Terug van een indrukwekkende reis naar Itapúa, de meest zuidelijke provincie van Paraguay, ruim 1000 km vanaf Filadelfia, een kleine 15 uur in de bus.. Bereid je maar weer voor op een flinke lap!
We zijn vrijdagochtend om 7u vertrokken vanaf kantoor, met een groep van 17 mensen, waaronder 7 kleine kids. We hadden een kleine bus gehuurd, incl. 2 chauffeurs, die het hele weekend bij ons zijn gebleven voor vervoer.
Het is grappig om te merken hoe belangrijk familie hier is. De mensen trouwen jong, en krijgen jong kinderen. Een gezin vormt dan echt een eenheid, en doen alles samen. Ook de mannen zijn helemaal gek op hun kinderen, en ook op die van anderen. Geen uitzondering. Leuk om te zien is dat. De kinderen zijn, stuk voor stuk, te schattig om te zien. Vooral ook Josías, het zoontje van Soledad (collega). Bij haar ga ik tegenwoordig om de dag lunchen (super lief trouwens, ze vroeg me eerst voor elke dag, maar ik voelde me - Nederlands als ik ben - daar echt te bezwaard over, dus heb er maar om de twee dagen van gemaakt..). Josías is ontzettend verwend, maar ook ík word soft als ie me zo aankijkt met die grote ogen.
Het is me ook opgevallen dat Paraguayanen veel eten. Tijdens de reis werd er om de paar uur weer flink eten ingeslagen bij straattentjes. En zeker niet allemaal even gezond. Empenada's en chipa's zijn de nationale snacks die je op elke straathoek kunt kopen. E.e.a. wordt gefrituurd.. Ik heb zo vaak nee gezegd op de aanbieding van eten door collega's, dat ze het op een gegeven moment maar niet meer aanboden. Tja, het gaat er gewoon niet in bij mij!
De mensen hier spreken onderling een mengeling van Spaans en Guaraní, en heel snel. Ik volg dus niets van de informele gesprekken, en voelde me een beetje alleen, al die uren in de bus. Gelukkig kwam het dochtertje van collega Elfriede (Gaby - 7 jr.) op een gegeven moment naast me zitten. Elfriede is van mennonieten-afkomst, dus ook Gaby sprak Duits. De rest van de reis was ze niet meer bij mij weg te slaan, en heeft ze me geadopteerd als haar oudere zus. Toen we in Asunción een tussenstop maakte, heeft Gaby voor de eerste keer van haar leven op een roltrap gestaan! Ik blijf het raar vinden dat iemand als Gaby helemaal blank is, Duits spreekt, maar toch een echte Paraguayaanse is, en bijvoorbeeld nog nooit de zee heeft gezien..
We kwamen 's avonds rond 9 uur aan in Itapúa, en zijn direct ons bed in gerold. 15 uur in een bus met kleine kinderen.. Iedereen was kapot. Ik deelde de kamer met Alejandra, de mevrouw die het kantoor schoonmaakt, en ook alleen was. De kamer kostte maar een paar euro, maar tot mijn schrik zag ik dat er geen lakens waren, alleen een matras, een kussen, en een dun dekbedje, allen zonder hoes. Alejandra maakte me echter duidelijk dat je daar zo onder kunt slapen. Ik bleek echter niet de enige te zijn die dat gedaan had.. Ik weet niet of het ooit gewassen wordt.. Het deken is dan ook niet verder gekomen dan tot mijn middel. Gelukkig was de douche wel ok.. Hè, dat Nederlandse getut ;)
De volgende ochtend werden we om 8u opgehaald door de collega's van het kantoor in Itapúa. De organisatie heet GACII/ACIDI, en bestaat al lang, maar is begin van het jaar officieel een onderdeel geworden van PCI. PCI heeft vervolgens de bouw van een echt kantoor gefinancieerd, en dat is inmiddels gerealiseerd. Dit was dus een van de redenen van de trip naar Itapúa. We zijn met de hele groep naar het kantoortje gelopen, en hebben daarbinnen even een soort introductiegesprek gedaan. Ik werd weer in het middelpunt gezet, en bijzonder welkom geheten! Daarna volgde de gevreesde introductieronde (gevreesd omdat ik me dan in het spaans moet presenteren), speciaal voor mij. Om het nog erger te maken, zette Adriano (collega) hierbij ook nog de camera aan.. Jullie kennen mij..
Vervolgens zijn we met twee auto's (incl. laadbak) richting 2 comunidades gereden. Dit was zo'n 60 km. Perfect, want zo kon ik wat van het landschap zien, terwijl één van de Itapúa-collega's (Casildo) me info gaf. Wat een verschil met de Chaco! Alles is groen hier. Overal fruitbomen, akkerbouw: graan, zonnebloem, en yerba mate. En de aarde is rood, heel typisch.
Op een gegeven moment reed hij de weg af, een pad in, en hobbelde we zo een kwartiertje door het groen, tot we bij een hut (huisje) aankwamen. We wachtten op de leider van het dorp, en toen hij kwam stapten we uit. De leider vertelde in het Guaraní over de moeilijke situatie waarin zij verkeren. (Casildo vertaalde het voor mij naar het Spaans.) Direct naast het dorp lag een enorm zonnebloem-veld van vele hectares. Dit is van een Duitse grootgrondbezitter. Deze koopt steeds meer grond op, waar het Inheemse dorp op/van leeft, waardoor de jacht bijna onmogelijk is geworden. En om het nog erger te maken: Er worden chemicaliën gebruikt bij de verbouw van zonnebloemen. Dit tast de grond en het drinkwater aan, waar het dorp van leeft, met alle gevolgen van dien, vooral voor kinderen! Vreselijk!
De tweede comunidad waar we naartoe gingen, heeft hetzelfde probleem met grondafname door een grootgrondeigenaar. Ze moeten zich steeds meer toeleggen op akkerbouw ipv jacht, maar dat is intensief, en steeds meer jongeren trekken weg.
Ik maakte trouwens per ongeluk nog een foto van het heilige huis.. Ik wilde een foto maken van een kip met kuikens die hard voor de auto wegrenden. Maar per ongeluk had ik het huis op de achtergrond, en kreeg ik niet uitgelegd dat ik puur voor de kippen de foto maakte. Ik wilde het bewijs laten zien, maar helaas waren de kippen op de foto nauwelijks te zien, en het huis wel.. Ik weet van Suriname dat wanneer je een foto maakt, je daarmee de 'ziel' aantast van het onderwerp. Met het vastleggen op een foto, pak je het min of meer vast, en daarmee heb je 'macht' over het onderwerp. Bij de Surinaamse Trio noem je daarom bijvoorbeeld ook niemand bij de naam. Wanneer je de naam uitspreekt, eigen je je macht over die persoon toe. Een soort intimidatie dus. Dezelfde reden waarom mensen niet graag op de foto gaan. Dit zal bij vele Inheemse volken wel zo zijn, denk ik.
Na de twee bezoeken hebben we de rest van de middag doorgebracht bij een idyllische waterval, aan de rand van een bos. Geweldig voor de kinderen, die de droge Chaco gewend zijn, en amper weten wat een rivier is! We hebben daar gepicknicked, waar wederom niet te zuinig mee werd omgegaan. Flinke stukken vlees gingen er op de barbecue, en ook zoetwatervis ontbrak er niet aan. Verder rijst, cassave, en salade. Erg paradijselijk!
En of dat nog niet genoeg was, hadden we ook nog een avondprogramma. Na een uurtje of twee rust in het hostal - ik heb wat zitten schrijven op een bankje, waarbij ik meteen werd lastiggevallen door de jonge buschauffeur. Echt Zuid-Amerikaanse kwijl ten top, van "Ik heb nog nooit zulke mooie ogen gezien!" tot (en dit is echt erg)"Ik wil de pen in jouw hand zijn, waar je mee schrijft, die je koestert, vasthoudt!" Kon het niet helpen, maar heb 'm uitgelachen.. 22 jaar, en dan zulke praatjes! - zijn we weer naar het kantoor gelopen, alwaar weer een grote barbecue plaatsvond. Na een openingswoord over de reden van dit samenzijn - initiatie van het kantoor, komst van de Chaqueños (wij dus), en speciaal welkom aan mij (weer!) - verschenen er twee muzikanten en twee meisjes en een jongen in traditionele kleding, om vervolgens typisch Paraguayaanse muziek, zang, en dans op te voeren. Super!!! Zuid-Amerikaanse warme sferen, met een biertje erbij..
De dag erna zijn we met de bus naar Rio Paraná gereden (ong. een uur), wat de grens is met Argentinië. Dat zag je dus aan de overkant liggen. Daarna zijn we naar een meertje gereden, wat in een (vastgesteld) gebied van de Mbyá Indianen lag. We hebben daar in een naaldenbos de middag doorgebracht. Weer barbecue. Een volleybal-net opgehangen, etc. Onderaan de brug een stukje verderop was een Mbyá vrouw kleding aan het wassen, en lag er verderop een baby in doeken gewikkeld. Later zag ik dat een meisje de baby weghaalde, en zich verstopte voor ons - en waarschijnlijk voor mijn camera. Toen we gingen eten, kwamen er schuchter een paar Mbyá kinderen vanachter de bomen naar ons kijken. Ik vond niet dat ik me in die positie bevond, maar was blij dat iemand anders van de groep hen te eten aanbood. Daar renden ze meteen mee weg. Na een paar uur had ik het wel gezien daar, want ik werd ontzettend gebeten door een soort grasluizen (heb er nu nog last van!), en de lonkende blikken van jongetje buschauffeur waren ook nogal ongemakkelijk..
Op de terugweg stopten we langs de kant van de weg. Er stond een meisje bij een tafeltje met daarop een aantal houtsnijwerken. We stapten uit, en direct achter haar bleek ook een comunidad te liggen, waar mee samengewerkt werd. We mochten van de leider even rondkijken in het dorpje (zeg: drie 'hutten'). Casildo vertelde me dat ook hier bijna alle grond toebehoorde aan een grootgrondbezitter, een Argentijn. De grond wordt gewoon verkocht door de regering, met Indiaan en al! Er wordt hen niets gevraagd, alsof ze niet bestaan! De leider van de comunidad was een akkoord overeengekomen met de Argentijn, zodat de comunidad toch een bepaalde hoeveelheid grond kreeg. Maar vervolgens heeft de regering dit tenietgedaan, en de grond vrijgesteld! Toen heeft de Argentijn het alsnog aangekocht, en nu zag je in de verte dus al zijn gebied beginnen. Bijna geen bos meer dus voor deze comunidad! Ook deze leider is onlangs nog naar Asunción gegaan, om zijn rechten te verdedigen, maar er wordt niet naar hem geluisterd. Ze hebben gewoon minder rechten (als Paraguayanen zijnde), dan buitenlandse grootgrondbezitters! En ze staan echt met hun rug tegen de muur. Ze worden gediscrimineerd. Ze hebben weinig tot geen scholing gehad. Ze hebben weinig voedsel, geen geld. Ze verliezen hun jongeren, hun toekomst, hun identiteit, hun cultuur. Ze kunnen geen kant op! Het enige wat zij willen is hun eigen stuk grond met de daarbijbehorende vrijheid! Hoe moeilijk kan dat zijn in een land van 6 miljoen inwoners, en zeker 5 keer zo groot als NL!
Nou, dit waren voor mij dus de eerste voorbeelden hier van de comunidades en hun belabberde situatie. Heeft echt veel indruk op gemaakt. Tegelijkertijd realiseerde ik me ook: Dit is waar ik die studie voor gedaan heb, dit is waar ik wil zijn op dit moment, werkende voor een ngo, met mensen om me heen die zich bezighouden met de rechten van de Inheemse bevolking, die een bron van informatie voor me zijn. Hoeveel impact het ook heeft, hoe treurig en boos je er ook van wordt, wat mooi dat ik hier nu wel in die bus zit, in Paraguay, met deze ervaringen..
dinsdag 30 september 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
3 opmerkingen:
Hee sofia,
Wat een lap tekst, maar zo interessant dat je er ook heel snel door heen bent. Wat een ervaringen doe je weer op en bijzonder om met zo'n groep op pad te gaan lijkt me.
Mooie foto's ook en ja van zulke ogen en gezichtjes smelten vast meer mensen.
Succes weer de komende tijd!
Groetjes Renate
Hoi!
Tja... welkom in de wrede bekende wereld... Ik heb het vaker meegeaakt. In Ecuador, in Canada, in de VS, en (niet persoonlijk) in bijna alle Amerikaanse landen. Het heeft ook te maken met communaal-land versus privé-eigendom. De indianen (zo ze al bestaan!) moeten helemaal geen land krijgen, alleen don Felipe mag een stukje land. Als groep zijn ze blijkbaar levensgevaarlijk. Logisch ook: als groep, aparte etnische groepering, als vólk!, ontken je het hele bestaan van de nationale staat... Ben je een bedreiging (zo ziet men dat) voor de eenheid van het land... Grote held Simon Bolivar (en zijn companen uit het zuiden) vonden dat al: indianen moeten ophouden te bestaan als volken. Er is maar één volk, één taal, één cultuur, één geloof, één staat... Het gekke is dat iemand als Adolf H. dat in de jaren 30 en 40 in Duitsland ook zei maar dat NIEMAND de vergelijking maakt. "Appie Heijn" was eng, Bolivar een held.... Ach... zo gaan die dingen... Toch?
groet en nog veel sterkte!
Len.
ps: misschien krijg je binnenkort mail van Jessie. Ze gaat morgen naar Argentinië en komt zeer waarschijnlijk ook in Paraguay. Ze is benieuwd welk indiaans volk ze kan helpen met het behouden van de eigen taal.
Een reactie posten