouden.
De indianen hebben behoorlijk de nadelen ondervonden van deze oorlog. Ze werden óf gerekruteerd om mee te vechten, maar voornamelijk ook om zwaar lichamelijk arbeid te verrichten als het uitgraven van loopgraven. Óf ze werden opgejaagd door de soldaten, waarbij veel geweld werd gebruikt. De indianen konden niet veel beginnen tegen de wapens van de soldaten, hoewel er genoeg bronnen zijn over hun eigen manier van verdedigen. Deze waren niet zichtbaar voor buitenstaanders, maar waren er wel degelijk. Zo vertellen de Enhlet dat de ancianos (‘wijzen/ouderen’) betovering over de soldaten uitspraken, waardoor zij ziektes kregen als impotentie (verkrachting van indiaanse vrouwen kwam veel voor), of dat op ‘onverklaarbare’ wijze de wapens van de soldaten niet meer afgingen, waardoor zij verbouwereerd op de vlucht sloegen.
De indianen (in ieder geval de Enhlet), moe van het opgejaagd zijn, en bovendien zwaar in aantal verminderd door de aanraking met westerse ziekten waar ze geen resistentie voor hadden, werden bijna automatisch in de armen gedreven van de mennonieten, in de hoop dat zij hen bescherming konden bieden. De mennonieten ontfermden zich inderdaad over hen, want daarmee konden zij gehoor geven aan hun missie (zij geloofden dat God hen naar de Chaco had geleid om de indianen het evangelie te brengen). Er werden missieposten opgezet, waar de indianen een veiliger onderdak kregen, en over het evangelie hoorden.
De mennonieten hadden zich inmiddels toegelegd op grootschalige veeteelt en wat akkerbouw. De staat Paraguay gaf hen hiervoor de rechten op grote stukken grond, ongeacht of hier Indianen leefden. Paraguay kon namelijk wel wat bewoners gebruiken in de Chaco, om Bolivia op afstand te houden. De mennonieten kregen van de staat Paraguay vrijheid in hun geloofsbeleving en onderwijssysteem (waarbij ze Duits als voertaal gebruiken), en vrijstelling van dienstplicht in het leger. In ruil hiervoor produceren de mennonieten deels voor de staat, en civiliseren zij de Chaco (=indianen civiliseren).
Met de indianen in het noorden, de Ayoreo, hebben de mennonieten, i.t.t. met de andere indianen, heel wat te stellen gehad. Zij noemden hen Moros (‘zwarten’). Deze Moros waren in hun ogen veel gewelddadiger, en hebben tot ver in de jaren ’50 verschillende aanvallen gepleegd op boerderijen van mennonieten in de kolonies. Zo werd in 1947 de familie Stahl overvallen tijdens de siësta, waarbij de vader en drie kinderen die buiten speelden gedood werden door speren, en de moeder en een kind zwaar gewond raakten. De twee oudste zonen waren die dag naar de stad gereisd, en toen zij ’s avonds terugkwamen ontdekten zij het slachtveld, en hun zwaargewonde moeder en zusje, waarmee zij in allerijl naar het ziekenhuis in Filadelfia zijn gereden.
Ondanks meerdere aanslagen als bovengenoemde, zagen de mennonieten het toch als hun plicht om met de indianen in contact te komen, hen te laten zien dat zij geen kwaad in de zin hebben, en hen het evangelie (‘het grote nieuws’) te brengen. Zij zagen dit als de grootste uitdaging ooit, een enorme taak die door God op hun schouders was gelegd. Zij moesten volharden, en de liefde prediken, om dit geweld te stoppen. (Dit citeer ik letterlijk uit het boek: “Los Ayoreo, nuestros vecinos” (onze buren), geschreven door een vooraanstaande mennoniet uit die tijd). Er werden dus expedities op touw gezet, om de nomadische Ayoreo op te sporen, en hen langzaam te leren kennen. Overigens, volgens de mennonieten waren ook de andere indiaanse volken bang voor de Ayoreo. Zij voerden veel oorlog met hun buurvolkeren, en zelfs binnen hun eigen groepen. Dit is ook wel zo, maar er zit natuurlijk veel meer achter. Zo hadden de aanvallen op boerderijen onder meer de reden dat die boerderijen zich (nogal plotseling) bevonden in het jachtgebied van de Ayoreo. Verder associeerden de Ayoreo de blanken automatisch met gewelddadige soldaten en hun vuurwapens, vanwege de oorlog. De aanvallen waren dus niets meer dan een logisch gevolg vanuit hun cultuur/oogpunt gezien, hoe gruwelijk ook.
Helaas zien vele mensen (in de geschiedenis, maar ook hedendaags!) de indianen graag als ‘wilden’ die niet beter weten, en elkaar maar lopen uit te moorden zonder reden. Dat ook bij hen een ontwikkeld cultuursysteem (maar anders dan de westerse) achter hun manier van leven ten grondslag ligt, is iets wat niet in hun gedachten opkomt.
Vandaag de dag zijn er nog steeds een aantal Ayoreo families die in het bos wonen, zonder contact met de buitenwereld. Zij worden afgeschermd door een aantal ngo’s, o.a. Initiativa Amotocodie (www.initiativa-amotocodie.org). Vele Ayoreo hebben inmiddels echter wel contact met de blanken. De mennonieten hebben een groot samenwerkingsverband met o.a. de Ayoreo (ASCIM – Asociasión Cooperativa entre Indígena y Menonita), waar missiewerk een onderdeel van is. Maar ook is er aandacht voor het behoud van hun kunsthandwerk (artesanía), en taal (hoewel dit laatste zich grotendeels beperkt tot vertaling van de bijbel). Onlangs heb ik Carlos de vraag voorgelegd hoe de mennonieten binnen ASCIM voor zichzelf kunnen rechtvaardigen dat de indianen gebrek aan grond hebben, terwijl de mennonieten hier zelf een belangrijke veroorzaker van zijn, met het opkopen van steeds meer grond voor hun veehouderijen en landbouw. Carlos antwoordde me dat volgens de mennonieten grond gebruikt moet worden voor productiedoeleinden. De indianen hebben die grond niet nodig. Zij kunnen in comunidades wonen, en met behulp van onderwijs, beroepsformatie, en het evangelie, gaan zij een betere toekomst tegemoet, en kunnen ook zij hun aandeel leveren aan de productiemaatschappij. De drie waarden voor de mennonieten zijn overigens: ‘Dios, familia y trabajo’ (God, familie, werk), wat hun visie op de wereld wel aardig verklaart.
Ik vond dit best wel schokkend, dat men in deze tijd nog zulke gedachten heeft, en dit ook trots uitdraagt als enige waarheid. Welcome to the conservative Chaco! Waar de mennoniet nog niet beter weet..?
zondag 9 november 2008
Een drukke en interessante week achter de rug: ..
.. Ten eerste hebben Jessie en ik het vorige weekend opgeofferd aan de vertaling van een vrij belangrijk document, wat onze advocate nodig had voor een gesprekkenreeks met een tak van de regering. Het document kwam vanuit de Wereldbank (Engelstalig). PCI was het niet eens met de inhoud en totstandkoming van het document omdat het over indiaans grondgebied ging, waar (wederom) geen enkele indiaan bij betrokken was geweest.
Met de vertaling waren we gekomen tot één derde van het document, en toen vond het eerste gesprek plaats, ervan uitgaande dat er nog vele zouden volgen.. Maar wonder boven wonder heeft de regering (SEAM - Milieubeheer) meteen geluisterd, en is het document voorlopig tenietgedaan!!!
Vertaling dan wel voor niets geweest, maar ach, weer een goede oefening voor mij. Jessie is overigens vertrokken inmiddels, dus ik ben weer 'home alone' in de Chaco. Maar rond kerst is het kantoor 2 à 3 weken gesloten, dus wie weet zoek ik haar op in Bolivia om de kerstdagen door te brengen!
Vorige week dinsdag hebben we bezoek gekregen van een representante van Interactief via Kerk in Actie, hier in ons nederig Filadelfia. Zij brengt bezoeken aan verschillende ngo's in Zuid-Amerika, om te kijken of er samenwerkingsverbanden opgezet kunnen worden met kerken in Nederland. Carlos had me gevraagd of ik de presentatie wilde verzorgen, en ik heb dus een power-point presentatie in elkaar gezet (in het Engels, niet in het Spaans..). Nu heb ik dus ook iets op 'papier' staan wat ik verder kan uitwerken en ook in de toekomst wellicht kan gebruiken. De representante is maar 1 dag gebleven, want zij zat vol met afspraken, maar we hebben 's avonds nog even lekker een hapje gegeten, en het was erg gezellig en informatief! Hopelijk horen we nog wat van haar!
De dag erop zijn we richting Asunción vertrokken voor een tweedaagse bijeenkomst tussen verschillende ngo's uit de Gran Chaco (uit Bolivia, Argentinië en Paraguay), georganiseerd door ICCO/KiA. Dit in het kader van het nieuwe Gran Chaco Programma, waarbij deze ngo's betrokken zijn (tri-nationale samenwerking dus!). De bijeenkomst vond plaats zo'n 30 km buiten Asunción in een soort klooster/terugtrek-oord bovenop een heuvel. Het was er prachtig, en werkelijk een plek om tot rust te komen. Ware het niet dat we in een volle agenda terechtkwamen, waarbij er binnen die twee dagen tot een concreet plan met activiteiten gekomen moest worden. En geloof me, met al die pittige latino's vanuit soms hele verschillende ngo's, leek dit in eerste instantie een onmogelijke opgave!
Interessant om te zien hoe een bijeenkomst op z'n Zuid-Amerikaans verloopt. Iedereen heeft graag het woord, en de manier van praten is soms bijna filosofisch met een heleboel mooie woorden en lange zinnen om een simpel iets te vertellen (in mijn ogen). Daarbij vergeleken zijn Nederlanders nogal nuchter, en pragmatisch. Een reden waarom Carlos zegt graag met Nederlandse instanties samen te werken. Maar hoe dan ook, het eindresultaat bleek uiteindelijk toch een heel concreet voorstel te zijn geworden! Tijdens de evaluatie gooiden de Nederlanders onder de groep dan ook het woord 'verrassend' op.
Voor mij was het een eye-opener, de gehele bijeenkomst (mede dankzij het Nederlandse commentaar van de relatiebeheerder van ICCO/KiA, die mee heeft gewerkt aan mijn uitzending). De afgelopen twee maanden heb ik zoveel namen van organisaties horen vallen, waar PCI op een of andere manier mee gelinked is. Nu heb ik een aantal organisaties mogen ontmoeten, en ben ik wat meer over ze te weten gekomen. Al met al begin ik eindelijk een beetje een beeld te krijgen van de vele 'teamplayers' in het Gran Chaco veld, en hun werkgebieden.
Verder heb ik zaterdag nog de directeur van PCI ontmoet. Hij woont in Asunción, en is, zeg maar, een soort Raad van Toezicht. Hij werkt dus zelf niet binnen PCI, maar werkt als leraar. We hebben met een groepje gelunched, want er was tevens een bestuursvergadering.
Dus, nou ja, daar bestond mijn drukke week uit!
Ik ga langzaamaan beginnen aan de internetsite van PCI. Eerst 'ns even rondneuzen hoe andere internetsites eruit zien (waardoor ik weer op allerlei interessants stuit om te lezen natuurlijk). Ik heb in ieder geval toegang tot de website, en zelfs het emailadres van de communicatie-afdeling onder mijn beheer gekregen (op het moment valt communicatie een beetje onder ieders verantwoordelijkheid, en beheert niemand de inkomende emails, die voornamelijk uit spam bestaan overigens, want communicatie als aparte afdeling heeft tot nu toe nog niet echt gewerkt, volgens mij). Verder zal ik veel hulp nodig hebben van collega's, en moeten neuzen in andere informatiebronnen voor een update van de gegevens. Dus het wordt een flinke klus!
Over collega's gesproken: Mijn collega, Martha, heeft inmiddels een zoontje gekregen. Ieniemienie is het knulletje! Schattig! Ik heb maar een t-shirtje gekocht met maatje XXS voor baby's van 0-3 maanden..
Verder zitten mijn andere collega's veel in het veld op het moment. Nu de regentijd/zomer is aangevangen, zijn er veel activiteiten gepland. Maar Carlos liet me van de week weten dat zij erover gepraat hebben om mij binnenkort mee te nemen naar de comunidades. Daar heb ik heel veel zin in! Ondanks dat het niet mijn werkgebied hoeft te worden (heb bedacht dat dit toch beter het werk is van mijn collega's, die hier vandaan komen, zelf (half)Indiaans zijn, de taal spreken, én veel ervaring hebben), is het natuurlijk wel een 'must' om het even te mogen ervaren, aangezien zij de echte doelgroep vormen van het werk van PCI!
Nieuwe klus dus voor in de avond-uurtjes: Me flink storten op het 'Guaraní', de tweede officiële taal van Paraguay, wat ook gesproken wordt in de comunidades!
Met de vertaling waren we gekomen tot één derde van het document, en toen vond het eerste gesprek plaats, ervan uitgaande dat er nog vele zouden volgen.. Maar wonder boven wonder heeft de regering (SEAM - Milieubeheer) meteen geluisterd, en is het document voorlopig tenietgedaan!!!
Vertaling dan wel voor niets geweest, maar ach, weer een goede oefening voor mij. Jessie is overigens vertrokken inmiddels, dus ik ben weer 'home alone' in de Chaco. Maar rond kerst is het kantoor 2 à 3 weken gesloten, dus wie weet zoek ik haar op in Bolivia om de kerstdagen door te brengen!
Vorige week dinsdag hebben we bezoek gekregen van een representante van Interactief via Kerk in Actie, hier in ons nederig Filadelfia. Zij brengt bezoeken aan verschillende ngo's in Zuid-Amerika, om te kijken of er samenwerkingsverbanden opgezet kunnen worden met kerken in Nederland. Carlos had me gevraagd of ik de presentatie wilde verzorgen, en ik heb dus een power-point presentatie in elkaar gezet (in het Engels, niet in het Spaans..). Nu heb ik dus ook iets op 'papier' staan wat ik verder kan uitwerken en ook in de toekomst wellicht kan gebruiken. De representante is maar 1 dag gebleven, want zij zat vol met afspraken, maar we hebben 's avonds nog even lekker een hapje gegeten, en het was erg gezellig en informatief! Hopelijk horen we nog wat van haar!
De dag erop zijn we richting Asunción vertrokken voor een tweedaagse bijeenkomst tussen verschillende ngo's uit de Gran Chaco (uit Bolivia, Argentinië en Paraguay), georganiseerd door ICCO/KiA. Dit in het kader van het nieuwe Gran Chaco Programma, waarbij deze ngo's betrokken zijn (tri-nationale samenwerking dus!). De bijeenkomst vond plaats zo'n 30 km buiten Asunción in een soort klooster/terugtrek-oord bovenop een heuvel. Het was er prachtig, en werkelijk een plek om tot rust te komen. Ware het niet dat we in een volle agenda terechtkwamen, waarbij er binnen die twee dagen tot een concreet plan met activiteiten gekomen moest worden. En geloof me, met al die pittige latino's vanuit soms hele verschillende ngo's, leek dit in eerste instantie een onmogelijke opgave!
Interessant om te zien hoe een bijeenkomst op z'n Zuid-Amerikaans verloopt. Iedereen heeft graag het woord, en de manier van praten is soms bijna filosofisch met een heleboel mooie woorden en lange zinnen om een simpel iets te vertellen (in mijn ogen). Daarbij vergeleken zijn Nederlanders nogal nuchter, en pragmatisch. Een reden waarom Carlos zegt graag met Nederlandse instanties samen te werken. Maar hoe dan ook, het eindresultaat bleek uiteindelijk toch een heel concreet voorstel te zijn geworden! Tijdens de evaluatie gooiden de Nederlanders onder de groep dan ook het woord 'verrassend' op.
Voor mij was het een eye-opener, de gehele bijeenkomst (mede dankzij het Nederlandse commentaar van de relatiebeheerder van ICCO/KiA, die mee heeft gewerkt aan mijn uitzending). De afgelopen twee maanden heb ik zoveel namen van organisaties horen vallen, waar PCI op een of andere manier mee gelinked is. Nu heb ik een aantal organisaties mogen ontmoeten, en ben ik wat meer over ze te weten gekomen. Al met al begin ik eindelijk een beetje een beeld te krijgen van de vele 'teamplayers' in het Gran Chaco veld, en hun werkgebieden.
Verder heb ik zaterdag nog de directeur van PCI ontmoet. Hij woont in Asunción, en is, zeg maar, een soort Raad van Toezicht. Hij werkt dus zelf niet binnen PCI, maar werkt als leraar. We hebben met een groepje gelunched, want er was tevens een bestuursvergadering.
Dus, nou ja, daar bestond mijn drukke week uit!
Ik ga langzaamaan beginnen aan de internetsite van PCI. Eerst 'ns even rondneuzen hoe andere internetsites eruit zien (waardoor ik weer op allerlei interessants stuit om te lezen natuurlijk). Ik heb in ieder geval toegang tot de website, en zelfs het emailadres van de communicatie-afdeling onder mijn beheer gekregen (op het moment valt communicatie een beetje onder ieders verantwoordelijkheid, en beheert niemand de inkomende emails, die voornamelijk uit spam bestaan overigens, want communicatie als aparte afdeling heeft tot nu toe nog niet echt gewerkt, volgens mij). Verder zal ik veel hulp nodig hebben van collega's, en moeten neuzen in andere informatiebronnen voor een update van de gegevens. Dus het wordt een flinke klus!
Over collega's gesproken: Mijn collega, Martha, heeft inmiddels een zoontje gekregen. Ieniemienie is het knulletje! Schattig! Ik heb maar een t-shirtje gekocht met maatje XXS voor baby's van 0-3 maanden..
Verder zitten mijn andere collega's veel in het veld op het moment. Nu de regentijd/zomer is aangevangen, zijn er veel activiteiten gepland. Maar Carlos liet me van de week weten dat zij erover gepraat hebben om mij binnenkort mee te nemen naar de comunidades. Daar heb ik heel veel zin in! Ondanks dat het niet mijn werkgebied hoeft te worden (heb bedacht dat dit toch beter het werk is van mijn collega's, die hier vandaan komen, zelf (half)Indiaans zijn, de taal spreken, én veel ervaring hebben), is het natuurlijk wel een 'must' om het even te mogen ervaren, aangezien zij de echte doelgroep vormen van het werk van PCI!
Nieuwe klus dus voor in de avond-uurtjes: Me flink storten op het 'Guaraní', de tweede officiële taal van Paraguay, wat ook gesproken wordt in de comunidades!
woensdag 29 oktober 2008
Het werkende leven weer begonnen!
Inmiddels weer twee dagen aan de gang na mijn minivakantie in Paradijs.
Jessie heeft gisteren kennisgemaakt met iedereen op kantoor, en even met Carlos gepraat over haar plannen. Vandaag bezoekt zij het museum en de bibliotheek, terwijl ik werk. Mijn nieuwe klus ligt alweer klaar. Een flink document wat van Engels naar Spaans vertaald moet worden. Het is nogal belangrijk, en gaat over de rechtensituatie van de Indianen in Itapúa in het natuurreservaat San Rafael. Er staan daar drie groepen lijnrecht tegenover elkaar: Indianen, natuurbeschermers, en grootgrondbezitters. Onze advocaat in Asunción heeft een afspraak staan met een tak van de regering, over o.a. dit document, en moet het dus tot in detail kennen. Ik doe de klus heel graag, want ten eerste is het leerzaam voor mijn Spaans, ten tweede is de inhoud leerzaam, en ten derde doe ik graag iets wat echt noodzakelijk is. Jessie kan me allicht een beetje helpen, want haar Spaans is vloeiend.
Mijn bulletin is overigens goed ontvangen. Carlos heeft het zelfs meegenomen naar Asunción om te laten zien aan de directeur, en die had gezegd dat mijn manier van schrijven open was en uitdaagde tot verder lezen. Ook de lay-out waren ze tevreden over. Gaf me een goed gevoel dat er zo serieus over gesproken werd. Maar natuurlijk hebben ze ook wel hartelijk gelachen om mijn Spaans, zo heerlijk letterlijk vertaald vanuit het Nederlands. Ook is de sudoku puzzel op de achterzijde niet helemaal overgekomen, want om te beginnen kenden mijn collega's het woord 'puzzle' niet.. Jessie gaat het nu doorlezen om de grootste fouten eruit te halen. Anders blijf ik dezelfde maken natuurlijk.
Ach, ik vond het leuk om te doen, en ben best een beetje trots op het resultaat, compleet zonder hulp in elkaar geflanst. Door de maanden heen zal de reeks allicht wat beter en professioneler worden, zeker gezien de taal.
Vind het erg gezellig dat ik Jessie even op bezoek heb, om lekker mee te kletsen in mijn eigen taal, samen mee te eten. Ook heel leuk om mijn ervaringen in de Chaco uit te wisselen, over het leven en het werk hier! We kunnen het goed vinden met elkaar. Maar ik verwacht niet dat ze lang blijft. Ze is op doorreis, en als je geen werk hebt in Filadelfia, is hier verder immers weinig te doen of te beleven..
Jessie heeft gisteren kennisgemaakt met iedereen op kantoor, en even met Carlos gepraat over haar plannen. Vandaag bezoekt zij het museum en de bibliotheek, terwijl ik werk. Mijn nieuwe klus ligt alweer klaar. Een flink document wat van Engels naar Spaans vertaald moet worden. Het is nogal belangrijk, en gaat over de rechtensituatie van de Indianen in Itapúa in het natuurreservaat San Rafael. Er staan daar drie groepen lijnrecht tegenover elkaar: Indianen, natuurbeschermers, en grootgrondbezitters. Onze advocaat in Asunción heeft een afspraak staan met een tak van de regering, over o.a. dit document, en moet het dus tot in detail kennen. Ik doe de klus heel graag, want ten eerste is het leerzaam voor mijn Spaans, ten tweede is de inhoud leerzaam, en ten derde doe ik graag iets wat echt noodzakelijk is. Jessie kan me allicht een beetje helpen, want haar Spaans is vloeiend.
Mijn bulletin is overigens goed ontvangen. Carlos heeft het zelfs meegenomen naar Asunción om te laten zien aan de directeur, en die had gezegd dat mijn manier van schrijven open was en uitdaagde tot verder lezen. Ook de lay-out waren ze tevreden over. Gaf me een goed gevoel dat er zo serieus over gesproken werd. Maar natuurlijk hebben ze ook wel hartelijk gelachen om mijn Spaans, zo heerlijk letterlijk vertaald vanuit het Nederlands. Ook is de sudoku puzzel op de achterzijde niet helemaal overgekomen, want om te beginnen kenden mijn collega's het woord 'puzzle' niet.. Jessie gaat het nu doorlezen om de grootste fouten eruit te halen. Anders blijf ik dezelfde maken natuurlijk.
Ach, ik vond het leuk om te doen, en ben best een beetje trots op het resultaat, compleet zonder hulp in elkaar geflanst. Door de maanden heen zal de reeks allicht wat beter en professioneler worden, zeker gezien de taal.
Vind het erg gezellig dat ik Jessie even op bezoek heb, om lekker mee te kletsen in mijn eigen taal, samen mee te eten. Ook heel leuk om mijn ervaringen in de Chaco uit te wisselen, over het leven en het werk hier! We kunnen het goed vinden met elkaar. Maar ik verwacht niet dat ze lang blijft. Ze is op doorreis, en als je geen werk hebt in Filadelfia, is hier verder immers weinig te doen of te beleven..
dinsdag 28 oktober 2008
Paradijselijk Iguazú..
Weer veilig teruggekeerd in het hete en droge stof van het altijd rustige Filadelfia in Mennonietenland. Mijn trip naar Iguazú in Brazilië heeft ietsje langer geduurd dan de geplande drie dagen, want het was behoorlijk genieten. Bovendien duurde de terugreis twee dagen..
Where to begin? Ok, vorige week dinsdag ben ik met Carlos in alle vroegte meegereden naar Asunción (hij moest daar toevallig ook zijn voor een bijeenkomst), alwaar hij me afgezet heeft bij de bus terminal. Daar ben ik bepakt en bezakt (zag eindelijk de kans om in Brazilië te flaneren in mijn vele jurkjes en rokjes, ver weg van het conservatieve Filadelfia) in de bus gestapt naar Foz de Iguazú, over de grens in Brazilië. Het was een directe bus, maar er werd me door verschillende mensen verteld dat als ik stempels wilde halen bij de grensposten (zowel van Paraguay als Brazilië), ik dat duidelijk moest aangeven bij de chauffeur. Dit is namelijk niet voor iedereen nodig, dus de bus stopt niet altijd automatisch. Kreeg ook te horen dat bussen soms niet op je wachten terwijl je in de rij staat bij de immigratiepost. Al met al vond ik het best wel spannend, hoewel ik blijf vergeten dat ik inmiddels toch wel een woordje spaans spreek, en me ook echt wel red. Gelukkig is het allemaal goed verlopen, want ik bleek niet de enige te zijn. Bovendien maakte ik kennis met een Paraguayaans meisje (van mijn leeftijd), die zich vol enthousiasme naar Brazilië begaf, na een bezoek aan haar 2 kinderen en alcohol-verslaafde man (in Asunción), om weer terug te keren naar haar kuuroord waar zij 'het licht' heeft gezien. Helaas was haar man nog niet in voor genezing.. Anyway, zij had de taak op zich genomen om goed voor mij te zorgen, en bedolf me met ijsjes, emailadressen, telefoonnummers, en alle hulp die nodig was voor wat betreft de chaotische grensposten. Toen ik uit de bus stapte in Foz do Iguazú kreeg ik een verstikkende omhelzing van haar, en moest ik beloven haar te komen opzoeken in haar 'comunidad'.. Mooi, die ontmoetingen ;)
Goed, ik nam de taxi naar het hostal waar ik met Jessie (meisje uit NL) had afgesproken. Van deur tot deur toch weer een reis van zo'n 14 uur, dus zocht meteen de slaapzaal op, waar ik Jessie aantrof met hetzelfde plan, want zij had bijna 20 uur ge-bus-t vanuit Argentinië. We hadden elkaar in NL maar een keer ontmoet, dus we hebben even kennisgemaakt met elkaar, en wat zitten kletsen, en toen dus doodmoe in slaap gevallen. De dag erna zijn we op tijd opgestaan, en na ontbeten te hebben aan de rand van het zwembad, met een heerlijke bak verse koffie erbij (ik in mijn element!), hebben we de bus genomen naar de Iguazú watervallen aan de kant van Brazilië. Het is nogal toeristisch met allerlei mogelijkheden tot dure tours waarbij je kunt raften, kayakken, etc. Maar met onze mind op 'low-budget' ingesteld hebben we alle gidsen van ons afgeslagen en zijn na een stukje bus te voet het park verder in gegaan. Al gauw volg je automatisch het uitgestippelde pad dat bovenaan begint met een panorama op de watervallen, waarna je steeds lager en dichterbij de watervallen komt. Het is prachtig. We hebben een hoop foto's van watervallen, de mooiste vlinders, brutale neusbeertjes, en grote salamanders gemaakt. Het is echt tropisch regenwoud, dus ik snoof de heerlijke geuren van herinneringen aan Suriname weer op. Uiteindelijk naderden we de watervallen van zo dichtbij dat je behoorlijk doorweekt raakte, en je uit moest kijken voor je camera en spullen. Echt heel gaaf!
Na een halve dag in het park keerden we terug naar Foz (maar 20 minuutjes met de bus overigens), en wilden we even het centrum bekijken. Eerst besloten we wat te eten, maar vanwege een enorme hoosbui kwamen we de eerste twee uur niet meer weg uit het restaurant.. Nog maar een lekkere glas verse vruchtensap extra genomen dus. Toch nog even een wandelingetje gemaakt tussen de regendruppels door, en daarna lekker gesuft in het hostal. 's Avonds zijn we gaan eten bij een Libanees restaurant om de hoek. Lekker en goedkoop. Bovendien raakten we al gauw verslaafd aan de waterpijp, dus het is die dagen niet bij één bezoek gebleven.. Eenmaal terug in het hostal hebben we een van de mannen die daar werken een heerlijke caipirinha laten maken, en al luierend in de hangmatten bedachten we waar we dit goede leven aan verdiend hadden. De hostal-mannen kennen overigens geen grenzen, kwamen we al gauw achter (en was te verwachten natuurlijk).. cheezy latino's.. ;)
Dag twee in Foz hadden we ingepland voor de Argentijnse kant van de watervallen, maar we waren iets te laat opgestaan (lees: véél te laat), en bovendien was het weer een beetje druilerig. We besloten dus maar om een bezoek te brengen aan het vogelpark daar in de buurt. Vele vogels gezien met de meest fantastische kleuren. Overigens is de toekan nog altijd schitterend met haar prachtige snavel, maar wat een rotbeest, zeg! Ik ben serieus aangevallen en gepikt door die prachtige snavel! Maar goed, het beest staat tóch op de foto, of ze nou wilde of niet. De toerist heeft weer gewonnen!
's Avonds hebben we gegeten in een sushi-bar, wat heerlijk was, en waarbij ik eindelijk langzaamaan het eten met stokjes onder de knie begon te krijgen. Daarna teruggegaan naar het hostal en op tijd naar bed gegaan, want we wilden de dag erna een goede tweede poging wagen voor een dagtrip naar Argentinië.
We zijn de volgende dag met een tour vanuit het hostal meegegaan. In eerste instantie wilden we dit niet doen (stoere backpackers zijnde ;), maar Jessie had de Argentijnse grenspost al meegemaakt, en de kans is groot dat je er twee uur mee bezig bent voordat je je stempels hebt, en de volgende bus te pakken hebt (want ook hier wacht de bus niet op je - locals hebben immers geen stempels nodig, en reizen vaak dagelijks op en neer vanwege werk). Uiteindelijk gingen we toch maar overstag voor de tour, om zo min mogelijk tijd te verliezen. Met een aantal andere mensen zijn we met een busje en gids naar de Argentijnse kant van de watervallen gereden. In het park kon je kiezen voor de boottocht waarbij je heel dicht bij de watervallen komt, maar dit was belachelijk duur. Jessie en ik kozen er dus voor om gewoon weer te gaan lopen. Het park is echt heel mooi, en wederom begonnen we bovenaan het pad, en cirkelden zo langzaam naar beneden, steeds dichterbij de watervallen. De watervallen aan de Argentijnse kant zijn absoluut nog spectaculairder dan aan de Braziliaanse kant. Wat een ontzettend mooi natuurgeweld! Het was prachtig (en bloedheet) weer, en vanwege de schittering van de zon, ontstonden er veel regenbogen, dus heel fotogeniek! Het park is groot, en een behoorlijke afstand klimmen en lopen met als laatste hoogtepunt een loopbrug van 1 km. waarbij je op het einde neerkijkt op de allergrootste waterval, neerstortend in de Iguazú rivier.. Dit was echt adembenemend! Soms kwam er een enorme wolk waterdruppels neergedaald op de menigte toeristen die druk met camera's in de weer waren, en hoorde je iedereen gillen en dekking zoeken. Hoewel het een welkome afkoeling was in de hitte van het regenwoud..
Moe en bezweet reden we terug richting Foz, waarbij we halverwege nog uitstapten bij het drielandenpunt: Paraguay, Argentinië, en Brazilië; gescheiden door de twee rivieren Iguazú en Paraná. Na een douche en een tukkie hebben we weer gegeten bij de Libanees, en besloten daarna weer om in het hostal te blijven, waar we kennis maakten met twee nieuwe gasten op de slaapzaal, uit Ierland.
Inmiddels was het zaterdag, en hebben we een dag geluierd. Jessie had al weken last van ontstoken ogen, en is naar de oogarts gegaan in Foz voor nieuwe medicatie. Ook ik ben op zoek gegaan naar medicatie, en wel aftersun.. Was natuurlijk flink verbrand onder de Argentijnse zon bij de watervallen. De zaterdagavond was tevens onze laatste, want ik wilde toch echt terug naar Filadelfia. Begon een schuldgevoel te krijgen, en bovendien wist ik niets over de bus-aansluitingen, en er rijden nu eenmaal niet veel bussen richting de Chaco.. De terugreis kon dus zomaar langer duren dan de heenreis. Volgens een van de hostalmannen ging er een directe bus om 7 uur 's morgens vanuit Foz naar Asunción. Na een korte nachtrust van welgeteld 2 uur wilden we de bus nemen, maar omdat we nog moesten betalen in het hostal, en we een taxi nodig hadden, hebben we 7 uur niet gered.. Stom, maar ja. We besloten nog wat uurtjes slaap in te halen en die van 12 uur te halen. Maar gelukkig hebben ze dit nagebeld voor ons, en bleek ook deze niet (meer) te bestaan. Uiteindelijk zijn we om 11 uur met een taxi vertrokken naar de overkant van de grens (Paraguay - wat een kwestie is van de brug oversteken), en vanuit daar hebben we wel een bus kunnen nemen naar Asunción. Dit bleek echter een ontzettende boemelbus te zijn, zonder airco (was dan ook goedkoop), maar we waren zo moe dat we toch wel in slaap sukkelden zo tussendoor.
In Asuncion aangekomen, na zo'n 6 uur, kochten we een kaartje voor de bus naar de Chaco die om 19u 's avonds vertrok. Maar terwijl we zaten te wachten kregen we onze twijfels over de busreis. We waren namelijk door verschillende mensen gewaarschuwd dat busreizen in Paraguay 's avonds niet veilig zijn. En daarbij had ik (vrij ontactisch) Jessie angst aangejaagd door te vertellen over de ongelukken die gebeurd zijn met bussen die 's nachts over de Trans-Chaco rijden. Die is namelijk niet verlicht, en trekt vele kleine en grote dieren uit het bos aan.. We besloten om de nacht door te brengen in een smoezelig hotelletje vlakbij de terminal, en dan de ochtendbus naar de Chaco te nemen.
Tevreden zaten we 's morgens om 7u in de ochtendbus naar Filadelfia, met het idee dat we daar zo'n 6 uur later zouden zijn (met de auto is het een kleine 5 uur rijden). Maar grote pech.. de ochtendbus bleek wederom een boemelbus te zijn, met de snelheid van een onopgevoerde brommer, die elk kwartier stopte om mensen op te pikken, en bovendien weer zonder airco! Een goede vuurdoop voor Jessie dus, die op deze manier een langdurig beeld meekreeg van de Chaco. Na ruim 9 uur kwamen we eindelijk in Filadelfia aan. In mijn stekkie aangekomen heb ik meteen gedouched en ben naar kantoor geraced, om uit te leggen waarom het zo laat was geworden. Heb nog even geprobeerd te werken, maar mijn hoofd tolde om van de slaap, en inmiddels koppijn, dus heb het vrij snel opgegeven.
Kortom, heerlijke trip achter de rug, maar nu weer gauw aan de slag!
Where to begin? Ok, vorige week dinsdag ben ik met Carlos in alle vroegte meegereden naar Asunción (hij moest daar toevallig ook zijn voor een bijeenkomst), alwaar hij me afgezet heeft bij de bus terminal. Daar ben ik bepakt en bezakt (zag eindelijk de kans om in Brazilië te flaneren in mijn vele jurkjes en rokjes, ver weg van het conservatieve Filadelfia) in de bus gestapt naar Foz de Iguazú, over de grens in Brazilië. Het was een directe bus, maar er werd me door verschillende mensen verteld dat als ik stempels wilde halen bij de grensposten (zowel van Paraguay als Brazilië), ik dat duidelijk moest aangeven bij de chauffeur. Dit is namelijk niet voor iedereen nodig, dus de bus stopt niet altijd automatisch. Kreeg ook te horen dat bussen soms niet op je wachten terwijl je in de rij staat bij de immigratiepost. Al met al vond ik het best wel spannend, hoewel ik blijf vergeten dat ik inmiddels toch wel een woordje spaans spreek, en me ook echt wel red. Gelukkig is het allemaal goed verlopen, want ik bleek niet de enige te zijn. Bovendien maakte ik kennis met een Paraguayaans meisje (van mijn leeftijd), die zich vol enthousiasme naar Brazilië begaf, na een bezoek aan haar 2 kinderen en alcohol-verslaafde man (in Asunción), om weer terug te keren naar haar kuuroord waar zij 'het licht' heeft gezien. Helaas was haar man nog niet in voor genezing.. Anyway, zij had de taak op zich genomen om goed voor mij te zorgen, en bedolf me met ijsjes, emailadressen, telefoonnummers, en alle hulp die nodig was voor wat betreft de chaotische grensposten. Toen ik uit de bus stapte in Foz do Iguazú kreeg ik een verstikkende omhelzing van haar, en moest ik beloven haar te komen opzoeken in haar 'comunidad'.. Mooi, die ontmoetingen ;)
Goed, ik nam de taxi naar het hostal waar ik met Jessie (meisje uit NL) had afgesproken. Van deur tot deur toch weer een reis van zo'n 14 uur, dus zocht meteen de slaapzaal op, waar ik Jessie aantrof met hetzelfde plan, want zij had bijna 20 uur ge-bus-t vanuit Argentinië. We hadden elkaar in NL maar een keer ontmoet, dus we hebben even kennisgemaakt met elkaar, en wat zitten kletsen, en toen dus doodmoe in slaap gevallen. De dag erna zijn we op tijd opgestaan, en na ontbeten te hebben aan de rand van het zwembad, met een heerlijke bak verse koffie erbij (ik in mijn element!), hebben we de bus genomen naar de Iguazú watervallen aan de kant van Brazilië. Het is nogal toeristisch met allerlei mogelijkheden tot dure tours waarbij je kunt raften, kayakken, etc. Maar met onze mind op 'low-budget' ingesteld hebben we alle gidsen van ons afgeslagen en zijn na een stukje bus te voet het park verder in gegaan. Al gauw volg je automatisch het uitgestippelde pad dat bovenaan begint met een panorama op de watervallen, waarna je steeds lager en dichterbij de watervallen komt. Het is prachtig. We hebben een hoop foto's van watervallen, de mooiste vlinders, brutale neusbeertjes, en grote salamanders gemaakt. Het is echt tropisch regenwoud, dus ik snoof de heerlijke geuren van herinneringen aan Suriname weer op. Uiteindelijk naderden we de watervallen van zo dichtbij dat je behoorlijk doorweekt raakte, en je uit moest kijken voor je camera en spullen. Echt heel gaaf!
Na een halve dag in het park keerden we terug naar Foz (maar 20 minuutjes met de bus overigens), en wilden we even het centrum bekijken. Eerst besloten we wat te eten, maar vanwege een enorme hoosbui kwamen we de eerste twee uur niet meer weg uit het restaurant.. Nog maar een lekkere glas verse vruchtensap extra genomen dus. Toch nog even een wandelingetje gemaakt tussen de regendruppels door, en daarna lekker gesuft in het hostal. 's Avonds zijn we gaan eten bij een Libanees restaurant om de hoek. Lekker en goedkoop. Bovendien raakten we al gauw verslaafd aan de waterpijp, dus het is die dagen niet bij één bezoek gebleven.. Eenmaal terug in het hostal hebben we een van de mannen die daar werken een heerlijke caipirinha laten maken, en al luierend in de hangmatten bedachten we waar we dit goede leven aan verdiend hadden. De hostal-mannen kennen overigens geen grenzen, kwamen we al gauw achter (en was te verwachten natuurlijk).. cheezy latino's.. ;)
Dag twee in Foz hadden we ingepland voor de Argentijnse kant van de watervallen, maar we waren iets te laat opgestaan (lees: véél te laat), en bovendien was het weer een beetje druilerig. We besloten dus maar om een bezoek te brengen aan het vogelpark daar in de buurt. Vele vogels gezien met de meest fantastische kleuren. Overigens is de toekan nog altijd schitterend met haar prachtige snavel, maar wat een rotbeest, zeg! Ik ben serieus aangevallen en gepikt door die prachtige snavel! Maar goed, het beest staat tóch op de foto, of ze nou wilde of niet. De toerist heeft weer gewonnen!
's Avonds hebben we gegeten in een sushi-bar, wat heerlijk was, en waarbij ik eindelijk langzaamaan het eten met stokjes onder de knie begon te krijgen. Daarna teruggegaan naar het hostal en op tijd naar bed gegaan, want we wilden de dag erna een goede tweede poging wagen voor een dagtrip naar Argentinië.
We zijn de volgende dag met een tour vanuit het hostal meegegaan. In eerste instantie wilden we dit niet doen (stoere backpackers zijnde ;), maar Jessie had de Argentijnse grenspost al meegemaakt, en de kans is groot dat je er twee uur mee bezig bent voordat je je stempels hebt, en de volgende bus te pakken hebt (want ook hier wacht de bus niet op je - locals hebben immers geen stempels nodig, en reizen vaak dagelijks op en neer vanwege werk). Uiteindelijk gingen we toch maar overstag voor de tour, om zo min mogelijk tijd te verliezen. Met een aantal andere mensen zijn we met een busje en gids naar de Argentijnse kant van de watervallen gereden. In het park kon je kiezen voor de boottocht waarbij je heel dicht bij de watervallen komt, maar dit was belachelijk duur. Jessie en ik kozen er dus voor om gewoon weer te gaan lopen. Het park is echt heel mooi, en wederom begonnen we bovenaan het pad, en cirkelden zo langzaam naar beneden, steeds dichterbij de watervallen. De watervallen aan de Argentijnse kant zijn absoluut nog spectaculairder dan aan de Braziliaanse kant. Wat een ontzettend mooi natuurgeweld! Het was prachtig (en bloedheet) weer, en vanwege de schittering van de zon, ontstonden er veel regenbogen, dus heel fotogeniek! Het park is groot, en een behoorlijke afstand klimmen en lopen met als laatste hoogtepunt een loopbrug van 1 km. waarbij je op het einde neerkijkt op de allergrootste waterval, neerstortend in de Iguazú rivier.. Dit was echt adembenemend! Soms kwam er een enorme wolk waterdruppels neergedaald op de menigte toeristen die druk met camera's in de weer waren, en hoorde je iedereen gillen en dekking zoeken. Hoewel het een welkome afkoeling was in de hitte van het regenwoud..
Moe en bezweet reden we terug richting Foz, waarbij we halverwege nog uitstapten bij het drielandenpunt: Paraguay, Argentinië, en Brazilië; gescheiden door de twee rivieren Iguazú en Paraná. Na een douche en een tukkie hebben we weer gegeten bij de Libanees, en besloten daarna weer om in het hostal te blijven, waar we kennis maakten met twee nieuwe gasten op de slaapzaal, uit Ierland.
Inmiddels was het zaterdag, en hebben we een dag geluierd. Jessie had al weken last van ontstoken ogen, en is naar de oogarts gegaan in Foz voor nieuwe medicatie. Ook ik ben op zoek gegaan naar medicatie, en wel aftersun.. Was natuurlijk flink verbrand onder de Argentijnse zon bij de watervallen. De zaterdagavond was tevens onze laatste, want ik wilde toch echt terug naar Filadelfia. Begon een schuldgevoel te krijgen, en bovendien wist ik niets over de bus-aansluitingen, en er rijden nu eenmaal niet veel bussen richting de Chaco.. De terugreis kon dus zomaar langer duren dan de heenreis. Volgens een van de hostalmannen ging er een directe bus om 7 uur 's morgens vanuit Foz naar Asunción. Na een korte nachtrust van welgeteld 2 uur wilden we de bus nemen, maar omdat we nog moesten betalen in het hostal, en we een taxi nodig hadden, hebben we 7 uur niet gered.. Stom, maar ja. We besloten nog wat uurtjes slaap in te halen en die van 12 uur te halen. Maar gelukkig hebben ze dit nagebeld voor ons, en bleek ook deze niet (meer) te bestaan. Uiteindelijk zijn we om 11 uur met een taxi vertrokken naar de overkant van de grens (Paraguay - wat een kwestie is van de brug oversteken), en vanuit daar hebben we wel een bus kunnen nemen naar Asunción. Dit bleek echter een ontzettende boemelbus te zijn, zonder airco (was dan ook goedkoop), maar we waren zo moe dat we toch wel in slaap sukkelden zo tussendoor.
In Asuncion aangekomen, na zo'n 6 uur, kochten we een kaartje voor de bus naar de Chaco die om 19u 's avonds vertrok. Maar terwijl we zaten te wachten kregen we onze twijfels over de busreis. We waren namelijk door verschillende mensen gewaarschuwd dat busreizen in Paraguay 's avonds niet veilig zijn. En daarbij had ik (vrij ontactisch) Jessie angst aangejaagd door te vertellen over de ongelukken die gebeurd zijn met bussen die 's nachts over de Trans-Chaco rijden. Die is namelijk niet verlicht, en trekt vele kleine en grote dieren uit het bos aan.. We besloten om de nacht door te brengen in een smoezelig hotelletje vlakbij de terminal, en dan de ochtendbus naar de Chaco te nemen.
Tevreden zaten we 's morgens om 7u in de ochtendbus naar Filadelfia, met het idee dat we daar zo'n 6 uur later zouden zijn (met de auto is het een kleine 5 uur rijden). Maar grote pech.. de ochtendbus bleek wederom een boemelbus te zijn, met de snelheid van een onopgevoerde brommer, die elk kwartier stopte om mensen op te pikken, en bovendien weer zonder airco! Een goede vuurdoop voor Jessie dus, die op deze manier een langdurig beeld meekreeg van de Chaco. Na ruim 9 uur kwamen we eindelijk in Filadelfia aan. In mijn stekkie aangekomen heb ik meteen gedouched en ben naar kantoor geraced, om uit te leggen waarom het zo laat was geworden. Heb nog even geprobeerd te werken, maar mijn hoofd tolde om van de slaap, en inmiddels koppijn, dus heb het vrij snel opgegeven.
Kortom, heerlijke trip achter de rug, maar nu weer gauw aan de slag!
zaterdag 18 oktober 2008
P.s.
Overigens is de Rally afgelopen donderdag begonnen, tot en met morgen.. Protesten hebben alleen maar een kleine uitstel opgeleverd helaas. Ik kreeg nog het aanbod om te gaan kijken. Heb nog even getwijfeld om eerlijk te zijn.. Het is hier in de Chaco de grootste happening van het jaar, en dus eigenlijk een 'must see'. Maar ik heb toch besloten om solidair te zijn met de tegenstanders van de Rally. Kan natuurlijk niet de ene week protesteren, om vervolgens de andere week vooraan te staan bij de Rally (ik zou namelijk meegaan met de man van Elfriede die daar de job heeft om met de vlaggetjes te zwaaien)! Ach, en wat mis je eraan? Een hoop mannelijk testosteron, herrie, bier, en fanatisme.. ;)
Hitte, kou, druppels... watervallen!
Even een kleine update tussendoor.
Ik ben nog steeds aan het bijkomen (= slaap inhalen) van de ontzettende hitte die Filadelfia een aantal dagen teisterde van de week. De geregistreerde temperatuur was ruim 40 graden (gevoelstemperatuur laten we achterwege), terwijl het ook 's nachts amper afkoelde. De huizen hier zijn nauwelijk geisoleerd, dus binnenshuis heerst dezelfde temperatuur. Nu mag ik in principe niet klagen, want naast de twee fan's die ik aan het plafond heb hangen, heb ik ook nog airco (een rammelende bak, maar toch)! Echter daar heb ik altijd wat tegen. Slecht voor je gezondheid, en bovendien vreet het energie (en ik heb zo'n vermoeden dat ik nog een afrekening van electriciteit van mijn lieve huisbazin ga ontvangen bij vertrek). En daarbij komt dat ik er soms een klein beetje plezier uit haal om wat af te zien, of in ieder geval vind dat ik een beetje moet harden hier. Dus geen airco voor mij. Althans zo begon ik aan de drie dagen hitte. Nou, ik heb het geweten. Slapeloze nachten, muggen, koppijn, 3 koude douches per dag, 3 keer schone (droge) kleding per dag. Gatsie. Na 2 dagen dus toch overstag gegaan voor de airco, wat overigens alleen maar hielp als je er vlak voor ging zitten. En zodra je de airco uitzet, is het meteen weer heet. En geen optie voor 's nachts, want het maakt een enorm kabaal. Maar goed, ik mag inderdaad niet klagen. Maar petje af voor de Chaqueños zonder airco, waarvan er vele bovendien onder de brandende zon fysiek zwaar werk verrichten!
In één nacht is de temperatuur 20 graden gezakt naar een 'koude' 25 graden. Als je al niet ziek wordt van de airco, zou je daar toch ziek van worden.. Het was volle maan, wat volgens de mensen hier betekent dat het twee dagen later gaat regenen (in de regentijd althans). Twee dagen lang zag het er regenachtig uit, maar het is helaas gebleven bij een paar druppels. Jammer, want alles en iedereen heeft de regen nodig. Including me, want dat betekent dat ik mijn waterput niet meer met gekocht water hoef aan te vullen. Mijn dakgoot en regenpijp heeft een systeem waarbij het regenwater twee kanten op kan lopen. De eerste regen die valt, neemt het vuil van het dak mee, en kan ik naar de tuin laten lopen. Vervolgens test ik dan met een bakje wanneer het water schoon is, en kan ik het systeem omgooien waardoor het water naar mijn put loopt. Zo ver is het echter nog niet gekomen. En een nadeel is dat de grootste regenbuien 's nachts zullen plaatsvinden..
Goed, verder ben ik heel hard aan het werk om mijn eerste bulletin af te krijgen voor a.s. dinsdag, wat betekent dat ik weer het hele weekend op kantoor zit (eigen keus hoor!). Ik ga namelijk dinsdag een minivakantie houden van 2 of 3 dagen in Iguazú, het drielandenpunt met de wereldberoemde watervallen! Daar ga ik een Nederlands meisje ontmoeten, Jessie (je bent vast op de hoogte, Lennert?), die TCLA gestudeerd heeft. Zij is op zoek naar een onbeschreven Indiaanse taal voor haar research master, en gaat na Iguazú dan ook mee richting de Chaco, waar ze een paar dagen bij mij kan logeren. Kan ik haar wat vertellen en laten zien over het werk van PCI, en wellicht kan Carlos (en de uitgebreide documentatie die PCI in haar bezit heeft) haar een beetje op weg helpen bij haar zoektocht.
Dus nog even 'bikkelen', en dan op naar Iguazú!!! Wat een vreselijk slecht leven heb ik toch, hè..
Ik ben nog steeds aan het bijkomen (= slaap inhalen) van de ontzettende hitte die Filadelfia een aantal dagen teisterde van de week. De geregistreerde temperatuur was ruim 40 graden (gevoelstemperatuur laten we achterwege), terwijl het ook 's nachts amper afkoelde. De huizen hier zijn nauwelijk geisoleerd, dus binnenshuis heerst dezelfde temperatuur. Nu mag ik in principe niet klagen, want naast de twee fan's die ik aan het plafond heb hangen, heb ik ook nog airco (een rammelende bak, maar toch)! Echter daar heb ik altijd wat tegen. Slecht voor je gezondheid, en bovendien vreet het energie (en ik heb zo'n vermoeden dat ik nog een afrekening van electriciteit van mijn lieve huisbazin ga ontvangen bij vertrek). En daarbij komt dat ik er soms een klein beetje plezier uit haal om wat af te zien, of in ieder geval vind dat ik een beetje moet harden hier. Dus geen airco voor mij. Althans zo begon ik aan de drie dagen hitte. Nou, ik heb het geweten. Slapeloze nachten, muggen, koppijn, 3 koude douches per dag, 3 keer schone (droge) kleding per dag. Gatsie. Na 2 dagen dus toch overstag gegaan voor de airco, wat overigens alleen maar hielp als je er vlak voor ging zitten. En zodra je de airco uitzet, is het meteen weer heet. En geen optie voor 's nachts, want het maakt een enorm kabaal. Maar goed, ik mag inderdaad niet klagen. Maar petje af voor de Chaqueños zonder airco, waarvan er vele bovendien onder de brandende zon fysiek zwaar werk verrichten!
In één nacht is de temperatuur 20 graden gezakt naar een 'koude' 25 graden. Als je al niet ziek wordt van de airco, zou je daar toch ziek van worden.. Het was volle maan, wat volgens de mensen hier betekent dat het twee dagen later gaat regenen (in de regentijd althans). Twee dagen lang zag het er regenachtig uit, maar het is helaas gebleven bij een paar druppels. Jammer, want alles en iedereen heeft de regen nodig. Including me, want dat betekent dat ik mijn waterput niet meer met gekocht water hoef aan te vullen. Mijn dakgoot en regenpijp heeft een systeem waarbij het regenwater twee kanten op kan lopen. De eerste regen die valt, neemt het vuil van het dak mee, en kan ik naar de tuin laten lopen. Vervolgens test ik dan met een bakje wanneer het water schoon is, en kan ik het systeem omgooien waardoor het water naar mijn put loopt. Zo ver is het echter nog niet gekomen. En een nadeel is dat de grootste regenbuien 's nachts zullen plaatsvinden..
Goed, verder ben ik heel hard aan het werk om mijn eerste bulletin af te krijgen voor a.s. dinsdag, wat betekent dat ik weer het hele weekend op kantoor zit (eigen keus hoor!). Ik ga namelijk dinsdag een minivakantie houden van 2 of 3 dagen in Iguazú, het drielandenpunt met de wereldberoemde watervallen! Daar ga ik een Nederlands meisje ontmoeten, Jessie (je bent vast op de hoogte, Lennert?), die TCLA gestudeerd heeft. Zij is op zoek naar een onbeschreven Indiaanse taal voor haar research master, en gaat na Iguazú dan ook mee richting de Chaco, waar ze een paar dagen bij mij kan logeren. Kan ik haar wat vertellen en laten zien over het werk van PCI, en wellicht kan Carlos (en de uitgebreide documentatie die PCI in haar bezit heeft) haar een beetje op weg helpen bij haar zoektocht.
Dus nog even 'bikkelen', en dan op naar Iguazú!!! Wat een vreselijk slecht leven heb ik toch, hè..
donderdag 9 oktober 2008
TEGEN de Trans-Chaco Rally!!!
Kreeg al van verschillende kanten de vraag of het wel goed met me ging, omdat ik al een hele week niets van me heb laten horen..;)
Het gaat prima hier. Begin me echt al thuis te voelen. Voelt alsof ik hier al veel langer zit dan een maand. Inmiddels heb ik wat taken op het werk, dus daar ben ik erg blij mee. Ik neem bijvoorbeeld de komende tijd het maandelijkse bulletin voor mijn rekening. Dit is een info-krant over de activiteiten van PCI, bedoeld voor intern gebruik, maar ik denk dat ik het ook naar het Engels ga vertalen, zodat het voor externe communicatie (o.a. richting NL) gebruikt kan worden. Ik krijg er behoorlijk de vrije hand in, dus ik kan zelf de ideëen opperen (wat ook wel verwacht wordt). Het bulletin bestond al, maar is opgehouden in 2006 vanwege personeelstekort. Heb bedacht dat de eerste maar een speciale editie wordt over mij.. Kan ik mezelf even goed introduceren, wat over NL vertellen, mijn eerste indrukken van PCI (waar Carlos nieuwsgierig naar is), PCI en haar netwerk schematisch weergeven (om zelf een duidelijk overzicht te krijgen, en als overzicht voor elke nieuwe 'bezoeker'), wat wellicht ook op de nieuwe website gezet kan worden straks. PCI heeft namelijk tientallen organisaties waar ze op een of andere manier mee gelinked is. Ook wil ik wat schrijven over mijn ervaringen in Suriname. Dat is nu eenmaal mijn enige ervaring met inheemse comunidades, en onbewust vergelijk ik het constant met de situatie hier.
Anyway, wordt nog een flinke uitdaging, waar ik best nog wel even mee bezig ben, want het moet natuurlijk volledig in het Spaans.
Verder heb ik tussendoor wat vertaalwerk (van engels naar spaans), en ga ik af en toe met collega's mee naar verschillende plaatsen/activiteiten.
Zo ben ik dinsdag onverwachts meegegaan met Andy en Martha naar een soort debat/protestactie over de Trans-Chaco Rally die hier jaarlijks gehouden wordt. Dit vond plaats in Mariscal, zo'n 80 km verderop. Andy en Martha zijn gegaan in opdracht van ACHA, een nationaal forum dat tegen de Rally is. De Rally vindt namelijk plaats op openbare wegen in de Chaco gedurende 3 dagen. De wegen die gebruikt worden zijn lang niet allemaal geasfalteerd (wat betekent dat er 3 dagen lang ongeveer geen zicht is vanwege de stof in de lucht, wat gezondheidsklachten met zich meebrengt), en grenzen op veel plaatsen direct aan comunidades/huizen. Ten eerste is het dus levensgevaarlijk. Ten tweede is het slecht voor het milieu. Naast de milieuvervuiling door de raceauto's, betekent de Rally ook heel veel extra afval van de vele bezoekers die op de populaire Rally afkomen (en de mensen uit de stad hebben een hele andere mentaliteit, volgens de Chaqueños). Ten derde vinden er activiteiten plaats als seks met (te) jonge (vaak Inheemse) meisjes door de bezoekers.
Voordat we naar Mariscal reden hebben we een bezoek gebracht aan de moeder van Cynthia (een collega die op het moment vanwege haar bevalling niet werkt). Haar huis grenst aan een weg waar de auto's voorbij racen. Walter, haar zoontje (nu 12 jr), is een aantal jaren geleden aangereden door zo'n auto, en heeft zware verwondingen opgelopen. De auto was uit de bocht gevlogen. Nog altijd heeft hij fysiotherapie en pijn. We hebben een tijdje met haar gepraat, en tijdens het gesprek werd ze emotioneel. Ze hebben er zoveel ellende door gehad. We hebben Walter vervolgens meegenomen om zijn verhaal te kunnen doen tijdens het debat. Toen we in Mariscal aankwamen, was het nog maar de vraag of Walter zou kunnen spreken. Het debat was georganiseerd door de Touring Club (TACPy), wat een nationale organisatie is, in 1924 opgezet ten behoeve van autoverkeer, en inmiddels is het een grote organisatie die zich ook met ontwikkeling bezig houdt (o.a. toerisme). Zie website http://www.tacpy.com.py/v3/index.php De Rally is opgezet door deze Touring Club, en zij zijn dus onze 'tegenpartij'. Dit jaar is de Rally uitgesteld, vanwege het weer, en vanwege protesten. Maar nu gaat de Rally toch plaatsvinden volgende week. Op deze korte termijn hebben ze dan nog even een 'openbaar debat' georganiseerd.
Terwijl we naar Mariscal reden haalden we onderweg de grote bussen van de TACPy in, vol met mensen vanuit de stad om TACPy te vertegenwoordigen. Het hele gebeuren was weinig bekend gemaakt in het land, en inschrijven om je woordje te doen, moest een aantal uren van tevoren gebeuren (wat ook niemand wist). Het debat werd gehouden in een soort loods, en was afgeladen vol met mensen, veel blanken met gele t-shirts van TACPy, en veel Indígenas, dorpsbewoners die opeengestapeld voor de ramen vanaf buiten meeluisterden in de snikhitte. Andy stond vooraan bij de pers met zijn camera. Martha had gelukkig een stoel gevonden (zij is zwanger), en ook Walter hebben we naar voren geduwd. Ik bleef achter tussen de menigte. Drie uur lang in de hitte tussen de massa staan, naar Spaans/Guaraní luisterend. Ik hield het niet meer uit! Wat gaan mensen toch stinken in zo'n menigte! Ik heb me toch maar naar voren gedrongen, vooral omdat ik het wel echt interessant vond, en het niet wilde missen vanwege irritatie. Ik vond een plekje tegen de muur, waardoor ik af en toe even op de grond kon zitten (uitkijkende dat ik niet vertrapt werd), en wat kon schrijven en foto's maken. Eerst werd er een uur lang verhaal gedaan door TACPy, waarbij ze ook de nadelen opnoemden van de Rally, maar deze natuurlijk ontkrachtten door "wij zijn TEGEN ouders die niet goed op hun kinderen letten tijdens de Rally", en "alle nadelen zijn maar tijdelijk, gedurende 3 dagen". Vervolgens was er gelegenheid om in te schrijven om je woordje te doen. Gelukkig was dit aangepast dus (om duidelijk te maken hoe 'democratisch' ze zijn). De mensen duwden zich naar voren. Ook Martha met Walter, wat lukte. Na een half uur werd de inschrijving gestopt, en werden mensen om de beurt opgeroepen om in 5 minuten zijn/haar woordje te doen. Het werd me al gauw duidelijk dat bijna iedereen VOOR de Rally was! Toen de vertegenwoordiger van ACHA naar voren kwam en haar TEGEN-woord deed, werd zij keihard uitgefloten door het publiek. Ik hoorde een Indiaanse leider naast mij zeggen dat zij helemáál niet de Indianen vertegenwoordigde. "Zij weet er niets vanaf, want zij is niet een van ons." (Ze is een buitenlandse met een ketting met een groot kruis om haar nek..). Op een gegeven moment was Walter aan de beurt, als enig kind. Van tevoren had hij me verzekerd dat hij het helemaal niet eng vond om voor zo'n groep te staan. Maar toen hij eenmaal de microfoon in handen had, en zijn verhaal begon, moest hij huilen. Ik vond het ontzettend naar. Zo'n kind voor zo'n massa die duidelijk een andere mening heeft! Wat dapper zeg! Zie je mij niet doen! Ergens bekroop me ook wel het gevoel; hadden we dit wel moeten doen, zo'n jong kind voor de microfoon zetten.. Maar ja, het is niet mijn strijd, ik weet er weinig van, en hij wilde het echt graag doen, en bovendien is hij degene die nog dagelijks de consequenties meemaakt van het ongeluk. Dus logisch is hij heel erg fel in zijn mening over de Rally.
Gelukkig kwamen er later wel twee journalisten naar Walter toe, om te vragen of hij zijn verhaal nog een keer wilde doen, alleen voor hen. Dat was natuurlijk veel beter, zonder zo'n mensenmassa voor je neus. Kon hij toch zijn verhaal nog kwijt.
Het hele gebeuren duurde tot een uur of 7. Pfff! Gelukkig werd het het laatste uurtje wat minder druk, en kon ik een stoel te pakken krijgen, en wat terere meedrinken.
Martha vertelde me naderhand dat ze heel erg teleurgesteld en bedroefd was. "De mensen geven er gewoon niks om". Ik vroeg haar hoe het kon dat bijna iedereen VOOR was. Ze zei dat de mensen die spraken geselecteerd waren van tevoren. Bovendien was het debat nauwelijks kenbaar gemaakt aan het grote publiek, en was het op zo'n korte termijn dat mensen ten eerste te ver moeten rijden, en ten tweede denken: "Wat heeft het voor zin, die Rally houden we echt niet meer tegen, hoor." Er zijn best wel wat comunidades die VOOR de Rally zijn, maar deze hebben dan ook economisch voordeel bij de Rally, door hun ligging, of door wat ze te bieden hebben aan technische service, voedsel, etc. De vertegenwoordigers van deze dorpen werden dan ook geselecteerd om te spreken. Ik vroeg aan haar of zij denkt dat het merendeel van de Chaqueños VOOR of TEGEN is. Haar antwoord was dat ze dat niet zeker weet, maar dat ze wél zeker weet, via de contacten met vele NGO's en het werk in de comunidades, dat veel Chaqueños tegen zijn, veel meer dan nu bleek uit dit debat..
Het debat heeft het nieuws gehaald, een aantal uren later, maar Walter helaas niet..
We reden naar huis, in stilte. Met hoge snelheid ontweken we paarden, vossen, en gordeldieren op het onverlichte (en lekker warme) geasfalteerde wegdek..
Het gaat prima hier. Begin me echt al thuis te voelen. Voelt alsof ik hier al veel langer zit dan een maand. Inmiddels heb ik wat taken op het werk, dus daar ben ik erg blij mee. Ik neem bijvoorbeeld de komende tijd het maandelijkse bulletin voor mijn rekening. Dit is een info-krant over de activiteiten van PCI, bedoeld voor intern gebruik, maar ik denk dat ik het ook naar het Engels ga vertalen, zodat het voor externe communicatie (o.a. richting NL) gebruikt kan worden. Ik krijg er behoorlijk de vrije hand in, dus ik kan zelf de ideëen opperen (wat ook wel verwacht wordt). Het bulletin bestond al, maar is opgehouden in 2006 vanwege personeelstekort. Heb bedacht dat de eerste maar een speciale editie wordt over mij.. Kan ik mezelf even goed introduceren, wat over NL vertellen, mijn eerste indrukken van PCI (waar Carlos nieuwsgierig naar is), PCI en haar netwerk schematisch weergeven (om zelf een duidelijk overzicht te krijgen, en als overzicht voor elke nieuwe 'bezoeker'), wat wellicht ook op de nieuwe website gezet kan worden straks. PCI heeft namelijk tientallen organisaties waar ze op een of andere manier mee gelinked is. Ook wil ik wat schrijven over mijn ervaringen in Suriname. Dat is nu eenmaal mijn enige ervaring met inheemse comunidades, en onbewust vergelijk ik het constant met de situatie hier.
Anyway, wordt nog een flinke uitdaging, waar ik best nog wel even mee bezig ben, want het moet natuurlijk volledig in het Spaans.
Verder heb ik tussendoor wat vertaalwerk (van engels naar spaans), en ga ik af en toe met collega's mee naar verschillende plaatsen/activiteiten.
Zo ben ik dinsdag onverwachts meegegaan met Andy en Martha naar een soort debat/protestactie over de Trans-Chaco Rally die hier jaarlijks gehouden wordt. Dit vond plaats in Mariscal, zo'n 80 km verderop. Andy en Martha zijn gegaan in opdracht van ACHA, een nationaal forum dat tegen de Rally is. De Rally vindt namelijk plaats op openbare wegen in de Chaco gedurende 3 dagen. De wegen die gebruikt worden zijn lang niet allemaal geasfalteerd (wat betekent dat er 3 dagen lang ongeveer geen zicht is vanwege de stof in de lucht, wat gezondheidsklachten met zich meebrengt), en grenzen op veel plaatsen direct aan comunidades/huizen. Ten eerste is het dus levensgevaarlijk. Ten tweede is het slecht voor het milieu. Naast de milieuvervuiling door de raceauto's, betekent de Rally ook heel veel extra afval van de vele bezoekers die op de populaire Rally afkomen (en de mensen uit de stad hebben een hele andere mentaliteit, volgens de Chaqueños). Ten derde vinden er activiteiten plaats als seks met (te) jonge (vaak Inheemse) meisjes door de bezoekers.
Voordat we naar Mariscal reden hebben we een bezoek gebracht aan de moeder van Cynthia (een collega die op het moment vanwege haar bevalling niet werkt). Haar huis grenst aan een weg waar de auto's voorbij racen. Walter, haar zoontje (nu 12 jr), is een aantal jaren geleden aangereden door zo'n auto, en heeft zware verwondingen opgelopen. De auto was uit de bocht gevlogen. Nog altijd heeft hij fysiotherapie en pijn. We hebben een tijdje met haar gepraat, en tijdens het gesprek werd ze emotioneel. Ze hebben er zoveel ellende door gehad. We hebben Walter vervolgens meegenomen om zijn verhaal te kunnen doen tijdens het debat. Toen we in Mariscal aankwamen, was het nog maar de vraag of Walter zou kunnen spreken. Het debat was georganiseerd door de Touring Club (TACPy), wat een nationale organisatie is, in 1924 opgezet ten behoeve van autoverkeer, en inmiddels is het een grote organisatie die zich ook met ontwikkeling bezig houdt (o.a. toerisme). Zie website http://www.tacpy.com.py/v3/index.php De Rally is opgezet door deze Touring Club, en zij zijn dus onze 'tegenpartij'. Dit jaar is de Rally uitgesteld, vanwege het weer, en vanwege protesten. Maar nu gaat de Rally toch plaatsvinden volgende week. Op deze korte termijn hebben ze dan nog even een 'openbaar debat' georganiseerd.
Terwijl we naar Mariscal reden haalden we onderweg de grote bussen van de TACPy in, vol met mensen vanuit de stad om TACPy te vertegenwoordigen. Het hele gebeuren was weinig bekend gemaakt in het land, en inschrijven om je woordje te doen, moest een aantal uren van tevoren gebeuren (wat ook niemand wist). Het debat werd gehouden in een soort loods, en was afgeladen vol met mensen, veel blanken met gele t-shirts van TACPy, en veel Indígenas, dorpsbewoners die opeengestapeld voor de ramen vanaf buiten meeluisterden in de snikhitte. Andy stond vooraan bij de pers met zijn camera. Martha had gelukkig een stoel gevonden (zij is zwanger), en ook Walter hebben we naar voren geduwd. Ik bleef achter tussen de menigte. Drie uur lang in de hitte tussen de massa staan, naar Spaans/Guaraní luisterend. Ik hield het niet meer uit! Wat gaan mensen toch stinken in zo'n menigte! Ik heb me toch maar naar voren gedrongen, vooral omdat ik het wel echt interessant vond, en het niet wilde missen vanwege irritatie. Ik vond een plekje tegen de muur, waardoor ik af en toe even op de grond kon zitten (uitkijkende dat ik niet vertrapt werd), en wat kon schrijven en foto's maken. Eerst werd er een uur lang verhaal gedaan door TACPy, waarbij ze ook de nadelen opnoemden van de Rally, maar deze natuurlijk ontkrachtten door "wij zijn TEGEN ouders die niet goed op hun kinderen letten tijdens de Rally", en "alle nadelen zijn maar tijdelijk, gedurende 3 dagen". Vervolgens was er gelegenheid om in te schrijven om je woordje te doen. Gelukkig was dit aangepast dus (om duidelijk te maken hoe 'democratisch' ze zijn). De mensen duwden zich naar voren. Ook Martha met Walter, wat lukte. Na een half uur werd de inschrijving gestopt, en werden mensen om de beurt opgeroepen om in 5 minuten zijn/haar woordje te doen. Het werd me al gauw duidelijk dat bijna iedereen VOOR de Rally was! Toen de vertegenwoordiger van ACHA naar voren kwam en haar TEGEN-woord deed, werd zij keihard uitgefloten door het publiek. Ik hoorde een Indiaanse leider naast mij zeggen dat zij helemáál niet de Indianen vertegenwoordigde. "Zij weet er niets vanaf, want zij is niet een van ons." (Ze is een buitenlandse met een ketting met een groot kruis om haar nek..). Op een gegeven moment was Walter aan de beurt, als enig kind. Van tevoren had hij me verzekerd dat hij het helemaal niet eng vond om voor zo'n groep te staan. Maar toen hij eenmaal de microfoon in handen had, en zijn verhaal begon, moest hij huilen. Ik vond het ontzettend naar. Zo'n kind voor zo'n massa die duidelijk een andere mening heeft! Wat dapper zeg! Zie je mij niet doen! Ergens bekroop me ook wel het gevoel; hadden we dit wel moeten doen, zo'n jong kind voor de microfoon zetten.. Maar ja, het is niet mijn strijd, ik weet er weinig van, en hij wilde het echt graag doen, en bovendien is hij degene die nog dagelijks de consequenties meemaakt van het ongeluk. Dus logisch is hij heel erg fel in zijn mening over de Rally.
Gelukkig kwamen er later wel twee journalisten naar Walter toe, om te vragen of hij zijn verhaal nog een keer wilde doen, alleen voor hen. Dat was natuurlijk veel beter, zonder zo'n mensenmassa voor je neus. Kon hij toch zijn verhaal nog kwijt.
Het hele gebeuren duurde tot een uur of 7. Pfff! Gelukkig werd het het laatste uurtje wat minder druk, en kon ik een stoel te pakken krijgen, en wat terere meedrinken.
Martha vertelde me naderhand dat ze heel erg teleurgesteld en bedroefd was. "De mensen geven er gewoon niks om". Ik vroeg haar hoe het kon dat bijna iedereen VOOR was. Ze zei dat de mensen die spraken geselecteerd waren van tevoren. Bovendien was het debat nauwelijks kenbaar gemaakt aan het grote publiek, en was het op zo'n korte termijn dat mensen ten eerste te ver moeten rijden, en ten tweede denken: "Wat heeft het voor zin, die Rally houden we echt niet meer tegen, hoor." Er zijn best wel wat comunidades die VOOR de Rally zijn, maar deze hebben dan ook economisch voordeel bij de Rally, door hun ligging, of door wat ze te bieden hebben aan technische service, voedsel, etc. De vertegenwoordigers van deze dorpen werden dan ook geselecteerd om te spreken. Ik vroeg aan haar of zij denkt dat het merendeel van de Chaqueños VOOR of TEGEN is. Haar antwoord was dat ze dat niet zeker weet, maar dat ze wél zeker weet, via de contacten met vele NGO's en het werk in de comunidades, dat veel Chaqueños tegen zijn, veel meer dan nu bleek uit dit debat..
Het debat heeft het nieuws gehaald, een aantal uren later, maar Walter helaas niet..
We reden naar huis, in stilte. Met hoge snelheid ontweken we paarden, vossen, en gordeldieren op het onverlichte (en lekker warme) geasfalteerde wegdek..
woensdag 1 oktober 2008
Foto's van Itapúa! (2)
dinsdag 30 september 2008
Trip naar Itapúa
Terug van een indrukwekkende reis naar Itapúa, de meest zuidelijke provincie van Paraguay, ruim 1000 km vanaf Filadelfia, een kleine 15 uur in de bus.. Bereid je maar weer voor op een flinke lap!
We zijn vrijdagochtend om 7u vertrokken vanaf kantoor, met een groep van 17 mensen, waaronder 7 kleine kids. We hadden een kleine bus gehuurd, incl. 2 chauffeurs, die het hele weekend bij ons zijn gebleven voor vervoer.
Het is grappig om te merken hoe belangrijk familie hier is. De mensen trouwen jong, en krijgen jong kinderen. Een gezin vormt dan echt een eenheid, en doen alles samen. Ook de mannen zijn helemaal gek op hun kinderen, en ook op die van anderen. Geen uitzondering. Leuk om te zien is dat. De kinderen zijn, stuk voor stuk, te schattig om te zien. Vooral ook Josías, het zoontje van Soledad (collega). Bij haar ga ik tegenwoordig om de dag lunchen (super lief trouwens, ze vroeg me eerst voor elke dag, maar ik voelde me - Nederlands als ik ben - daar echt te bezwaard over, dus heb er maar om de twee dagen van gemaakt..). Josías is ontzettend verwend, maar ook ík word soft als ie me zo aankijkt met die grote ogen.
Het is me ook opgevallen dat Paraguayanen veel eten. Tijdens de reis werd er om de paar uur weer flink eten ingeslagen bij straattentjes. En zeker niet allemaal even gezond. Empenada's en chipa's zijn de nationale snacks die je op elke straathoek kunt kopen. E.e.a. wordt gefrituurd.. Ik heb zo vaak nee gezegd op de aanbieding van eten door collega's, dat ze het op een gegeven moment maar niet meer aanboden. Tja, het gaat er gewoon niet in bij mij!
De mensen hier spreken onderling een mengeling van Spaans en Guaraní, en heel snel. Ik volg dus niets van de informele gesprekken, en voelde me een beetje alleen, al die uren in de bus. Gelukkig kwam het dochtertje van collega Elfriede (Gaby - 7 jr.) op een gegeven moment naast me zitten. Elfriede is van mennonieten-afkomst, dus ook Gaby sprak Duits. De rest van de reis was ze niet meer bij mij weg te slaan, en heeft ze me geadopteerd als haar oudere zus. Toen we in Asunción een tussenstop maakte, heeft Gaby voor de eerste keer van haar leven op een roltrap gestaan! Ik blijf het raar vinden dat iemand als Gaby helemaal blank is, Duits spreekt, maar toch een echte Paraguayaanse is, en bijvoorbeeld nog nooit de zee heeft gezien..
We kwamen 's avonds rond 9 uur aan in Itapúa, en zijn direct ons bed in gerold. 15 uur in een bus met kleine kinderen.. Iedereen was kapot. Ik deelde de kamer met Alejandra, de mevrouw die het kantoor schoonmaakt, en ook alleen was. De kamer kostte maar een paar euro, maar tot mijn schrik zag ik dat er geen lakens waren, alleen een matras, een kussen, en een dun dekbedje, allen zonder hoes. Alejandra maakte me echter duidelijk dat je daar zo onder kunt slapen. Ik bleek echter niet de enige te zijn die dat gedaan had.. Ik weet niet of het ooit gewassen wordt.. Het deken is dan ook niet verder gekomen dan tot mijn middel. Gelukkig was de douche wel ok.. Hè, dat Nederlandse getut ;)
De volgende ochtend werden we om 8u opgehaald door de collega's van het kantoor in Itapúa. De organisatie heet GACII/ACIDI, en bestaat al lang, maar is begin van het jaar officieel een onderdeel geworden van PCI. PCI heeft vervolgens de bouw van een echt kantoor gefinancieerd, en dat is inmiddels gerealiseerd. Dit was dus een van de redenen van de trip naar Itapúa. We zijn met de hele groep naar het kantoortje gelopen, en hebben daarbinnen even een soort introductiegesprek gedaan. Ik werd weer in het middelpunt gezet, en bijzonder welkom geheten! Daarna volgde de gevreesde introductieronde (gevreesd omdat ik me dan in het spaans moet presenteren), speciaal voor mij. Om het nog erger te maken, zette Adriano (collega) hierbij ook nog de camera aan.. Jullie kennen mij..
Vervolgens zijn we met twee auto's (incl. laadbak) richting 2 comunidades gereden. Dit was zo'n 60 km. Perfect, want zo kon ik wat van het landschap zien, terwijl één van de Itapúa-collega's (Casildo) me info gaf. Wat een verschil met de Chaco! Alles is groen hier. Overal fruitbomen, akkerbouw: graan, zonnebloem, en yerba mate. En de aarde is rood, heel typisch.
Op een gegeven moment reed hij de weg af, een pad in, en hobbelde we zo een kwartiertje door het groen, tot we bij een hut (huisje) aankwamen. We wachtten op de leider van het dorp, en toen hij kwam stapten we uit. De leider vertelde in het Guaraní over de moeilijke situatie waarin zij verkeren. (Casildo vertaalde het voor mij naar het Spaans.) Direct naast het dorp lag een enorm zonnebloem-veld van vele hectares. Dit is van een Duitse grootgrondbezitter. Deze koopt steeds meer grond op, waar het Inheemse dorp op/van leeft, waardoor de jacht bijna onmogelijk is geworden. En om het nog erger te maken: Er worden chemicaliën gebruikt bij de verbouw van zonnebloemen. Dit tast de grond en het drinkwater aan, waar het dorp van leeft, met alle gevolgen van dien, vooral voor kinderen! Vreselijk!
De tweede comunidad waar we naartoe gingen, heeft hetzelfde probleem met grondafname door een grootgrondeigenaar. Ze moeten zich steeds meer toeleggen op akkerbouw ipv jacht, maar dat is intensief, en steeds meer jongeren trekken weg.
Ik maakte trouwens per ongeluk nog een foto van het heilige huis.. Ik wilde een foto maken van een kip met kuikens die hard voor de auto wegrenden. Maar per ongeluk had ik het huis op de achtergrond, en kreeg ik niet uitgelegd dat ik puur voor de kippen de foto maakte. Ik wilde het bewijs laten zien, maar helaas waren de kippen op de foto nauwelijks te zien, en het huis wel.. Ik weet van Suriname dat wanneer je een foto maakt, je daarmee de 'ziel' aantast van het onderwerp. Met het vastleggen op een foto, pak je het min of meer vast, en daarmee heb je 'macht' over het onderwerp. Bij de Surinaamse Trio noem je daarom bijvoorbeeld ook niemand bij de naam. Wanneer je de naam uitspreekt, eigen je je macht over die persoon toe. Een soort intimidatie dus. Dezelfde reden waarom mensen niet graag op de foto gaan. Dit zal bij vele Inheemse volken wel zo zijn, denk ik.
Na de twee bezoeken hebben we de rest van de middag doorgebracht bij een idyllische waterval, aan de rand van een bos. Geweldig voor de kinderen, die de droge Chaco gewend zijn, en amper weten wat een rivier is! We hebben daar gepicknicked, waar wederom niet te zuinig mee werd omgegaan. Flinke stukken vlees gingen er op de barbecue, en ook zoetwatervis ontbrak er niet aan. Verder rijst, cassave, en salade. Erg paradijselijk!
En of dat nog niet genoeg was, hadden we ook nog een avondprogramma. Na een uurtje of twee rust in het hostal - ik heb wat zitten schrijven op een bankje, waarbij ik meteen werd lastiggevallen door de jonge buschauffeur. Echt Zuid-Amerikaanse kwijl ten top, van "Ik heb nog nooit zulke mooie ogen gezien!" tot (en dit is echt erg)"Ik wil de pen in jouw hand zijn, waar je mee schrijft, die je koestert, vasthoudt!" Kon het niet helpen, maar heb 'm uitgelachen.. 22 jaar, en dan zulke praatjes! - zijn we weer naar het kantoor gelopen, alwaar weer een grote barbecue plaatsvond. Na een openingswoord over de reden van dit samenzijn - initiatie van het kantoor, komst van de Chaqueños (wij dus), en speciaal welkom aan mij (weer!) - verschenen er twee muzikanten en twee meisjes en een jongen in traditionele kleding, om vervolgens typisch Paraguayaanse muziek, zang, en dans op te voeren. Super!!! Zuid-Amerikaanse warme sferen, met een biertje erbij..
De dag erna zijn we met de bus naar Rio Paraná gereden (ong. een uur), wat de grens is met Argentinië. Dat zag je dus aan de overkant liggen. Daarna zijn we naar een meertje gereden, wat in een (vastgesteld) gebied van de Mbyá Indianen lag. We hebben daar in een naaldenbos de middag doorgebracht. Weer barbecue. Een volleybal-net opgehangen, etc. Onderaan de brug een stukje verderop was een Mbyá vrouw kleding aan het wassen, en lag er verderop een baby in doeken gewikkeld. Later zag ik dat een meisje de baby weghaalde, en zich verstopte voor ons - en waarschijnlijk voor mijn camera. Toen we gingen eten, kwamen er schuchter een paar Mbyá kinderen vanachter de bomen naar ons kijken. Ik vond niet dat ik me in die positie bevond, maar was blij dat iemand anders van de groep hen te eten aanbood. Daar renden ze meteen mee weg. Na een paar uur had ik het wel gezien daar, want ik werd ontzettend gebeten door een soort grasluizen (heb er nu nog last van!), en de lonkende blikken van jongetje buschauffeur waren ook nogal ongemakkelijk..
Op de terugweg stopten we langs de kant van de weg. Er stond een meisje bij een tafeltje met daarop een aantal houtsnijwerken. We stapten uit, en direct achter haar bleek ook een comunidad te liggen, waar mee samengewerkt werd. We mochten van de leider even rondkijken in het dorpje (zeg: drie 'hutten'). Casildo vertelde me dat ook hier bijna alle grond toebehoorde aan een grootgrondbezitter, een Argentijn. De grond wordt gewoon verkocht door de regering, met Indiaan en al! Er wordt hen niets gevraagd, alsof ze niet bestaan! De leider van de comunidad was een akkoord overeengekomen met de Argentijn, zodat de comunidad toch een bepaalde hoeveelheid grond kreeg. Maar vervolgens heeft de regering dit tenietgedaan, en de grond vrijgesteld! Toen heeft de Argentijn het alsnog aangekocht, en nu zag je in de verte dus al zijn gebied beginnen. Bijna geen bos meer dus voor deze comunidad! Ook deze leider is onlangs nog naar Asunción gegaan, om zijn rechten te verdedigen, maar er wordt niet naar hem geluisterd. Ze hebben gewoon minder rechten (als Paraguayanen zijnde), dan buitenlandse grootgrondbezitters! En ze staan echt met hun rug tegen de muur. Ze worden gediscrimineerd. Ze hebben weinig tot geen scholing gehad. Ze hebben weinig voedsel, geen geld. Ze verliezen hun jongeren, hun toekomst, hun identiteit, hun cultuur. Ze kunnen geen kant op! Het enige wat zij willen is hun eigen stuk grond met de daarbijbehorende vrijheid! Hoe moeilijk kan dat zijn in een land van 6 miljoen inwoners, en zeker 5 keer zo groot als NL!
Nou, dit waren voor mij dus de eerste voorbeelden hier van de comunidades en hun belabberde situatie. Heeft echt veel indruk op gemaakt. Tegelijkertijd realiseerde ik me ook: Dit is waar ik die studie voor gedaan heb, dit is waar ik wil zijn op dit moment, werkende voor een ngo, met mensen om me heen die zich bezighouden met de rechten van de Inheemse bevolking, die een bron van informatie voor me zijn. Hoeveel impact het ook heeft, hoe treurig en boos je er ook van wordt, wat mooi dat ik hier nu wel in die bus zit, in Paraguay, met deze ervaringen..
We zijn vrijdagochtend om 7u vertrokken vanaf kantoor, met een groep van 17 mensen, waaronder 7 kleine kids. We hadden een kleine bus gehuurd, incl. 2 chauffeurs, die het hele weekend bij ons zijn gebleven voor vervoer.
Het is grappig om te merken hoe belangrijk familie hier is. De mensen trouwen jong, en krijgen jong kinderen. Een gezin vormt dan echt een eenheid, en doen alles samen. Ook de mannen zijn helemaal gek op hun kinderen, en ook op die van anderen. Geen uitzondering. Leuk om te zien is dat. De kinderen zijn, stuk voor stuk, te schattig om te zien. Vooral ook Josías, het zoontje van Soledad (collega). Bij haar ga ik tegenwoordig om de dag lunchen (super lief trouwens, ze vroeg me eerst voor elke dag, maar ik voelde me - Nederlands als ik ben - daar echt te bezwaard over, dus heb er maar om de twee dagen van gemaakt..). Josías is ontzettend verwend, maar ook ík word soft als ie me zo aankijkt met die grote ogen.
Het is me ook opgevallen dat Paraguayanen veel eten. Tijdens de reis werd er om de paar uur weer flink eten ingeslagen bij straattentjes. En zeker niet allemaal even gezond. Empenada's en chipa's zijn de nationale snacks die je op elke straathoek kunt kopen. E.e.a. wordt gefrituurd.. Ik heb zo vaak nee gezegd op de aanbieding van eten door collega's, dat ze het op een gegeven moment maar niet meer aanboden. Tja, het gaat er gewoon niet in bij mij!
De mensen hier spreken onderling een mengeling van Spaans en Guaraní, en heel snel. Ik volg dus niets van de informele gesprekken, en voelde me een beetje alleen, al die uren in de bus. Gelukkig kwam het dochtertje van collega Elfriede (Gaby - 7 jr.) op een gegeven moment naast me zitten. Elfriede is van mennonieten-afkomst, dus ook Gaby sprak Duits. De rest van de reis was ze niet meer bij mij weg te slaan, en heeft ze me geadopteerd als haar oudere zus. Toen we in Asunción een tussenstop maakte, heeft Gaby voor de eerste keer van haar leven op een roltrap gestaan! Ik blijf het raar vinden dat iemand als Gaby helemaal blank is, Duits spreekt, maar toch een echte Paraguayaanse is, en bijvoorbeeld nog nooit de zee heeft gezien..
We kwamen 's avonds rond 9 uur aan in Itapúa, en zijn direct ons bed in gerold. 15 uur in een bus met kleine kinderen.. Iedereen was kapot. Ik deelde de kamer met Alejandra, de mevrouw die het kantoor schoonmaakt, en ook alleen was. De kamer kostte maar een paar euro, maar tot mijn schrik zag ik dat er geen lakens waren, alleen een matras, een kussen, en een dun dekbedje, allen zonder hoes. Alejandra maakte me echter duidelijk dat je daar zo onder kunt slapen. Ik bleek echter niet de enige te zijn die dat gedaan had.. Ik weet niet of het ooit gewassen wordt.. Het deken is dan ook niet verder gekomen dan tot mijn middel. Gelukkig was de douche wel ok.. Hè, dat Nederlandse getut ;)
De volgende ochtend werden we om 8u opgehaald door de collega's van het kantoor in Itapúa. De organisatie heet GACII/ACIDI, en bestaat al lang, maar is begin van het jaar officieel een onderdeel geworden van PCI. PCI heeft vervolgens de bouw van een echt kantoor gefinancieerd, en dat is inmiddels gerealiseerd. Dit was dus een van de redenen van de trip naar Itapúa. We zijn met de hele groep naar het kantoortje gelopen, en hebben daarbinnen even een soort introductiegesprek gedaan. Ik werd weer in het middelpunt gezet, en bijzonder welkom geheten! Daarna volgde de gevreesde introductieronde (gevreesd omdat ik me dan in het spaans moet presenteren), speciaal voor mij. Om het nog erger te maken, zette Adriano (collega) hierbij ook nog de camera aan.. Jullie kennen mij..
Vervolgens zijn we met twee auto's (incl. laadbak) richting 2 comunidades gereden. Dit was zo'n 60 km. Perfect, want zo kon ik wat van het landschap zien, terwijl één van de Itapúa-collega's (Casildo) me info gaf. Wat een verschil met de Chaco! Alles is groen hier. Overal fruitbomen, akkerbouw: graan, zonnebloem, en yerba mate. En de aarde is rood, heel typisch.
Op een gegeven moment reed hij de weg af, een pad in, en hobbelde we zo een kwartiertje door het groen, tot we bij een hut (huisje) aankwamen. We wachtten op de leider van het dorp, en toen hij kwam stapten we uit. De leider vertelde in het Guaraní over de moeilijke situatie waarin zij verkeren. (Casildo vertaalde het voor mij naar het Spaans.) Direct naast het dorp lag een enorm zonnebloem-veld van vele hectares. Dit is van een Duitse grootgrondbezitter. Deze koopt steeds meer grond op, waar het Inheemse dorp op/van leeft, waardoor de jacht bijna onmogelijk is geworden. En om het nog erger te maken: Er worden chemicaliën gebruikt bij de verbouw van zonnebloemen. Dit tast de grond en het drinkwater aan, waar het dorp van leeft, met alle gevolgen van dien, vooral voor kinderen! Vreselijk!
De tweede comunidad waar we naartoe gingen, heeft hetzelfde probleem met grondafname door een grootgrondeigenaar. Ze moeten zich steeds meer toeleggen op akkerbouw ipv jacht, maar dat is intensief, en steeds meer jongeren trekken weg.
Ik maakte trouwens per ongeluk nog een foto van het heilige huis.. Ik wilde een foto maken van een kip met kuikens die hard voor de auto wegrenden. Maar per ongeluk had ik het huis op de achtergrond, en kreeg ik niet uitgelegd dat ik puur voor de kippen de foto maakte. Ik wilde het bewijs laten zien, maar helaas waren de kippen op de foto nauwelijks te zien, en het huis wel.. Ik weet van Suriname dat wanneer je een foto maakt, je daarmee de 'ziel' aantast van het onderwerp. Met het vastleggen op een foto, pak je het min of meer vast, en daarmee heb je 'macht' over het onderwerp. Bij de Surinaamse Trio noem je daarom bijvoorbeeld ook niemand bij de naam. Wanneer je de naam uitspreekt, eigen je je macht over die persoon toe. Een soort intimidatie dus. Dezelfde reden waarom mensen niet graag op de foto gaan. Dit zal bij vele Inheemse volken wel zo zijn, denk ik.
Na de twee bezoeken hebben we de rest van de middag doorgebracht bij een idyllische waterval, aan de rand van een bos. Geweldig voor de kinderen, die de droge Chaco gewend zijn, en amper weten wat een rivier is! We hebben daar gepicknicked, waar wederom niet te zuinig mee werd omgegaan. Flinke stukken vlees gingen er op de barbecue, en ook zoetwatervis ontbrak er niet aan. Verder rijst, cassave, en salade. Erg paradijselijk!
En of dat nog niet genoeg was, hadden we ook nog een avondprogramma. Na een uurtje of twee rust in het hostal - ik heb wat zitten schrijven op een bankje, waarbij ik meteen werd lastiggevallen door de jonge buschauffeur. Echt Zuid-Amerikaanse kwijl ten top, van "Ik heb nog nooit zulke mooie ogen gezien!" tot (en dit is echt erg)"Ik wil de pen in jouw hand zijn, waar je mee schrijft, die je koestert, vasthoudt!" Kon het niet helpen, maar heb 'm uitgelachen.. 22 jaar, en dan zulke praatjes! - zijn we weer naar het kantoor gelopen, alwaar weer een grote barbecue plaatsvond. Na een openingswoord over de reden van dit samenzijn - initiatie van het kantoor, komst van de Chaqueños (wij dus), en speciaal welkom aan mij (weer!) - verschenen er twee muzikanten en twee meisjes en een jongen in traditionele kleding, om vervolgens typisch Paraguayaanse muziek, zang, en dans op te voeren. Super!!! Zuid-Amerikaanse warme sferen, met een biertje erbij..
De dag erna zijn we met de bus naar Rio Paraná gereden (ong. een uur), wat de grens is met Argentinië. Dat zag je dus aan de overkant liggen. Daarna zijn we naar een meertje gereden, wat in een (vastgesteld) gebied van de Mbyá Indianen lag. We hebben daar in een naaldenbos de middag doorgebracht. Weer barbecue. Een volleybal-net opgehangen, etc. Onderaan de brug een stukje verderop was een Mbyá vrouw kleding aan het wassen, en lag er verderop een baby in doeken gewikkeld. Later zag ik dat een meisje de baby weghaalde, en zich verstopte voor ons - en waarschijnlijk voor mijn camera. Toen we gingen eten, kwamen er schuchter een paar Mbyá kinderen vanachter de bomen naar ons kijken. Ik vond niet dat ik me in die positie bevond, maar was blij dat iemand anders van de groep hen te eten aanbood. Daar renden ze meteen mee weg. Na een paar uur had ik het wel gezien daar, want ik werd ontzettend gebeten door een soort grasluizen (heb er nu nog last van!), en de lonkende blikken van jongetje buschauffeur waren ook nogal ongemakkelijk..
Op de terugweg stopten we langs de kant van de weg. Er stond een meisje bij een tafeltje met daarop een aantal houtsnijwerken. We stapten uit, en direct achter haar bleek ook een comunidad te liggen, waar mee samengewerkt werd. We mochten van de leider even rondkijken in het dorpje (zeg: drie 'hutten'). Casildo vertelde me dat ook hier bijna alle grond toebehoorde aan een grootgrondbezitter, een Argentijn. De grond wordt gewoon verkocht door de regering, met Indiaan en al! Er wordt hen niets gevraagd, alsof ze niet bestaan! De leider van de comunidad was een akkoord overeengekomen met de Argentijn, zodat de comunidad toch een bepaalde hoeveelheid grond kreeg. Maar vervolgens heeft de regering dit tenietgedaan, en de grond vrijgesteld! Toen heeft de Argentijn het alsnog aangekocht, en nu zag je in de verte dus al zijn gebied beginnen. Bijna geen bos meer dus voor deze comunidad! Ook deze leider is onlangs nog naar Asunción gegaan, om zijn rechten te verdedigen, maar er wordt niet naar hem geluisterd. Ze hebben gewoon minder rechten (als Paraguayanen zijnde), dan buitenlandse grootgrondbezitters! En ze staan echt met hun rug tegen de muur. Ze worden gediscrimineerd. Ze hebben weinig tot geen scholing gehad. Ze hebben weinig voedsel, geen geld. Ze verliezen hun jongeren, hun toekomst, hun identiteit, hun cultuur. Ze kunnen geen kant op! Het enige wat zij willen is hun eigen stuk grond met de daarbijbehorende vrijheid! Hoe moeilijk kan dat zijn in een land van 6 miljoen inwoners, en zeker 5 keer zo groot als NL!
Nou, dit waren voor mij dus de eerste voorbeelden hier van de comunidades en hun belabberde situatie. Heeft echt veel indruk op gemaakt. Tegelijkertijd realiseerde ik me ook: Dit is waar ik die studie voor gedaan heb, dit is waar ik wil zijn op dit moment, werkende voor een ngo, met mensen om me heen die zich bezighouden met de rechten van de Inheemse bevolking, die een bron van informatie voor me zijn. Hoeveel impact het ook heeft, hoe treurig en boos je er ook van wordt, wat mooi dat ik hier nu wel in die bus zit, in Paraguay, met deze ervaringen..
Het geheim van terere en mate ontrafeld..
Hèhè, drie weken verder en heb eindelijk ontdekt hoe het nu precies zit met 'terere' en 'mate', de dagelijkse dranken van Paraguay. De feiten op een rijtje:
- Terere en mate bestaan uit dezelfde kruiden. (Ik heb me suf gezocht naar 'terere' kruiden in verschillende supermarkten, maar vond alleen 'mate' kruiden..).
- Inmiddels heb ik met behulp van een collega alles zelf aangeschaft, om te paraguayaniseren.. Men hebbe nodig:
1. thermoskan (een gewone thermoskan, maar de meeste gebruiken een thermoskan waar een tuitje aan zit, zodat je er ook gewoon water uit kunt drinken, óf een speciale grote thermoskan/koelbox-achtig, soms bekleed met koeieleer).
2. guampa (speciale beker: traditioneel een bewerkte koeiehoorn, of van hout(madera), tegenwoordig een metalen beker met daaromheen leer (koeiehuid), deze is vooral geschikt voor mate omdat koeiehoorn na verloop van tijd breekt door het hete water van mate, de koeiehoorn wordt dus alleen gebruikt voor terere).
3. bombilla (metalen rietje).
4. yerba mate kruiden (de originele zonder toevoegingen is vrij bitter, maar wordt veel gebruikt, want is goedkoop en eigenlijk ook wel stoerder.. Tegenwoordig is er allerlei yerba mate te koop met toevoegingen als mint, anijs, gember, etc.).
5. eventueel: extra verse kruiden (medicinaal gebruik).
- Je kunt beide individueel drinken, maar traditioneel deel je het samen met anderen. Dat werkt zo: Er is één persoon die de de mate of terere uitdeelt. Hij overhandigt je de beker, je slurpt net zolang tot er geen vloeistof meer in de beker zit, dan geef je de beker terug aan de uitdeler. Die schenkt vervolgens weer water bij, en overhandigt het aan de volgende. Zo gaat hij of zij het rijtje af. (Vanaf dag 1 drink ik dus al water waarvan ik geen idee heb waar het vandaan komt, en lurk ik met allerlei bekende en onbekende mensen uit hetzelfde rietje.. Geheel tegen de regels in van verstandig reizen, maar ja, bewuste keuze zullen we maar zeggen).
- Mate wordt 's morgens gedronken tot een uur of 10 (afhankelijk van de hitte), met gekookt water.
- Terere wordt met ijskoud (ijsblokken) water gedronken na ong. 10 uur 's morgens (toen ik eindelijk vol trots om 11u mijn 'mate' aanbood, wilde niemand meedoen..).
- Mate wordt in meerdere landen gedronken, als Argentinië en Uruguay. Terere wordt echter alleen in Paraguay gedronken, en is hier een behoorlijk veredelde drank. Op elke straathoek kun je ijsblokken kopen, en iedereen loopt rond met thermoskannen, of zit in groepjes de drank te nuttigen. Vooral in de Chaco bij hete temperaturen wordt terere de hele dag door gedronken.
Zo zie je maar, zelfs de meest dagelijkse gebruiken kunnen interessant zijn, en weken duren voordat je ze helemaal uitgepluist hebt..
XXX
- Terere en mate bestaan uit dezelfde kruiden. (Ik heb me suf gezocht naar 'terere' kruiden in verschillende supermarkten, maar vond alleen 'mate' kruiden..).
- Inmiddels heb ik met behulp van een collega alles zelf aangeschaft, om te paraguayaniseren.. Men hebbe nodig:
1. thermoskan (een gewone thermoskan, maar de meeste gebruiken een thermoskan waar een tuitje aan zit, zodat je er ook gewoon water uit kunt drinken, óf een speciale grote thermoskan/koelbox-achtig, soms bekleed met koeieleer).
2. guampa (speciale beker: traditioneel een bewerkte koeiehoorn, of van hout(madera), tegenwoordig een metalen beker met daaromheen leer (koeiehuid), deze is vooral geschikt voor mate omdat koeiehoorn na verloop van tijd breekt door het hete water van mate, de koeiehoorn wordt dus alleen gebruikt voor terere).
3. bombilla (metalen rietje).
4. yerba mate kruiden (de originele zonder toevoegingen is vrij bitter, maar wordt veel gebruikt, want is goedkoop en eigenlijk ook wel stoerder.. Tegenwoordig is er allerlei yerba mate te koop met toevoegingen als mint, anijs, gember, etc.).
5. eventueel: extra verse kruiden (medicinaal gebruik).
- Je kunt beide individueel drinken, maar traditioneel deel je het samen met anderen. Dat werkt zo: Er is één persoon die de de mate of terere uitdeelt. Hij overhandigt je de beker, je slurpt net zolang tot er geen vloeistof meer in de beker zit, dan geef je de beker terug aan de uitdeler. Die schenkt vervolgens weer water bij, en overhandigt het aan de volgende. Zo gaat hij of zij het rijtje af. (Vanaf dag 1 drink ik dus al water waarvan ik geen idee heb waar het vandaan komt, en lurk ik met allerlei bekende en onbekende mensen uit hetzelfde rietje.. Geheel tegen de regels in van verstandig reizen, maar ja, bewuste keuze zullen we maar zeggen).
- Mate wordt 's morgens gedronken tot een uur of 10 (afhankelijk van de hitte), met gekookt water.
- Terere wordt met ijskoud (ijsblokken) water gedronken na ong. 10 uur 's morgens (toen ik eindelijk vol trots om 11u mijn 'mate' aanbood, wilde niemand meedoen..).
- Mate wordt in meerdere landen gedronken, als Argentinië en Uruguay. Terere wordt echter alleen in Paraguay gedronken, en is hier een behoorlijk veredelde drank. Op elke straathoek kun je ijsblokken kopen, en iedereen loopt rond met thermoskannen, of zit in groepjes de drank te nuttigen. Vooral in de Chaco bij hete temperaturen wordt terere de hele dag door gedronken.
Zo zie je maar, zelfs de meest dagelijkse gebruiken kunnen interessant zijn, en weken duren voordat je ze helemaal uitgepluist hebt..
XXX
maandag 22 september 2008
Missies, waterputten, en onzekerheden..
Gisteren een mooi voorbeeld van een taal-misverstandje. Carlos kwam me zondag uitnodigen om op gisterochtend mee te gaan naar een missie-reservaat (Yalve Sanga), een half uurtje hier vandaan. Dit reservaat was de eerste in de Chaco, opgezet in de jaren '30 door mennonieten, met als doel de Inheemse bevolking te bekeren. Zo'n gegeven zal bij de meeste van ons de haren al overeind doen staan (including me), maar ik ben er nu al van overtuigd dat het veel gecompliceerder ligt, en hoop daar de komende maanden een beetje achter te komen. Heb een heel interessant boek voor me liggen daarover. Ik kom er zeker op terug!
Anyway, Carlos had een afspraak met iemand van de missiepost, om te praten over 'archivos' (archieven), en het leek hem wel interessant voor mij om even mee te luisteren, en wat te zien van het terrein daar. Daar was ik het natuurlijk helemaal mee eens. Carlos vertelde dat ze bij de missie er al veel ervaring mee hadden, en wilde kijken of ze hierin konden samenwerken. Ik zag al een mooie uitwisseling van boeken en documenten voor me in een soort van bieb..
Dus vervolgens heb ik bij de meeting gezeten (collega's Soledad en Diosnel waren er ook bij), en ik begreep er niks van! Ze hadden het over gewicht, vervoer over moeilijk begaanbare wegen naar de comunidades (gemeenschappen), constructies, cement, kennis van de Inheemse mensen hierover, bouwmeesters, water.. ?? Tot nu toe volg ik niet alles letterlijk, maar begrijp ik de contexten wel. Maar ineens was de meeting afgelopen, stonden we buiten, en dacht ik bij mezelf: Ik heb nu een half uur geluisterd, en heb geen flauw idee waar dit over ging! Ik durfde het nog niet te vragen; eerst maar even goed nadenken hoe dit te linken viel aan 'archivos'..
We zijn met de auto een stukje van het terrein rondgereden, en Carlos vertelde ons over wat er te zien was. Het heeft best wel indruk op me gemaakt, moet ik zeggen. Het terrein is heel uitgestrekt (totaal zal tientallen vierkante kilometers zijn, waar zich tal van comunidades bevinden), het is compleet zelfvoorzienend (akkerbouw, veeteelt). In het centrum van de missie zijn allerlei grote opslagplaatsen voor producten te vinden. Er is een eigen supermarktje, een tankstation, een eigen hospital, tandarts, en er doemde een grote school op, met allerlei kleine huisjes daar omheen. Dit bleek een jongensschool te zijn, en tevens internaat (want de comunidades waar mee samengewerkt wordt, zijn soms op grote afstand). De kleine huisjes worden dan bewoond door jongens met hun familie. Achter de jongensschool stond ook nog een kleinere meisjesschool.
We reden verder, kwamen langs een huisje, en Carlos vertelde me dat daar Hannes Kalisch gedeeltelijk woont/werkt, in het huis van Ernesto Unruh. Over Hannes Kalisch had ik al het e.e.a. gelezen. Hij heeft jarenlang de Inheemse taal Enlhet bestudeerd, en er tal van boeken en didactisch materiaal over geschreven. PCI en ICCO hebben dit op verschillende momenten gesteund. We stopten bij het huisje, en Sr. Ernesto was thuis, en heeft me vervolgens de werkruimte van Hannes Kalisch laten zien, met al het materiaal. Super interessant! Heb toch echt wel bewondering voor die linguïsten hoor! Om vanuit het niks te beginnen (vaak zonder dat je kunt communiceren met de betrokken mensen - en dus weinig begrip in het begin -, in een vreemde omgeving), en dan zo'n taal uit te pluizen, wat jaren kost. Wat een doorzettingsvermogen moet je hebben dan.
Nou, verder stuikelde je over de kippen en honden heen, en ondanks dat de huisjes ieniemienie zijn (meestal maar één ruimte ter grootte van een schuurtje), staan er wel vaak brommers voor de deur, wat natuurlijk het eerste is wat gekocht wordt zodra men geld heeft verdiend. Tja, ik vind het toch altijd weer indrukwekkend hoe de mensen wonen. Het is zo vies, en slordig, en klein. Wat een ontzettende westerling ben ik toch. En het is niet eens zo dat ik nog niks heb meegemaakt wat dat betreft, maar elke keer maakt het toch weer opnieuw indruk.
Alle mensen zwaaiden naar ons, en natuurlijk zwaai je terug, maar ook dat voelt raar. Alsof je de koningin bent..
Het is allemaal geregeld in Yalve Sanga, en tegelijkertijd bekroop me het rare gevoel van: 'Het lijkt allemaal zo nep.. De mensen die über-gelukkig lijken, vrolijk zwaaiend vanuit hun kleine huisjes.. Ze horen daar niet..'
Dubbel gevoel.. Maar inderdaad, wat weet ik er nou van??
De rest van de dag heb ik me klein en nietig gevoeld. De clue van het taalmisverstand bij de meeting: Al die tijd dacht ik dat het over 'archivos' ging, terwijl het ging over 'aljibes'(waterputten)! Dat zette alles in een andere context! Zonde zeg, helemaal meegeweest naar zo'n interessante vergadering, op zo'n interessante locatie, mis ik compleet waar het over ging! Potverdorie, wat een geklungel met dat spaans! Hoe moet ik ooit wat kunnen betekenen voor PCI, als ik de eerste maanden alleen maar bezig zal zijn met me überhaupt goed kunnen uitdrukken in de taal? En deze mensen bij PCI; ze komen hier vandaan, kennen de taal, de mensen, de omgeving, hebben jarenlange ervaring in het veld met de Inheemse comunidades. Wat kan ik hieraan toevoegen? En dan denk ik altijd weer: Wat heb ik toch geleerd tijdens die studie van me?? Ok, ik heb wat feeling gekregen met het leren van een Inheemse taal. Maar wat zo'n linguïst doet, kan ik bij lange na niet. En ok, ik heb wat algemene inzichten gekregen in de situatie van de Inheemse bevolking in Zuid-Amerika. Maar wat mijn collega's weten van de situatie hier in de Chaco, daar kan ik bij lange na niet aan tippen.
Goed, toen bedacht ik me: Ok, het zij zo, voorlopig ben je met de taal bezig, en lees je je lekker in. Vergeet niet waar je voor gekomen bent, en wat je tijdens de trainingen geleerd hebt: Het is maar 10 maanden, het zal vooral voor jezelf leerzaam worden. Bovendien ben je hier vrijwillig, geen verplichtingen, geen gedetailleerde doelstellingen/werkplannen waar je je aan móet houden. Take your time. Allemaal waar.
Maar ook voel ik dat ik echt wat terug moet doen voor PCI. Carlos stelt me aan iedereen voor als nieuwe medewerker, neemt me overal mee naar toe, betrekt me overal in. Bij meetingen vraagt hij mijn mening. Super, echt! Bovendien helpen hij en Santina me met alles, ook buiten werk om.
Ik wil dus echt wel een fatsoenlijk werkplan opstellen, waar ik en PCI daadwerkelijk wat mee kunnen. Maar ik zou het nu simpelweg nog niet weten..
Nou ja, ik weet dat dit allemaal weer tijdelijke gevoelens zijn. En ik ben hier pas anderhalve week, dat is nog niks! Geen wonder dat ik nog onzeker ben. Er gaan nog zoveel dingen gebeuren/veranderen. Over twee maanden praat ik vast heel anders. Laat staan over een half jaar..
En vrijdag gaan we naar Itapúa, waar ik echt heel veel zin in heb! We gaan inmiddels met een groepje van ruim 20 mensen (collega's nemen complete gezinnen mee), met een bus. Lekker mn fototoestel en verrekijker mee (ik ontpop me al als een echte vogelaar; er zijn hier echt de mooiste exemplaren te vinden, alleen al in mijn tuin! Dus Mau, ben erg blij met mijn verrekijker!!). In Itapúa gaan we ook een comunidad bezoeken waar vooral met de vrouwen samengewerkt wordt. Interessant!
En vanmorgen in alle vroegte (7u) ben ik eindelijk (!) begonnen met hardlopen.. Na werktijd is het donker, en tijdens siësta te warm, dus de ochtend is de enige optie, en wie weet is dit eindelijk dé manier om 'ns wat sneller op te starten 's morgens..
Verder is mijn mountainbike ingeruild voor een soort lowrider, maar dan antiek.. Ik was nogal weg van de mountainbike, maar er was helaas één nadeel..: Ik had nogal een decolleté wanneer ik fietste (wat iedere vrouw heeft op zo'n ding).. Resultaat was dat ik ook in de snikhitte altijd een dichtgeritst vestje droeg. Op deze 'nieuwe' fiets kan ik wel gewoon in mn shirtje fietsen. Nadeel van déze fiets is dat de remmen niet werken..
Alle liefs!
Anyway, Carlos had een afspraak met iemand van de missiepost, om te praten over 'archivos' (archieven), en het leek hem wel interessant voor mij om even mee te luisteren, en wat te zien van het terrein daar. Daar was ik het natuurlijk helemaal mee eens. Carlos vertelde dat ze bij de missie er al veel ervaring mee hadden, en wilde kijken of ze hierin konden samenwerken. Ik zag al een mooie uitwisseling van boeken en documenten voor me in een soort van bieb..
Dus vervolgens heb ik bij de meeting gezeten (collega's Soledad en Diosnel waren er ook bij), en ik begreep er niks van! Ze hadden het over gewicht, vervoer over moeilijk begaanbare wegen naar de comunidades (gemeenschappen), constructies, cement, kennis van de Inheemse mensen hierover, bouwmeesters, water.. ?? Tot nu toe volg ik niet alles letterlijk, maar begrijp ik de contexten wel. Maar ineens was de meeting afgelopen, stonden we buiten, en dacht ik bij mezelf: Ik heb nu een half uur geluisterd, en heb geen flauw idee waar dit over ging! Ik durfde het nog niet te vragen; eerst maar even goed nadenken hoe dit te linken viel aan 'archivos'..
We zijn met de auto een stukje van het terrein rondgereden, en Carlos vertelde ons over wat er te zien was. Het heeft best wel indruk op me gemaakt, moet ik zeggen. Het terrein is heel uitgestrekt (totaal zal tientallen vierkante kilometers zijn, waar zich tal van comunidades bevinden), het is compleet zelfvoorzienend (akkerbouw, veeteelt). In het centrum van de missie zijn allerlei grote opslagplaatsen voor producten te vinden. Er is een eigen supermarktje, een tankstation, een eigen hospital, tandarts, en er doemde een grote school op, met allerlei kleine huisjes daar omheen. Dit bleek een jongensschool te zijn, en tevens internaat (want de comunidades waar mee samengewerkt wordt, zijn soms op grote afstand). De kleine huisjes worden dan bewoond door jongens met hun familie. Achter de jongensschool stond ook nog een kleinere meisjesschool.
We reden verder, kwamen langs een huisje, en Carlos vertelde me dat daar Hannes Kalisch gedeeltelijk woont/werkt, in het huis van Ernesto Unruh. Over Hannes Kalisch had ik al het e.e.a. gelezen. Hij heeft jarenlang de Inheemse taal Enlhet bestudeerd, en er tal van boeken en didactisch materiaal over geschreven. PCI en ICCO hebben dit op verschillende momenten gesteund. We stopten bij het huisje, en Sr. Ernesto was thuis, en heeft me vervolgens de werkruimte van Hannes Kalisch laten zien, met al het materiaal. Super interessant! Heb toch echt wel bewondering voor die linguïsten hoor! Om vanuit het niks te beginnen (vaak zonder dat je kunt communiceren met de betrokken mensen - en dus weinig begrip in het begin -, in een vreemde omgeving), en dan zo'n taal uit te pluizen, wat jaren kost. Wat een doorzettingsvermogen moet je hebben dan.
Nou, verder stuikelde je over de kippen en honden heen, en ondanks dat de huisjes ieniemienie zijn (meestal maar één ruimte ter grootte van een schuurtje), staan er wel vaak brommers voor de deur, wat natuurlijk het eerste is wat gekocht wordt zodra men geld heeft verdiend. Tja, ik vind het toch altijd weer indrukwekkend hoe de mensen wonen. Het is zo vies, en slordig, en klein. Wat een ontzettende westerling ben ik toch. En het is niet eens zo dat ik nog niks heb meegemaakt wat dat betreft, maar elke keer maakt het toch weer opnieuw indruk.
Alle mensen zwaaiden naar ons, en natuurlijk zwaai je terug, maar ook dat voelt raar. Alsof je de koningin bent..
Het is allemaal geregeld in Yalve Sanga, en tegelijkertijd bekroop me het rare gevoel van: 'Het lijkt allemaal zo nep.. De mensen die über-gelukkig lijken, vrolijk zwaaiend vanuit hun kleine huisjes.. Ze horen daar niet..'
Dubbel gevoel.. Maar inderdaad, wat weet ik er nou van??
De rest van de dag heb ik me klein en nietig gevoeld. De clue van het taalmisverstand bij de meeting: Al die tijd dacht ik dat het over 'archivos' ging, terwijl het ging over 'aljibes'(waterputten)! Dat zette alles in een andere context! Zonde zeg, helemaal meegeweest naar zo'n interessante vergadering, op zo'n interessante locatie, mis ik compleet waar het over ging! Potverdorie, wat een geklungel met dat spaans! Hoe moet ik ooit wat kunnen betekenen voor PCI, als ik de eerste maanden alleen maar bezig zal zijn met me überhaupt goed kunnen uitdrukken in de taal? En deze mensen bij PCI; ze komen hier vandaan, kennen de taal, de mensen, de omgeving, hebben jarenlange ervaring in het veld met de Inheemse comunidades. Wat kan ik hieraan toevoegen? En dan denk ik altijd weer: Wat heb ik toch geleerd tijdens die studie van me?? Ok, ik heb wat feeling gekregen met het leren van een Inheemse taal. Maar wat zo'n linguïst doet, kan ik bij lange na niet. En ok, ik heb wat algemene inzichten gekregen in de situatie van de Inheemse bevolking in Zuid-Amerika. Maar wat mijn collega's weten van de situatie hier in de Chaco, daar kan ik bij lange na niet aan tippen.
Goed, toen bedacht ik me: Ok, het zij zo, voorlopig ben je met de taal bezig, en lees je je lekker in. Vergeet niet waar je voor gekomen bent, en wat je tijdens de trainingen geleerd hebt: Het is maar 10 maanden, het zal vooral voor jezelf leerzaam worden. Bovendien ben je hier vrijwillig, geen verplichtingen, geen gedetailleerde doelstellingen/werkplannen waar je je aan móet houden. Take your time. Allemaal waar.
Maar ook voel ik dat ik echt wat terug moet doen voor PCI. Carlos stelt me aan iedereen voor als nieuwe medewerker, neemt me overal mee naar toe, betrekt me overal in. Bij meetingen vraagt hij mijn mening. Super, echt! Bovendien helpen hij en Santina me met alles, ook buiten werk om.
Ik wil dus echt wel een fatsoenlijk werkplan opstellen, waar ik en PCI daadwerkelijk wat mee kunnen. Maar ik zou het nu simpelweg nog niet weten..
Nou ja, ik weet dat dit allemaal weer tijdelijke gevoelens zijn. En ik ben hier pas anderhalve week, dat is nog niks! Geen wonder dat ik nog onzeker ben. Er gaan nog zoveel dingen gebeuren/veranderen. Over twee maanden praat ik vast heel anders. Laat staan over een half jaar..
En vrijdag gaan we naar Itapúa, waar ik echt heel veel zin in heb! We gaan inmiddels met een groepje van ruim 20 mensen (collega's nemen complete gezinnen mee), met een bus. Lekker mn fototoestel en verrekijker mee (ik ontpop me al als een echte vogelaar; er zijn hier echt de mooiste exemplaren te vinden, alleen al in mijn tuin! Dus Mau, ben erg blij met mijn verrekijker!!). In Itapúa gaan we ook een comunidad bezoeken waar vooral met de vrouwen samengewerkt wordt. Interessant!
En vanmorgen in alle vroegte (7u) ben ik eindelijk (!) begonnen met hardlopen.. Na werktijd is het donker, en tijdens siësta te warm, dus de ochtend is de enige optie, en wie weet is dit eindelijk dé manier om 'ns wat sneller op te starten 's morgens..
Verder is mijn mountainbike ingeruild voor een soort lowrider, maar dan antiek.. Ik was nogal weg van de mountainbike, maar er was helaas één nadeel..: Ik had nogal een decolleté wanneer ik fietste (wat iedere vrouw heeft op zo'n ding).. Resultaat was dat ik ook in de snikhitte altijd een dichtgeritst vestje droeg. Op deze 'nieuwe' fiets kan ik wel gewoon in mn shirtje fietsen. Nadeel van déze fiets is dat de remmen niet werken..
Alle liefs!
Abonneren op:
Posts (Atom)